Interview

Mustapha Esadik: ‘Mijn doel in het leven is mensen helpen’

Mustapha Esadik. Foto: Kees Rutten

Het kerst-interview kon dit jaar met niemand anders zijn dan met Mustapha Esadik. Deze docent en onderzoeker werkte zich een slag in de rondte, bereikte de leeftijd van veertig jaar én publiceerde een boek.

Bescheiden komt Mustapha de redactie binnenlopen. ‘Ik kom voor het interview.’ Hij is geen schreeuwerd, dat is meteen te zien. Over elke vraag denkt hij rustig na en deze tekst keurt hij na afloop meteen goed. Algauw wordt duidelijk waarom deze vriendelijke onderzoeker zo’n duizendpoot kan zijn.

Hoe was dit jaar voor jou?
‘Ik werd veertig. Dat heb ik niet groots gevierd, maar ik vond het bijzonder. En ik heb hard gewerkt aan mijn boek: De voetbalkampioenen van Afrika. Verder zijn we voor het eerst met de auto op vakantie geweest naar Moraira, met mijn vrouw en twee kinderen van vier en zeven.

Dat boek was een hele klus. Ik wilde niet dat mijn gezin eronder zou lijden en moest ergens tijd van afsnoepen. Dat werd mijn slaap. Ik stond bijna een jaar lang om half vijf op. Dan dronk ik mijn koffie verkeerd, at mijn muesli en begon te schrijven. De rest van het gezin wordt meestal om 7:00 uur pas wakker.’

Was je niet bang voor een burn-out?
‘Ik zou nooit zeggen dat ik daar geen type voor ben. Maar ik heb altijd veel dingen tegelijk gedaan. Als kind volgde ik op zaterdag en zondag Arabische lessen. Aan de HU deed ik twee opleidingen tegelijk. En alles vind ik plezierig: mijn zoon naar voetbal brengen, lessen geven, onderzoek doen, met de media praten… En toegegeven: om half tien ’s avonds gaat het licht uit. Dus misschien is mijn boek eerder ten koste van Netflix gegaan dan van mijn slaap. Trouwens: het kenmerk van een burn-out is dat je hem niet ziet aankomen, toch?

Mustapha Esadik als student in 2009. Bron: Trajectum

In groep acht kreeg ik een havo-vwo advies, maar in de brugklas gleed ik, door gebrek aan goede begeleiding, af naar het vmbo. Daar is op zich niets mis mee, maar ik heb twee linkerhanden dus een praktische opleiding paste me niet. Daardoor ben ik uiteindelijk een “stapelaar” geworden. Veel tegenslag heb ik verder niet gekend in mijn leven.’

Wat was een hoogtepunt voor je afgelopen jaar?
‘Op dinsdag werk ik altijd bij Stichting Lezen in Amsterdam, op de Prinsengracht. In datzelfde gebouw zit mijn uitgeverij. Ik bleef maar naar beneden lopen om voorzichtig te informeren of het boek al was gedrukt. Opeens zag ik de stapel liggen. Ik respecteer iedereen die een e-reader heeft, maar het gevoel van je eigen papieren boek in je handen hebben is onbeschrijfelijk. En daarna datzelfde boek bij mijn favoriete boekhandel Broese in Utrecht: Wow.’

Je boek is af. Waar kijk je nu naar uit?
‘Naar de avonden met mijn vrouw. Zij werkt in de kinderopvang en ik wilde niet dat mijn project ten koste zou gaan van haar. Ons moment samen, vanaf half acht als de kinderen in bed liggen, is me veel waard. De kinderen hebben niet de neiging alles op te ruimen, daar zijn we altijd wel even zoet mee. Daarna zetten we lekker thee en kijken samen een serie op de bank.’

Waar was je druk mee voor het boek, behalve het schrijven?
‘Ik heb zo’n twaalf interviews afgenomen, in bijvoorbeeld Zwolle, Rotterdam en Antwerpen. Dat was niet het meeste werk, sommige deed ik zelfs online. Maar het ging niet vanzelf. De kandidaten zocht ik op via LinkedIn of ik wist ze te bereiken via mijn netwerk. Dat waren contacten van de NTR of de NOS bijvoorbeeld. Het was ook geduld hebben, soms stuurde ik iemand een bericht en kreeg ik drie maanden later plotseling reactie.’

Wat was je dieptepunt dit jaar?
‘Het moment dat ik me realiseerde dat een PhD er misschien niet inzit voor me. Ik ben positief ingesteld en wil mezelf graag blijven ontwikkelen, heb niet voor niets twee masters behaald. Een promotietraject hoort daarbij, ik had er een idee voor klaar. Mijn lectoraat heeft eens in de twee jaar de kans om iemand voor te dragen, maar ik redde het niet tot aan de commissie. Die teleurstelling was in juni. Ik ben niet iemand die dan een paar weken terneergeslagen is. Ik denk dat ik het uitsmeer.’

Wat is een van de belangrijkste dingen die je studenten wilt meegeven?
‘Dat ze gaan lezen. Sinds mijn vijftiende lees ik ongeveer een boek per maand. Ik vertel mijn studenten altijd wat ik aan het lezen ben. En als ze niet van lezen houden, vraag ik ze naar welke films of series ze hebben gekeken. Zo werk ik aan onze relatie.’

Waardoor begon bij jou het lezen?
‘Ik kreeg op mijn vijftiende van mijn zus een abonnement op Voetbal International. Daar kreeg je een gratis boek bij, Legendarische voetbalhelden, van Raf Willems. Dat vond ik zo gaaf dat ik daarna nog meer voetbalboeken en non-fictie ben gaan lezen. Daarna volgden andere romans.’

Mustapha’s top 7 van favoriete romans:
Ian McEwan – Zaterdag
Mohammed Choukri – Hongerjaren
Nina Polak – Buitenleven
Ariel Sabar – Paradijs van mijn vader
Laila Lalami – Hoop en andere gevaarlijke verlangens
Arthur Koestler – Nacht in de middag
Joël Dicker – De waarheid over de zaak Harry Quebert

Waarom lezen studenten zo weinig?
‘Dat heeft vaak twee oorzaken. Of ze zijn het plezier in lezen kwijtgeraakt, doordat ze niet de passende boeken lazen. Of ze hebben er de rust niet voor, door hun baantje of wat dan ook. Ik heb het geluk dat ik in de bus kan lezen. Die concentratie is niet iedereen gegeven. Ik raad ze trouwens altijd aan om van papier te lezen. Dan kom je tot rust en onthoud je het beter.’

Wat doe je als je studenten niet naar de les komen?
‘Dan stuur ik ze altijd een mail met wat we hebben gedaan in de les. Ze moeten leren hoe het werkt met afmelden. Dat doe je bij je docent, niet via een klasgenoot. Net als later, bij je werkgever.’

Vroeger waren we meer op onszelf aangewezen. Nu geven we studenten veel vrijheid, maar we begeleiden ze ook behoorlijk. Ik vind niet dat we ze pamperen, dat vind niemand van onze afdeling. Hun opdrachten moeten ze toch echt zelf uitvoeren, dat is heel anders dan op de middelbare school.’

Mustapha Esadik. Foto: Kees Rutten

‘Soms was ik moe het afgelopen jaar. Dan kon ik wel eens kortaf worden, meer niet. Deze baan is anders dan het leraarschap in het middelbaar onderwijs. Hier heb ik meer vrijheid om het werk zelf in te plannen. Daar had ik veel meer contactmomenten met leerlingen, waardoor ik minder goed mijn werk kon organiseren. Het was vaak hard werken van 8:00 tot 16:00 uur. Als je geluk had, kreeg je tijd voor een boterham. Niet praktisch als je kinderen hebt die je naar school moet brengen. Mensen met kinderen in dezelfde leeftijdsfase zullen dat herkennen.’

Hoe deed jouw vader dat?
‘Mijn moeder bracht me naar school en begeleidde ons daarbij. Mijn vader was bakker van beroep en mijn moeder werkte niet. Het waren zachte ouders, heel lief. We kregen wel grenzen, de regels waren duidelijk. We moesten beleefd zijn en goed ons best doen op school.

Als tweede generatie Nederlander heb ik meer ambitie dan mijn leeftijdsgenoten. Ik wil ervoor zorgen dat het niet voor niets is geweest dat mijn ouders die offers hebben gebracht. De derde generatie heeft dat minder, denk ik.

Al mijn vier broers en zussen werken hard, uit respect voor wat mijn ouders als gastouders hebben doorgemaakt om hier te komen. Ze kwamen uit Noord-Marokko, de overgang was groot en ze hebben een grote inspanning voor ons geleverd om ons thuis te laten voelen. We speelden vroeger veel buiten, in tegenstelling tot mijn kinderen. Die zitten te veel op hun scherm. Dat blijft onderhandelen en een evenwicht vinden tussen een prettige sfeer en structuur. Vermoeiend.’

Wat wens je de HU toe komende jaar?
‘Dat we het goed hebben met elkaar. En dat we meer gaan lezen. Dat we de tijd nemen om over een onderwerp meer na te denken. Over onze geschiedenis bijvoorbeeld, of over klimaat. Dan leer je je ook beter uitdrukken. En wat je dan uiteindelijk denkt, is niet aan mij. Ik kan neutraal overkomen, geef niet snel mijn mening. Ik geef mijn studenten graag de ruimte en ze kunnen erop vertrouwen dat ik een discussie goed leid, denk ik.’

Wat vind je van het Netwerk Diversiteit en Inclusie van de HU?
‘Ik zeg daarover altijd: “Laat de witte heteroman zonder migratieachtergrond daarbij gaan.” Want het is krachtiger als collega’s uit de meerderheid zich inzetten voor diversiteit en inclusie. Een collega uit de minderheid heeft er meer belang bij dat diversiteit en inclusie hoog op de agenda staat.’

Wat kunnen ouders doen om ervoor te zorgen dat hun kind leest?
‘Samen lezen, voorlezen, samen naar de bieb. Het goede boek samen uitkiezen. De kansenongelijkheid neemt toe, doordat sommige ouders daar wel de tijd voor hebben – of nemen – en andere niet. Als je een kind in je eentje opvoed lijkt me dat nog lastiger. Of als je gescheiden bent en de kinderen in twee huizen opgroeien. Je moet dan ook dit lezen niet vergeten en daar afspraken over maken. Niet gemakkelijk hoor.’

Gewoon niet uit elkaar gaan?
‘Ik ben geen moraalridder. Sommige mensen scheiden te snel, andere niet snel genoeg. Ik ben gelovig opgevoed, met bepaalde regels. Het is geen wetboek, maar ze zijn nuttig en geven me rust. Mijn doel in het leven is mensen helpen. En me zo goed mogelijk ontwikkelen.

Dat kinderen soms onder hun niveau terecht komen, komt doordat ze thuis soms geen enkele begeleiding krijgen. Of doordat ze geen zelfvertrouwen hebben. Daar ligt een belangrijke rol voor de leraar.’

Had je niet beter leraar Nederlands kunnen blijven?
‘Ik ben op mijn plaats bij de School voor Journalistiek. Ik ben opgegroeid in Kanaleneiland, een wijk met uitdagingen. Tegen mijn studenten zeg ik: “Ga met die bewoners praten, in plaats van steeds over ze te lezen. Je zult merken dat iedereen een verhaal heeft dat je niet had kunnen voorspellen. Je weet niet wat je niet weet.”

De HU is voor mij heel belangrijk geweest. Ik heb hier twee opleidingen afgerond en ben HU-genoot van het jaar geworden. Ik wil voor altijd les blijven geven, en dus het liefst promoveren.’

 Ga je naar de Afrika Cup?
‘Nee. Dan kun je namelijk per dag maar één wedstrijd zien, in plaats van alle vier op tv. Ik ga het lekker op zolder kijken met mijn zoon en dochter.’

Op welke voetballer moeten we letten?
‘Achraf Hakimi. Hij won de prijs van beste speler uit Afrika en is razendsnel. En op Mohamed Salah, van Liverpool. Die is compleet uit vorm, maar deze cup is de laatste kans voor hem om nog één keer te laten zien wat hij kan. Ik denk dat hij zijn revanche zal nemen.’

Mustapha is vanaf 21 december te zien bij de Afrika Cup talkshows van Mocro Inside. ‘Mijn kinderen gaan lekker mee.’