Nieuws

Nieuwe hbo-cao: 4,9 procent loon erbij en minder flexwerk

Foto: Pixabay

Meer salaris, meer vaste banen en minder werkdruk. Daarover hebben hogescholen en vakbonden een akkoord bereikt. De achterban moet nog instemmen met de nieuwe cao.

Het principeakkoord tussen de onderhandelaars van de hogescholen en vakbonden is woensdagavond tot stand gekomen. Als werkgevers en vakbondsleden ermee instemmen, gaat de nieuwe cao vanaf 1 april in en loopt hij op 31 maart 2020 af.

Meer loon
De salarissen gaan met 4,9 procent omhoog. Dat gebeurt in twee stappen: op 1 september van dit jaar met 2,5 procent en op 1 april 2019 met nog eens 2,4 procent. Daarnaast krijgen de werknemers in juni een eenmalige uitkering van 400 euro en in juni 2019 nogmaals.

Over de werkdruk zijn minder harde afspraken gemaakt. Elke hogeschool gaat zelf beleid ontwikkelen, volgens het akkoord in overleg met de medezeggenschapsraad. Ze kunnen bijvoorbeeld samen afspreken hoeveel personeel er nodig is.

Flexwerk
Op dezelfde manier gaan ze het flexwerk te lijf. Er komt geen landelijke norm. Het hogeschoolbestuur gaat zelf, wederom ‘in overleg met’ de medezeggenschap, een bovengrens stellen aan de hoeveelheid flexwerkers. Zo kunnen ze recht doen aan de verschillen tussen hogescholen, is het idee.

‘Die bovengrens zal hoger liggen bij een hogeschool die veel gastdocenten heeft’, zegt Douwe Dirk van der Zweep, onderhandelaar namens de Algemene Onderwijsbond (AOb). ‘Denk bijvoorbeeld aan een kunstacademie. Een argument kan ook zijn dat er op een hogeschool veel met tijdelijke financiering wordt gewerkt. Maar voorop staat dat een vast contract, of het uitzicht daarop, de norm wordt, en dat de “flexibele schil” eromheen in elk geval uitlegbaar moet zijn.’

Tijdelijk contract
Een tijdelijk contract met uitzicht op een vaste baan duurt nu in principe één jaar, maar het kan met een jaar worden verlengd. Ook dat gaat met de nieuwe cao per hogeschool verschillen. Bepalend wordt hoe lang het duurt om een nieuw personeelslid in te werken. Het afronden van een didactische cursus kan twee jaar duren, maar er zijn ook kortere of langere inwerktrajecten denkbaar. Ze mogen maximaal drie jaar duren. Na die periode volgt standaard een vast contract, tenzij de beoordeling onvoldoende is of er zwaarwegende bedrijfsmatige argumenten zijn. Van der Zweep: ‘Bijvoorbeeld als een opleiding gesloten wordt. Maar niet als zich drie studenten minder hebben ingeschreven.’

Uitzendwerk
Verder wordt het inhuren van uitzendkrachten onaantrekkelijker. Er is afgesproken dat ze gelijk worden beloond als hun collega’s aan de hogeschool. Van der Zweep: ‘Dus ze nemen hetzelfde loon mee naar huis, en ook de werkgeversbijdrage voor de pensioenpremie. Gelijk loon voor gelijk werk dus, en de vergoeding voor het uitzendbureau staat daar los van. Bovendien worden uitzendkrachten op dezelfde manier behandeld als collega’s met een normaal contract: ze krijgen bijvoorbeeld dezelfde lesvoorbereidingstijd als de collega die ze vervangen.’

Tijdelijke contracten met een langere looptijd zijn er nu voor lectoren, maar in de nieuwe cao kunnen ze ook gaan gelden voor onderzoekers die met extern geld werken of voor personeel dat een grote tijdelijke klus doet. ‘Denk bijvoorbeeld aan een bouwproject of een IT-reorganisatie. Nu worden daar vaak dure externen voor ingehuurd. Die kun je beter in tijdelijke dienst nemen.’

Instemmingsrecht?
Volgens het akkoord moet de medezeggenschap instemmen met zulke specifieke projecten. Of de medezeggenschap ook in het overleg over werkdruk en flexwerk instemmingsrecht krijgt, blijkt niet met zoveel woorden uit het akkoord, maar Van der Zweep interpreteert dat wel zo.

De Vereniging Hogescholen wil nog niet inhoudelijk reageren. Volgens een woordvoerder heeft de AOb het akkoord te snel naar buiten gebracht. In april gaan de vier betrokken vakbonden en de Vereniging Hogescholen hun achterban om goedkeuring vragen. De werking van huidige cao, die op 1 april afloopt, zal daarom met een maand worden verlengd.