Dat blijkt uit onderzoek dat de Erasmus Universiteit Rotterdam uitvoerde in opdracht SBO, een organisatie die de onderwijsarbeidsmarkt in de gaten houdt. De verschillen in uitvalpercentages zijn groot: van de autochtone pabo-studenten die in 2005 aan hun opleiding begonnen, stopte 28,4 procent binnen het jaar. Onder allochtonen was dat aandeel bijna dubbel zo hoog: 52,4 procent.
Daarmee ligt de uitval van niet-westerse allochtonen aan de pabo fors boven het landelijke hbo-gemiddelde van veertig procent. Van de autochtone hbo-studenten van de lichting 2005 staakte dertig procent de opleiding binnen het jaar.
Tussen 2000 en 2004 schommelde de uitval van de allochtone pabo-studenten rond de veertig procent. Van de eerstejaars die in 2004 begonnen, gaf 45 procent de pijp aan Maarten, een jaar later kwam daar dus nog eens zeven procent bij. Het aandeel allochtone eerstejaars aan pabo is met zeven procent relatief klein. Het landelijke gemiddelde is ruim dertien procent.
Het onderzoek toont volgens SBO aan dat allochtone studenten hun studiekeuze minder goed voorbereiden. Velen geven aan dat ze zich vaak niet thuis voelen bij de pabo. Driekwart zegt bovendien ongelijk te zijn behandeld ten opzichte van autochtone studenten. Ze zijn niet tevreden over de begeleiding en hebben meer moeite met het vinden van een stageplek. (HOP)
Nieuws