Er valt volgens
de rechter weinig af te dingen op de 23,4 miljoen euro die de Hogeschool van
Amsterdam (HvA) moest terugbetalen voor haar aandeel in de zogenoemde ‘hbo-fraude’. De
HvA staakt haar verzet tegen het ministerie van OCW.
De Amsterdamse rechtbank bepaalde
donderdag 8 januari dat het ministerie de hogeschool terecht miljoenen euro’s heeft laten
terugbetalen. Dat geld had de instelling tussen 1998 en 2002 te veel ontvangen
voor studenten die er geen voltijdse opleiding volgden.
In hoger beroep voerde HvA aan
dat deze studenten een reguliere hbo-opleiding konden volgen na het eenjarige
maatwerktraject waarvoor zij stonden inschreven. Verder zou het volgens de
toenmalige regels zijn toegestaan dat zij les kregen in onder meer Utrecht en
Brabant.
De rechtbank dacht er anders
over. Slechts van een beperkt aantal heao-studenten die een maatwerktraject
hebben gevolgd, zou het ministerie niet overtuigend hebben bewezen dat ze
onterecht bekostigd zijn. In weekblad Havana schat woordvoerder Paul Helbing dat
zijn hogeschool 400 à 600 duizend euro van het door OCW ingehouden bedrag zal
terugkrijgen.
De bekostigingsfraude in het hbo
kwam in november 2001 aan het licht, toen een oud-directeur van de commerciële
tak van Saxion IJsselland (Deventer) aan de bel trok: Saxion maakte zich – net
als bijvoorbeeld de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Brabant
(tegenwoordig Avans), de Hogeschool Zeeland, de Hogeschool Alkmaar (inmiddels
Inholland), de Hanzehogeschool Groningen en de Hogeschool Utrecht – schuldig aan
de inschrijving van studenten die hun (onvolledige) opleiding elders volgden.
Na veel onderzoek kwam een
commissie onder leiding van oud-politicus Gert Schutte in 2005 tot de conclusie
dat zo’n 96 miljoen euro onderwijsbekostiging onterecht was uitgekeerd. De
terugvorderingen zijn door de instellingen met wisselend succes
aangevochten.