Het Innovatieplatform is niet ontevreden over de door het kabinet genomen crisismaatregelen. Met de kabinetsleden Jan Peter Balkenende, Maria van der Hoeven en Ronald Plasterk in de gelederen komt dat niet als een verrassing. Maar kritiek is er ook.
Het platform, met leden uit politiek, bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs, verwelkomt de extra 280 miljoen euro bedoeld ter versterking van de ‘kennisinfrastructuur’ en de ‘tijdelijke inzet van kenniswerkers’. Ook is het platform blij met de extra mogelijkheden voor loonsubsidie van onderzoekers (via de ‘WBSO-regeling’), waarvoor zowel dit jaar als komend jaar 150 miljoen euro is uitgetrokken.
Er zijn ook enige kritische geluiden te bespeuren. Zo plaatst Robbert Dijkgraaf (foto), prominent lid van het platform, vraagtekens bij het streven van het kabinet om de ontwikkeling van onderwijs, innovatie en kennis op termijn op het niveau van het OESO-gemiddelde te brengen. ‘Welke OESO-gemiddelde gebruik je dan als ijkpunt? Voor verschillende onderdelen van het onderwijs staan we op of zelfs boven het OESO-gemiddelde. Voor ontwikkeling en onderzoek (R&D) weer niet.’
Dijkgraaf, tevens president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, vindt het verstandiger om Nederland af te zetten tegen zijn directe concurrenten: ‘Die versnellen in een veel hoger tempo dan wij. Wil je onze welvaart behouden en versterken dan zijn zij onze meetlat en moeten we dus nog meer versnellen.’
Dijkgraaf verwijst naar de vorige maand gepresenteerde momentopname van de Kennisinvesteringsagenda (KIA), waaruit blijkt dat zowel de publieke als de private investeringen in kennis, innovatie en ondernemerschap fors achterblijven bij landen met krachtige economieën waarmee Nederland concurreert.
Het Innovatieplatform vindt het beleidsakkoord een ‘stap in de goede richting’, maar pleit er wel voor ‘scherpere en gerichtere’ keuzes te maken. Het platform biedt daarom aan mee te denken met de ministers, waarvan er zoals gezegd drie in eigen gelederen zitten.
