Een kwart van de jonge
allochtonen van de tweede generatie studeert af aan een universiteit of
hogeschool. Maar een even grote groep haalt niet eens een ‘startkwalificatie’
voor de arbeidsmarkt.
Dat blijkt uit een onderzoek naar
de scholing van de tweede generatie allochtonen. De lijn tussen succes en falen
is bovendien ‘heel dun’, stellen de onderzoekers van de Universiteit van
Amsterdam. Driekwart van de allochtone jongeren begint aan het mbo. Sommige
klimmen op naar het hbo, andere maken het mbo niet eens af.
Bijna de helft van de
hoogopgeleide allochtone jongeren heeft moeten ‘stapelen’ om zover te komen. Ze
begonnen op het vmbo en klommen steeds verder op. Hun talent werd op de
basisschool kennelijk niet onderkend, concluderen de onderzoekers, waardoor ze
op een te laag niveau zijn begonnen.
Tegelijkertijd is het mbo de ‘uitvalmachine van het Nederlandse onderwijssysteem’, aldus de onderzoekers. Ze
vermoeden dat menige allochtone schoolverlater wel degelijk het vermogen heeft
om een opleiding af te maken. Voor het onderzoek zijn duizend jongeren uit de
tweede generatie allochtonen geïnterviewd.