Steenkolenengels of Oxford English? Iedere student heeft wel een anekdote over
het Dunglish van een docent. Maar
hoe het werkelijk gesteld is met het Engels in het hoger onderwijs is lastig in
te schatten. Minister Plasterk laat het onderzoeken.
De inventarisatie komt er op verzoek van Martin Bosma, kamerlid voor de
PVV. Bosma vindt dat ‘de positie van het Nederlands wordt uitgehold’
door het veelvuldige gebruik van Engels in het hoger onderwijs. Hij vroeg minister
Plasterk om een overzicht van het gebruik van Engels aan de universiteiten en
hogescholen, en het niveau daarvan.
Volgens internationaliseringorganisatie Nuffic zijn er momenteel 1388 Engelstalige
opleidingen, waaronder veel masters. Veertien opleidingen worden deels in het
Engels gegeven. Samen beslaan ze ruim een vijfde van alle geaccrediteerde opleidingen
in Nederland.
Over het niveau van al dat Engels is veel minder bekend, ondanks veelgehoorde
klachten van studenten over het slechte Engels van hun docenten. Zo reikt de
Delftse Studentenvakbond VSSD ieder jaar een ‘worst teacher award’
uit – een rookworst – aan de docent met het kromste Engels. Onder
de nominaties zijn uitspraken als ‘I have an equation picked from the sky’
(‘Ik heb een vergelijking uit de lucht gegrepen’) en ‘Don’t
let the cheese eat off your bread’ (‘Laat de kaas niet van je brood
eten’).
Ook Plasterk vindt het tijd voor een onderzoek. Hij gaat op zoek naar bestaande
initiatieven om het Engels van docenten te verbeteren. De minister wil in kaart
brengen welke hogescholen en universiteiten zich inzetten voor beter Engels
– en hoe ze dat doen – en welke niet. Eind dit jaar moeten de
resultaten bekend zijn.
Bezorgd lijkt de minister niet. Hij vertrouwt erop dat de Engelse
taalbeheersing van de docenten is gewaarborgd via de accreditatieprocedure: een
Engelstalige opleiding moet kunnen laten zien dat haar docenten het Engels
voldoende beheersen. ‘We kijken onder meer naar het CV’, bevestigt woordvoerder
IJda van den Hout van accreditatieorganisatie NVAO. ‘Heeft een docent
eerder in het Engels les gegeven of heeft hij in een Engelstalig land
gestudeerd? Ook letten we op de begeleiding aan de opleiding. Krijgen docenten de
kans hun Engels te verbeteren en hoe gaat de opleiding om met klachten van
studenten? En we bekijken de werkstukken van studenten, want eigenlijk zijn die
het eindproduct van een docent. Is het Engels goed doorgegeven, en wordt het
wel juist gecorrigeerd?’