Minister Plasterk houdt voet bij
stuk en wil studentbestuurders niet massaal het collegegeld kwijtschelden.
Collegegeldvrij studeren is alleen voor landelijke studentbestuurders weggelegd.
Dat zei minister Plasterk maandag 15 juni in debat met de Tweede Kamer. ‘Je mag
alleen van je medestudenten verlangen dat ze de rekening van jouw jaar betalen,
wanneer je werkelijk in hun belang dingen doet’, redeneerde hij.
Dat geldt volgens hem in elk geval voor bestuurders van de Landelijke
Studenten Vakbond en het Interstedelijk Studenten Overleg, die ‘op voet van
gelijkheid’ met de overheid in gesprek gaan. Daar zijn aparte beurzen voor.
Verder zijn er momenteel nog twintig beurzen voor bestuurders van de Landelijke
Kamer van Verenigingen, Aiesec en vergelijkbare clubs.
Maar niet voor de honderden bestuurders van medezeggenschapsraden aan
allerlei hogescholen en universiteiten. Die moeten het maar met hun eigen
instelling uitvechten. ‘Ik voel er geen snars voor om het landelijk vast te
leggen’, aldus Plasterk. Hij wil het aantal landelijke beurzen wel verdubbelen
van twintig naar veertig, maar het hoeven er van hem geen zevenhonderd te
worden.
Dat zou volgens hem ook een verkeerde prikkel geven. Het is goed om zulk
bestuurswerk naast je studie te doen – zelf was hij ooit penningmeester – en
waarschijnlijk levert dat enige studievertraging op. Maar dat wil niet zeggen
dat een studentbestuurder per definitie het gehele studiejaar als verloren moet
beschouwen. De minister is bovendien bang dat sommige bestuurders dan
uiteindelijk helemaal met hun opleiding zouden ophouden.
Plasterk wilde er geen halszaak van maken, maar hij ontraadde moties in
die richting. Veel weerstand kreeg hij niet. Alleen D66 en GroenLinks drongen
even aan, terwijl andere partijen alleen probeerden de redenering nog iets
zuiverder te krijgen.