Minister Plasterk van OCW sluit
niet uit dat zijn ministerie zal moeten bezuinigen vanwege de economische
crisis. Maar hij ‘piekert er niet over’ om vooruit te lopen op de
voorjaarsnota.
‘Natuurlijk zet ik mij keihard in
voor het onderwijs’, zei een geprikkelde minister Plasterk woensdag 8 april in een
spoeddebat met de Tweede Kamer. ‘Maar dat doe ik in de boezem van het kabinet.
Ik ga mijn inzet niet van tevoren met u bespreken.’
De oppositie had met man en macht
geprobeerd om de coalitiepartijen en de minister harde toezeggingen te ontlokken
dat er niet bezuinigd zou worden op onderwijs. D66-leider Pechtold wilde de
garantie dat er ‘geen leraar zou worden ontslagen’ vanwege de crisismaatregelen.
Maar kamerleden Marjan Besselink (PvdA) en Jan Jacob van Dijk (CDA) leken niet
van plan om het de minister moeilijk te maken en benadrukten dat er al veel
geïnvesteerd wordt.
Alleen de PVV liet een ander
geluid horen. Kamerlid Martin Bosma bespotte de brandbrief van de
onderwijskoepels (‘Het einde der tijden leek nabij’) en noemde de ‘bangmakerij’
contraproductief. Hij raadde iedereen aan op de delete-knop te drukken als er ‘weer eens een paniekbrief van de HBO-raad binnenkomt’.
GroenLinks-kamerlid Tofik Dibi
wilde met de coalitie meedenken en bedacht mogelijke bezuinigingen op de
onderwijsbegroting: de hoge salarissen van bestuurders, de gratis schoolboeken
en de maatschappelijke stages. Maar kon hij dan de toezegging krijgen dat de
kern van het onderwijs (‘het primaire proces’) onaangetast zou blijven? Hij
diende met steun van D66 en SP een motie in.
Die ontraadde Plasterk. Hij wilde
niet ‘via de Tweede Kamer onderhandelen’ met zijn collega’s en zou het ook niet
waarderen als andere ministers dat deden.
Verder spraken de
onderwijswoordvoerders van de fracties over het voornemen om de ‘ontwikkeling
van onderwijs, innovatie en kennis’ op het OESO-gemiddelde te brengen. Het
kabinet kan geen beslissingen nemen voor volgende regeerperiodes, dus wilde de
oppositie weten of er al in de komende jaren extra zou worden geïnvesteerd.
Plasterk wilde er – opnieuw – niet op vooruit lopen.