Nieuws

Reserves hogescholen in 2005 gegroeid

In de deze week vrijgegeven editie van Hogescholen Management Informatie, constateert de HBO-raad dat de hogescholen een gezamenlijke solvabiliteit hebben van 35,8 procent: 0,8 procent boven de norm van de HBO-raad. Onder solvabiliteit wordt verstaan het vermogen om langlopende schulden te kunnen voldoen. Ter vergelijking: de sector had in 2001 nog een reserve van 29,4 procent. Dat vond de koepelorganisatie te riskant.
Zo’n hoog percentage is op meer grote hogescholen gebruikelijk. De Hogeschool Utrecht had 48 procent in reserve. Utrecht streeft naar een solvabiliteit van 25 procent in 2010. ‘We lopen weinig financiële risico’s, dus we hebben niet zo veel reserves nodig’, reageert woordvoerder Floris Ran. ‘We hebben 2005 met dat cijfer afgesloten omdat we veel van onze oude panden hebben verkocht. Maar we gaan niet op dat geld zitten: de komende jaren investeren we veel in nieuwbouw op de Uithof en in Amersfoort. Daarnaast gaat er meer geld naar lectoren en kenniskringen.’
Volgens Paul Helbing van de HBO-raad hebben de hogescholen niet voor niets een marge van 35 procent afgesproken. ‘Maar voor kleine hogescholen is het natuurlijk belangrijker dat ze flinke reserves hebben. Die zijn gevoeliger voor het keuzegedrag van studenten. Hogescholen met een groot aanbod kunnen dalende studentenaantallen bij een bepaalde opleiding nu eenmaal makkelijker opvangen.’ (HOP)