Nieuws

Welk gedicht moeten studenten kennen?

Donderdag is het Gedichtendag. Overal staan dichters op de planken, hangen gedichten aan gevels en doen liefhebbers mee aan schrijfworkshops. In alle overdaad dringt de vraag zich op: welk gedicht hoort iedere student van buiten te kennen?

Neerlandicus Frits van Oostrom, universiteitshoogleraar te Utrecht en voormalig president van de KNAW, denkt aan WoordjesLeren van Jan Eijkelboom: Jongens,heb je verdriet,/sprak toen de leraar Grieks,//dan moet je woordjes leren,woordjes/leren. Hij knikte energiek//zodat er as viel op zijn vest,/maar dat was toch al vies.

Maar studenten moeten volgens Van Oostrom ook een gedicht van Martinus Nijhoff kennen , bijvoorbeeld DeWolken: Ik droeg nog kleine kleren,en ik lag/Lang-uit met moeder in de warme hei,/De wolken schoven boven onsvoorbij/En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag. “Ik ken een aantal gedichten van Nijhof uit mijn hoofd. Ze zijn ook niet zo moeilijk te onthouden. Het zijn sentimentele prachtverzen.”

HBO-raad-voorzitter Doekle Terpstra denkt meteen aan het eerste en zesde couplet van het Wilhelmus.Dat zouden studenten uit het hoofd moeten kunnen meezingen: Mijn schild ende betrouwen/ zijt Gij, o God mijn Heer,/op U zo wil ik bouwen,/ Verlaat mij nimmermeer.

HetHuwelijk van Willem Elsschot”, raadt de huidige Dichter des Vaderlands Driek van Wissen aan. Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad/staanwetten in den weg en praktische bezwaren,/en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,/en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. “Elsschot is mijn lievelingsdichter. Dit is zonder opsmuk geschreven. Het is misschien een beetje cynisch, maar wel treffend en erg mooi.”

Tsead Bruinja, kandidaat-Dichter desVaderlands, noemt een gedicht van J.A. dèr Mouw: ’k Ben Brahman. Maarwe zitten zonder meid./ Ik doe in huis het een’ge dat ik kan:/ ‘K gooi mijnvuilwater weg en vul de kan; Maar ‘k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.“Het is een gekke, maar grappige tekst. Je kunt er anderen mee vermaken, maar ook jezelf. Het is klassiek, maar soms klinkt het bijna als straattaal, wanneer hij het heeft over de vereelte handen van zijn vrouw. Je proeft de muzikaliteitvan het Nederlands.”

 Poëzie is een Daad van Remco Campert, zegt Hagar Peeters, ook kandidaat voor de titel Dichter des Vaderlands.Poëzie is een daad/van bevestiging. Ikbevestig/dat ik leef, dat ik niet alleen leef. En ze schudt er nog een paar uit haar mouw, waaronder De achttiendoden van Jan Campert en Nu nog  van Hugo Claus.

 

Stemmen voor de Dichter des Vaderlands kanoverigens hier.