Nieuws

Wetenschapsfraude: ‘Extra regels helpen niet’

Om fraude in de wetenschap tegen te gaan zijn geen nieuwe regels of toezichthoudende organen nodig. Het heeft wel zin om onderzoekers een eed te laten afleggen.

Dat stelt de commissie-Schuyt, die in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) onderzocht hoe wetenschappers omgaan met hun onderzoeksgegevens. De commissie werd ingesteld na de geruchtmakende fraude van de sociaal-psycholoog Diederik Stapel.
 
Uit de samenvatting blijkt dat de commissie geen antwoord heeft op de vraag hoe gesjoemel en fraude kunnen worden voorkomen. De verschillen tussen en binnen wetenschapsgebieden zijn volgens haar zo groot dat algemene uitspraken over de zorgvuldige omgang met onderzoeksgegevens niet mogelijk zijn.
 
Hoewel er weinig zicht is op de aard en omvang van wetenschapsfraude, doet de commissie toch een aantal aanbevelingen. Onderzoek zou geen eenzaam avontuur van een briljante geest meer moeten zijn, tijdschriftredacties moeten meer tijd nemen om artikelen kritisch te bekijken en instellingen zouden meer controlemechanismen in het leven kunnen roepen.
 
Maar in extra regels of toezichthoudende instanties ziet de commissie niets. Wel zouden de regels meer onder de aandacht van onderzoekers gebracht moeten worden. Bijvoorbeeld door er over te debatteren, cursussen over het onderwerp te geven of een ambtseed in het leven te roepen. Instelling kunnen zelf beslissen hoe zij dit vormgeven.