Nieuws

Zijlstra wil ‘contactuur’ niet te nauw opvatten

Er komt in het hoger onderwijs voorlopig geen strikte definitie van ‘contacturen’. Opleidingen mogen van de norm van twaalf contacturen afwijken, als ze laten zien dat hun onderwijs intensief genoeg is.

Staatssecretaris Zijlstra en Harm Beertema van de PVV kruisten er vandaag de degens over in de Tweede Kamer. Ze zijn het erover eens dat het hoger onderwijs intensiever moet worden, maar hoe meet je het aantal contacturen? “We hebben de norm van twaalf uren per week vastgesteld, maar instellingen kunnen aangeven dat die norm voor hen niet past”, zei Zijlstra tijdens het debat over de OCW-begroting.

Volgens hem verschilt het soort onderwijs soms erg tussen hogeronderwijsinstellingen onderling. Maastricht had een heel ander systeem dan bijvoorbeeld de TU Delft. Die moest je niet langs dezelfde meetlat leggen, vindt Zijlstra. Contacturen worden straks wel degelijk geteld, “maar met vrijheidsgraden”. Meer lesuren betekent namelijk niet altijd dat er sprake is van beter onderwijs, aldus Zijlstra.

PVV-kamerlid Harm Beertema vond dat een aanfluiting: “Dan is er nog steeds geen eenduidige definitie over wat een contactuur is. En dan kun je dus ook niet eenduidig meten.” Het was volgens hem niet zo moeilijk: in het voortgezet onderwijs is er ook geen misverstand over de definitie van een lesuur.

“Met wie hebben die studenten dan contact?”, wilde Beertema weten. “Met een docent, met elkaar, met de Albert Heijn?” Maar Zijlstra liet zich niet provoceren. Samen kwamen ze er op uit dat met ‘contacturen’ de “interactie tussen studenten en lesgevers” wordt bedoeld. Daar nam Beertema voorlopig genoegen mee.

De bewindsman liet weten dat hij een ‘hoofdlijnenakkoord’ heeft bereikt met de VSNU en de HBO-raad. Hij hoopt die eind volgende week te presenteren. Op basis van dat akkoord zullen afspraken worden gemaakt met afzonderlijke hogescholen en universiteiten, onder meer over de contacturen.