Columns

Noodweer

De zon laat zich even zien, dan betrekt de lucht en kijken we tegen een grijze hemel aan. Dat is zo’n beetje elke dag zo. Gisteren zijn de studenten van de faculteit educatie, die op ongeveer anderhalf uur afstand rijden op een meisjesschool verblijven, naar de MOI-universiteit gekomen. We krijgen een rondleiding en enkelen van ons geven een interview bij het studenten radiostation. Omdat het hier al vakantie is, hebben weinigen het gehoord, maar het is een leuke ervaring.

’s Middags gewerkt aan onze plannen. Om eens wat anders te eten hadden de studenten in een supermarkt pizza’s gekocht, maar toen ze in hun guesthouse aankwamen viel het licht uit en zijn ze zonder eten naar bed gegaan.
Vanmorgen zijn de HU-studenten weer om negen uur begonnen, de Kenianen komen tussen kwart over negen en tien voor tien binnenlopen (in hun ogen ruim op tijd).

We moeten snel onze lunch naar binnenwerken, want we worden in een matatu bij een meisjesschool gebracht waar we om half een moeten zijn. Dat wordt een uur later. We krijgen een rondleiding, mogen met studenten praten, die net staand aan het lunchen zijn. Ze hebben allemaal een diep bord met een soort bonenbrei in hun hand.
Als we aanstalten maken om te vertrekken, worden we teruggeroepen, want er staat een lunch op ons te wachten, dat we niet mogen weigeren. Als we eindelijk vertrekken breekt er een noodweer los, dat ik nog niet eerder heb meegemaakt. De hobbelige weg is een rivier geworden en de bliksem slaat twee keer vlak bij ons in. De tweede keer binnen 300 meter. In het busje adem ik een brandlucht in. Maar we zijn er nog.