Een serie over de duurzaamheidsdoelen van Hogeschool Utrecht en wat daarvan terecht komt. Deel 4: wat draagt de HU echt bij aan beter onderwijs? En dan niet in Nederland, maar als echt internationaal ontwikkelingsdoel.
Bij deze serie: In het ambitieplan onderschrijft de HU de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen zoals de Verenigde Naties die in 2015 heeft opgesteld. In 2030 moet deze duurzame ontwikkelingsagenda zijn bereikt. Maar wat komt er van de ambitie van de hogeschool terecht? Elke twee weken neemt Trajectum een duurzaam ontwikkelingsdoel onder de loep.
Vandaag doel 4: Gelijke toegang tot kwalitatief onderwijs en het bevorderen van een levenslang leren voor iedereen.
Onder duurzaam ontwikkelingsdoel 4 meldt de HU op haar site over duurzaamheid: een lijst van 26 projecten. De makke met de ontwikkelingsdoelen is dat ze zo algemeen zijn geformuleerd dat je er heel veel mee kunt. Maar als je de geschiedenis ervan kent, weet hoe het voortkomt uit de milennium development goals en die weer uit het veld van ontwikkelingssamenwerking – dan weet je waar het echte pijnpunt ligt dat de VN met dit doel wil oplossen. En je weet ook dat het al jaren niet volledig lukt.
In dit geval gaat het om toegang tot goed onderwijs in landen waar een groot deel van de kinderen niet naar school gaat. Ook gaat het over beroepsopleidingen die aansluiten op de lokale behoeften. En vooral draait het om inclusief onderwijs, dus bijvoorbeeld ook aan meisjes en vrouwen. Want het zijn meestal de meisjes die niet naar school gaan.
Valse tegenstelling
Hiermee kan ik dan ook meteen de kritiek op het vorige artikel pareren. Erlijn Eweg reageerde erop, met in mijn ogen een valse tegenstelling. Ze suggereert namelijk dat de HU – als die zich niet voor de duurzaamheidsdoelen in ontwikkelingslanden kan inzetten – dan maar in een leunstoel zou gaan toekijken. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Allereerst: waarom zou je niet kunnen inzetten op doelen voor ontwikkelingslanden? En ten tweede: zeker moet je ook inzetten op Nederlandse onderwerpen, maar tegelijkertijd is dat een wat gemakkelijke keuze. Als iedereen dat zou doen, dan raken de mensen die de hulp het beste kunnen gebruiken opnieuw buiten beeld. Maar van de 26 projecten die de HU noemt, zijn opnieuw de meeste projecten op Nederland gericht
Gelukkig zie ik ook een paar projecten langskomen die eerder aan bod kwamen zoals Kakuma. Uit de lange lijst van projecten springen er twee uit die echt aan het doel lijken bij te dragen: het Young Entrepreneurship Project (YEP) en Sustainablilty Alliance of Urban Networks in Asian Cities (SAUNAC).
Popcorn
Paul Jaspers is betrokken bij het YEP. Dat kwam zo: ‘In 2012 kwam ik in contact met de Moi universiteit. In een pilot koppelde ik HU-studenten aan Keniaanse studenten. In koppels gingen zij naar de lokale high school, een meisjesschool met 600 leerlingen. We hebben de hogerejaars een week workshops gegeven over hoe je een bedrijfje opzet, marketing, financiën en boekhouding en creatief denken. De leerlingen die vervolgens de beste startup bedachten, kregen een prijs van 500 dollar, gesponsord door Philips ,om hun bedrijfje van de grond te krijgen. De winnaressen hadden een heel simpel, maar super goed idee, namelijk om popcorn te maken, verpakken en verkopen. Het bedrijfje loopt nog steeds.’
Inmiddels heeft het project zich ook uitgebreid naar Zuid-Afrika.
YEP staat nu even stil, mede vanwege corona. Het valt inmiddels onder het Institute International Business van de HU en werd tot nu toe uitgevoerd met de universiteit van Stellenbosch. Het project was eerst onderdeel van een honours programma van de HU, maar vanwege bezuinigingen moet nu gekeken worden naar een andere plek voor de uren.
Jaspers: ‘Dat kan bijvoorbeeld als onderdeel van een stage.’
Hij hoopt van harte op een doorstart, want als het aan hem ligt, was dit nog maar het begin: ‘We dragen bij aan het verbeteren van lokale gemeenschappen door ondernemerschapsvaardigheden te leren aan groepen die daar nauwelijks mee in aanraking komen. Ze hebben nu zelfvertrouwen en geloven in zichzelf. Ook voor HU-studenten is het een heel verrijkende interculturele ervaring. Ik wil het heel graag implementeren in andere Zuidelijke landen en ben dus nog lang niet klaar.’
Volgens hem past het project ook heel goed bij de visie van de HU, bij de inzet op de duurzaamheidsdoelen. ‘Het draagt bij aan onderwijs, gender-equality en armoedebestrijding.’
Hij heeft volgens mij helemaal gelijk.
Innovatief
Het andere project dat opvalt in de lijst is SAUNAC ofwel Sustainability Alliance of Urban Networks in Asian Cities. Dit is gericht, of beter gezegd: was, want het project is al afgerond, op meerdere doelen. Het ging om het trainen van universitair docenten in Vietnam in nieuwe, aantrekkelijke leervormen, met als inhoud de ontwikkeling van Vietnamese smart sustainable cities. Een duurzaam opererende ‘slimme’ stad.
Martijn Rietbergen, die bij het project betrokken was: ‘SMART gaat inderdaad over moderne ICT-achtige technologie. Maar dat niet alleen. We denken ook aan de innovatiekracht van mensen en de creativiteit. Je kunt ook heel simpele niet-technische oplossingen hebben, die wel handig en creatief zijn. We vinden het belangrijk om breder dan alleen naar technologie te kijken.’
De HU was projectpartner, vertelt Rietbergen: ‘We hebben daar zeker impact gehad. De docenten pasten het geleerde weer toe in hun eigen onderwijs. Maar voor echte impact is een vervolg belangrijk, denkt Van Rietbergen: ‘Er is dan ook een nieuwe subsidieaanvraag ingediend bij het Capacity Building fonds van de EU. Helaas is dit nog niet toegekend.’
Ook dit project paste volgens Van Rietbergen goed in de doelstelling van de HU. ‘Vietnam valt onder een van de partnerlanden binnen het internationaliseringsbeleid van de HU. Bovendien hebben we een maatschappelijke taak om ons in te zetten voor goed onderwijs elders.
Dit project draagt behalve aan beter onderwijs ook bij aan duurzame oplossingen in steden. Volgens Rietbergen is dat zeker een thema in Vietnam: ‘Je ziet dat het er op de agenda staat. We hebben in Nederland inmiddels een consortium van bedrijven en kennisinstellingen om te kijken of we daar in Vietnam wat mee kunnen, het heet Smart city NL.’
Beetje zuur?
Jammer dat beide projecten op dit moment stilliggen, maar als je het mij vraagt zijn dit het soort projecten dat zou moeten overheersen in de lijst van projecten die bijdragen aan de SDG’s.
Dat wil niet zeggen dat er geen projecten gericht op Nederland tussen mogen staan, maar als dat de meeste projecten betreft, dan wordt het toch wat treurig en gemakzuchtig. Want dat een hogeschool een rol speelt in de maatschappij en met haar kennis en technologie bijdraagt aan goede ontwikkelingen in de samenleving, spreekt eigenlijk voor zich. Om al die projecten dan onder de SDG’s te scharen, waar ze vast zijdelings wel mee te maken hebben én daarmee goede sier te maken, tja.
Vier doelen: armoede, honger, gezondheid en onderwijs, hebben inmiddels de revu gepasseerd. De conclusies stemmen wat treurig. Maar wellicht ben ik te zuur? Daarom staat komend stuk in het teken van wederhoor. Is de kritiek terecht of zie ik dingen over het hoofd? Ik hoor het graag! Reacties kunnen onder dit stuk en dan zal ik je benaderen. Ik ga zelf ook op zoek naar wederhoor. Om te beginnen ga ik graag in gesprek met mevrouw Eweg.