Nieuws

Occupy: nachtje thuis slapen voor tentamen

Tussen de actievoerders van ‘Occupy Amsterdam’ is het zoeken naar studenten. De echte diehards die al elf nachten op het Beursplein kamperen zijn vooral dertigers en veertigers. De studenten die er zijn, maken gewoon hun tentamens.

Het regent dinsdagmiddag onophoudelijk. Op het Beursplein verschuilen demonstranten zich zoveel mogelijk onder de luifel van de kraam waar onder meer veganistische soep uitgedeeld. Als Maks (‘Met ‘ks’, mijn naam voor media en politie’) wat van de soep heeft gehaald, wil hij wel even praten.

Hij is al vier jaar ‘studentactivist’, want hij is tegen de bezuinigingen op onderwijs, de langstudeerboete, selectie aan de poort en het instellingscollegegeld – vrijwel alle maatregelen die de laatste jaren zijn ingevoerd. Maks studeerde een blauwe maandag culturele en maatschappelijke vorming aan de Hogeschool van Amsterdam. Dit jaar begon hij aan de opleiding ICT/technische informatica, maar hij is alweer afgehaakt.

Hij heeft ‘zijn leven stopgezet’ sinds het Occupy-protest begon en is van plan te blijven ‘zolang er geen concrete veranderingen komen’. Dat kan prima: hij heeft geen huur, want hij woont gekraakt en eten wordt gedoneerd aan de demonstranten. ‘We creëren hier een nieuwe maatschappij waarin iedereen elkaar helpt’, zegt hij. Iedereen heeft eigen taken: er wordt onder meer schoongemaakt, afgewassen en geld ingezameld. Maks is verantwoordelijk voor het ‘sfeerbeheer’ ’s nachts. ‘Ik loop rond om de goede sfeer te bewaken en ervoor te zorgen dat er niets wordt gestolen.’

Ondanks de aangeplakte pamfletten, spandoeken en kleurrijke figuren doet het tentenkamp wat grauw aan. Dat het onophoudelijk miezert helpt niet mee. Hier en daar staan plukjes mensen te roken, maar de meeste Occupy-demonstranten zitten droog en enigszins warm in de grote tent op het plein. Daar wordt gekletst, overlegd en gitaar gespeeld.

Chris, tweedejaars student Indiase en Tibetaanse cultuur aan de Universiteit Leiden, struint wat rond over het terrein. Hij doet mee omdat hij ‘wil laten zien dat het anders kan, dat een samenleving mogelijk is waarin mensen voor elkaar zorgen.’ Tegenwoordig komt winst maken boven de zorg voor een ander, zegt hij, en dat moet veranderen.

Hij heeft er al negen nachten in een tent opzitten. Alleen vannacht sliep hij thuis omdat hij ‘s ochtends een tentamen moest maken. Of hij blijft als straks de colleges weer beginnen, weet hij nog niet. ‘Misschien ga ik pendelen.’

Het is vanmiddag “vrij rustig” constateert Samantha, eerstejaarsstudent natuur- en sterrenkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze komt vrijwel elke dag even langs om te kijken hoe het met de demonstranten gaat. Soms kan ze helpen, bijvoorbeeld met het halen van water.

Ze heeft ‘veel respect’ voor de demonstranten die nu al anderhalve week in het kamp bivakkeren. ‘Ik kom hier om te praten, de sfeer te proeven. Ik wil het gevoel hebben dat ik erbij ben geweest.’ Haar studiegenoten zijn hier niet te vinden. ‘Ik heb wel eens een balletje opgegooid, maar ze blijven liever op de achtergrond. Ik doe natuurlijk ook niet echt een maatschappelijke studie.’

Eén nacht heeft ze in het tentenkamp geslapen omdat twee jongens een paar dagen weg gingen en hun tent aanboden. Maar ze vond het toch wel koud en ze wil geen slaaptekort opbouwen. ‘Ik heb deze week nog twee tentamens.’

Ze is ‘niet zo met politiek bezig’, zegt ze. ‘De mensen hier zijn tegen het kapitalisme. Het moet minder om geld en macht gaan in de maatschappij. We moeten meer aan elkaar denken. Daar ben ik het wel mee eens.’

Volgens Lars, een dertiger die ‘een beetje optreedt als woordvoerder’, slapen maar weinig demonstranten daadwerkelijk op het plein. ‘Veel mensen hebben werk of een studie. Zij doen dit ernaast. Dat maakt het soms ook lastig om alles te organiseren.‘ Hij is zelf ‘jaren geleden’ afgestudeerd als politicoloog en werkt nu parttime ‘voor een uitgever’. Een fulltime baan kon hij niet vinden. Zijn frustratie? ‘Dat mensen werken maar toch niet kunnen rondkomen, terwijl bankdirecteuren bonussen binnenslepen, op risico van de staat.’