Olivier Kikkert studeert Journalistiek aan de HU en schrijft columns voor Trajectum.
Grijze, regenachtige dagen die voorbijkomen in november zijn gemaakt voor dagdromen. Vanuit je studentenkamer of het lokaal, denkend aan daar waar we liever zouden willen zijn. Daar waar de zon schijnt, daar waar de liefde is, daar waar het leven gewoonweg mooier is.
Naast de immense liefde voor mijn vriendin, heb ik Parijs al jaren als grote liefde. Met Hollands weer bedenk ik: het leven in de Franse hoofdstad zou nu de oplossing zijn.
Wat als ik het gewoon zou doen? Wat als ik daar zou zijn?
Wanneer ik vanaf mijn thuishaven Den Haag over de snelweg tour naar Utrecht, denk ik dus altijd: Parijs. Vanaf Den Haag is het precies 434 kilometer richting het zuiden. Binnen 5 uur zit ik dan bij een bistrotafel aan de Seine met een ‘vin’, en op mijn schoot een boek over de existentialistische filosofen Sartre of Camus, uit een van de vele Franse boetiekjes. Een hoed met veer op m’n kop en een accordeonist om de hoek die ‘La Vie En Rose’ speelt, terwijl de herfstbladeren langs de goot waaien.
Ik doe het nooit. Hoeveel benzine zou het kosten? Ik heb de uren nodig die ik vanavond werk. Ik kan de volgende les niet missen, want ik sta er niet lekker op bij die docent.
Maar ik wacht op de dag dat ik het wél doe. De dag dat ik de afslag neem richting Rotterdam, waarna Parijs al snel op de blauwe verkeersborden komt te staan. Alle plannen van de dag laten zitten en wellicht nooit meer terugkomen.