Als studenten en medewerkers tevreden zijn, dan is het goed. Dat zegt Jacob Schaap, die jarenlang de belangen van kleine hbo-instellingen behartigde in de koepel van hogescholen.
Schaap, voorzitter van de Gereformeerde Hogeschool, stapte begin deze maand uit bestuur van de HBO-raad. Ruzie? Dat niet. De bestuurder die ‘het geluid van de kleinere hogeschool’ vertolkte, heeft meer tijd nodig voor zijn eigen instelling, die hij sinds dit jaar in zijn eentje leidt.
Naast grote jongens als Fontys, Avans en Hogeschool Utrecht telt Nederland ook een flink aantal kleine hogescholen, variërend van de Haagse Hotelschool tot de Katholieke Pabo Zwolle. Voor hen breekt Schaap graag een lans.
Staatssecretaris Zijlstra wil prestatieafspraken maken. Goed idee?
‘Het past bij de ontwikkelingen van de laatste tijd. Het hbo heeft wat deukjes opgelopen. Geen misverstand: we moeten compromisloos kwaliteit leveren. Ik verzet me niet tegen zulke afspraken, maar ik ben wel benauwd voor de bureaucratie die er achter weg komt. Dat is misschien vooral een probleem voor de kleine hogescholen, want wij hebben minder staf. Grote hogescholen hebben daar een schaalvoordeel.’
Wat voor afspraken moeten er worden gemaakt?
‘Ik zou graag afspraken maken waarbij medewerkers- en studenttevredenheid centraal staat. Als docenten en studenten zeggen dat het goed gaat, is dat de beste indicator. Voorheen voerden rendementsafspraken de boventoon en dat leidde vaak tot strategisch gedrag. Dat is contraproductief gebleken. Als de lat omhoog moet, dan moet je juist niet te veel over rendement praten. De eerste taak van het hbo is onderwijs geven. Als het rendement in een jaar eens wat lager is, dan moet je dat niet meteen afstraffen. Het kan namelijk ook een teken zijn dat studenten die het niveau niet halen afvallen.’
‘Wel ben ik het eens met de eis van staatssecretaris Zijlstra dat alle hbo-docenten in 2020 een mastergraad hebben. De gedachte erachter vind ik sympathiek. Je kunt geen goed onderwijs geven als de professionalisering van je personeel zwaar onder de maat is. Maar je moet ook niet het omgekeerde beweren: niet elke master is een goede docent.’
Moet de bekostiging deels van deze afspraken gaan afhangen, zoals Zijlstra wil?
‘Ten principale vind ik dat niet zo passen bij onderwijs. Onderwijs moet geen ratrace zijn. Het gaat erom dat je studenten kennis en vaardigheden bijbrengt, maar ook een goede beroepshouding. Het is belangrijk dat studenten nadenken over ethiek en over de betekenis van leiderschap. Daarvoor hoef je geen christelijke signatuur te hebben, zoals wij. Voor iedere student is het van belang dat hij verder leert kijken dan zijn neus lang is. En dat kost tijd. Daar hoort geen straffen of belonen van instellingen bij.’
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de HBO-raad?
‘De HBO-raad zal herijkt moeten worden. Qua bekostiging werden hogescholen vroeger allemaal over één kam geschoren. Nu ze zich bezinnen op hun profiel en opleidingsaanbod, komt daar mogelijk verandering in. De één wil groeien, de ander richt zich op kansarme studenten, en een derde mikt op de besten. Niet alleen het ministerie zal daarop moeten inspelen, hogescholen moeten daar onderling ook aan wennen.’
‘Het gezamenlijk optrekken zal daarom op andere leest geschoeid moeten worden. De belangen gaan meer verschillen dan nu. Dat zorgt natuurlijk voor discussie. De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat individuele scholen met een specifiek profiel zoveel mogelijk recht gedaan wordt.’