Een groep studenten van het Instituut voor Bewegingsstudies (IBS) klaagde in een boze brief over de communicatie en organisatie rondom toetsing. Ook keerden zij zich tegen online proctoring (met surveillance via de laptop). Instituutsdirecteur Henri Kiers erkent dat er soms iets fout is gegaan, maar zegt dat er al langer verbeteringen zijn ingezet.
Kort na het versturen van de mail op hoge poten stuurde de briefschrijver (die niet met naam genoemd wil worden) zijn excuses voor de felle toon. Maar hij blijft erbij dat een aantal zaken misgaat wat op studenten een ‘frustrerende en demotiverende werking’ heeft, betoogde hij. Directeur Kiers van IBS (van onder andere de opleidingen Fysiotherapie en Oefentherapie Cesar) reageert.
Studenten klaagden in de brief over slechte communicatie over toetsdata en lokalen, late berichtgeving en krappe planning. Is dat herkenbaar of uit de lucht gegrepen?
‘Het was in de begintijd van de corona-uitbraak een worsteling om het afstandsonderwijs zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Dat is een crisissituatie waarbij dingen soms niet optimaal gaan. Dat klopt.’
In de brief staat dat studenten tevergeefs aanklopten bij decanen, studieloopbaanbegeleiders (SLB) en de instituutsdirecteur.
‘Dat herken ik niet en is volgens mij ook niet juist. Ik heb geen bericht van hen ontvangen en mijn e-mailadres is gewoon bekend. Ik kan in dit specifieke geval niet spreken voor de SLB’ers maar zij zijn altijd bereid om te luisteren en helpen.’
Op een gegeven moment is het instituut zelf begonnen informatie aan studenten te sturen.
‘Klopt. Bij zo’n crisis wordt er vanuit centraal veel gecommuniceerd en daar sloten wij ons bij aan. Specifieke informatie voor onze eigen studenten is er wat lastig uit te filteren. Vooral omdat wij zelf soms niet eens wisten wat er precies ging gebeuren.
Ook interessant: Van hospiteren tot het verenigingsleven: met deze podcast leer je het studentenleven kennen
Nadat wij van de opleidingscommissie signalen kregen dat studenten veel vragen hebben of ontevreden zijn, besloten we om meer specifiek voor studenten van ons instituut te communiceren. We hebben drie vormen gekozen. Iedere donderdag versturen we een instituutsnieuwsbrief voor studenten met alle informatie die voor hen van belang is.
Ten tweede zijn we met een digitale loungebank begonnen op vrijdagmiddag. Die bijeenkomsten via Microsoft Teams noemen we zo omdat er in het instituutsplein een echte loungebank staat, bedoeld om het informele contact met de studenten te stimuleren. Nu nemen de voorzitter van de examencommissie, mensen van de toetsexpertgroep en de directeur deel aan de digitale loungebank. Iedere student met vragen kan meedoen.’
‘Met de snelle invoering van online onderwijs is het soms ook hartstikke lastig. Soms ben ik zelf ook zoekende, haha’
‘Een derde optie is dat studenten hun kerndocenten kunnen benaderen als er nog vragen overblijven. Die docenten gaan dan voor hen op zoek naar een antwoord in de organisatie, zodat studenten altijd een plek hebben waar ze met hun vragen terecht kunnen. Deze drie dingen doen we sinds enkele weken en de studenten zijn er erg tevreden over. Ikzelf trouwens ook. Want met de snelle invoering van online onderwijs is het soms ook hartstikke lastig. Soms ben ik zelf ook zoekende, haha.’
Bij de centrale toetsorganisatie ging ook het een en ander fout, begrijp ik.
(Hij lacht bij wijze van herkenning) ‘Ja, dat klopt. Weet je wat het is? Het probleem is dat we een systeem en logistiek hadden die zijn ingericht op het gestandaardiseerd roosteren voor de toetsen in een stabiele omgeving. Dat systeem wordt geconfronteerd met een totaal veranderende omgeving. We hebben inderdaad wat problemen gehad met die omschakeling naar de nieuwe situatie.
‘Voor de langere termijn gaan we op zoek naar toetsvormen die veel minder afhankelijk zijn van die kennistoetsen’
Een voorbeeld. Voorheen publiceerden we de toetsroosters tegelijk met de lesroosters. Studenten wisten dus tussen de zes tot acht weken van tevoren wanneer de toetsen waren. Dat rooster is niet gepubliceerd omdat we niet wisten of dat proctoring wel of niet doorging. Met als gevolg dat studenten veel later te horen kregen wanneer ze die toetsen konden maken. Met de kennis van nu zouden we het toetsrooster de volgende keer willen publiceren onder voorbehoud dat er goedkeuring zou komen voor online proctoring.’
Studenten uiten in de brief ook fundamentele kritiek op online proctoring. Het instituut gebruikt dit als laatste redmiddel, maar bij andere instituten zijn wel alternatieven voorhanden. Zij vermoeden dat er bij Bewegingsstudies onvoldoende onderzoek naar is gedaan.
‘De toetsexpertgroep heeft gekeken welke toetsen we op een andere manier konden afnemen. Dat doen we ook in veel gevallen. Dat gaat bijvoorbeeld via MS Teams. Bij die toetsen waarbij het absoluut niet mogelijk was, zoals die kennistoetsen met veel studenten, hebben we de lijn van de HU gevolgd. Als ik eerlijk ben, heb ik persoonlijk niet zo’n problemen met online proctoring. Maar ik begrijp dat in bijzondere gevallen voor enkele studenten dit wel een probleem kan vormen.’
‘Het is goed om te beseffen dat het voor ons een noodmaatregel is; we gaan hier niet tot in lengte van dagen mee door. Voor de blokken A en B volgend studiejaar gaan we – als het kan – de toetsen weer op de normale manier afnemen. Belangrijk is dat we voor de langere termijn op zoek gaan naar toetsvormen die veel minder afhankelijk zijn van die kennistoetsen. Dan gaan we meer werken met verslagen maken van opdrachten en projecten.’
De coronacrisis leidde ook tot creatieve alternatieven bij toetsing. Studenten konden vaardigheden oefenen op huisgenoten of familieleden, terwijl docenten live meekeken via Teams.
‘Ja dat hebben we ook zo gedaan. Er zijn leuke voorbeelden. Een docent die zijn eigen zoon gebruikt als proefpersoon tijdens vaardigheidsles. Of twee docenten die in een praktijk voor fysiotherapie handelingen met een proefpersoon voordoen, waarbij ze elk voor de eigen klas met de laptop filmden. Daarbij begonnen de klassen met elkaar te discussiëren.
Ik vind het belangrijk om te zeggen: vaak beweren mensen dat de kwaliteit van het onderwijs door de omschakeling naar online minder is. Daar ben ik het absoluut mee oneens. Ik denk dat zelfs het omgekeerde het geval is: het onderwijs is juist beter geworden. De flexibiliteit die je moet opbrengen om in zo’n situatie te kunnen handelen, is iets wat studenten noodgedwongen moesten leren. Daar worden ze volgens mij betere therapeuten van. Maar het moet niet te lang duren: we moeten hier geen drie jaar mee doorgaan.’
Ook interessant: Studenten komen terug in september. De afwegingen van een opleidingsmanager