Ze liep de afgelopen vijf maanden stage bij de Arabische televisiezender Al-Jazeera. Boutaïna Azzabi (26), vijfdejaars student international communication and media aan de HU, volgde de opstanden in Tunesië, Egypte en Libië op de voet vanuit haar standplaats in Qatar. ‘Sommige beelden zijn te gruwelijk om uit te zenden.’
Hoe kwam je bij Al-Jazeera terecht?
‘Via een vriendin. Ik heb mijn cv opgestuurd en na twee telefonische gesprekken was ik aangenomen. Ik werd aangesteld bij Al-Jazeera English, dat Engelstalige uitzendingen verzorgt, en wel bij de afdeling Social Media. Mijn taak was het research naar de applicaties die speciaal voor Al-Jazeera zijn gemaakt en het organiseren van een workshop voor Unesco.
Wanneer merkte je dat er opstand in de lucht hing?
‘De eerste signalen dat er een opstand in Tunesië aan zat te komen kwamen in december. Mensen brachten steeds vaker hun onvrede naar buiten. Half januari begonnen de protesten nadat een man zich uit pure wanhoop in brand stak. Vanaf eind januari begonnen we bij Al-Jazeera non-stop te werken. Naast de opstanden in Tunesië en Egypte, speelde toen ook de zaak van de Palestine Papers. Al-Jazeera kreeg duizen- den vertrouwelijke documenten in handen over het Palestijns-Israëlisch conflict, die we samen met de Engelse krant The Guardian publiceerden.’
Welke gevolgen hadden de protesten voor jouw werk? ‘Dankzij de opstanden heb ik me de laatste periode vooral bezig gehouden met social media. Ik maakte dagen van 16 uur en had geen enkele dag vrij. Ik onderhield het contact met correspondenten in Egypte en Tunesië. Daarnaast volgde ik de berichten, foto’s en filmpjes van de locale bevolking op onder meer Facebook, Twitter, YouTube en ons platform sharek.aljazeera.net. Een selectie daarvan toonden we tijdens de uit- zendingen.’
Ik kan me voorstellen dat daar schokkende beelden tussen zitten.
‘Ja. Sommige foto’s en filmpjes zijn choquerend. Laatst kwamen er beelden binnen van een man waarvan de schedel open ligt met de hersenen over straat. Te gruwelijk om uit te zenden.’
Vader Azzabi emigreert in 1972 van de Marokkaanse stad Fez als gastarbeider naar het Brabantse dorp Veghel om bij zuivelfabriek Campina te werken. Zijn vrouw arriveert twee jaar later. In 1984 wordt Boutaïna geboren. Na de lagere en middelbare school volgt ze de mbo-opleiding marketing en communicatie. Ze werkt een half jaar als administratief medewerker bij energiebedrijf Essent in Den Bosch, maar wil verder studeren.
Op advies van een oud-docent gaat ze op zoek naar een Engelstalige studie op het gebied van media. ‘Ik ergerde me aan de negatieve toonzetting van de Nederlandse en internationale media over het Midden- Oosten en de islam. Ik had een heel ander beeld. Dat komt door mijn Arabische ach- tergrond, maar ook omdat wij thuis veel naar Al-Jazeera keken. Ja, je kunt zeggen dat ik daarmee ben opgegroeid.’
Tijdens een open dag van de Engelstalige opleiding international communication and media in Utrecht wordt Boutaïna aangestoken door de enthousiaste verhalen van docenten, waarna ze zich inschrijft. In het der- de jaar van haar studie regelt ze een stage bij Al-Jazeera in Londen. De stageopdracht is haar op het lijf geschreven: het analyseren van de berichtgeving van internationale media over het Midden-Oosten. Vlak voor haar vertrek overlijdt plotseling haar vader en moet ze deze droomstage noodgedwon- gen uitstellen. Ruim twee jaar later krijgt ze opnieuw een kans, die ze met beide handen aanneemt.
Wat trekt jou zo aan in Al-Jazeera?
‘Het feit dat ik onderdeel uitmaak van het wereldnieuws en dan vooral het Midden-Oosten. De politiek daar is zoveel interessanter dan in Nederland. Hier leven we in welvaart en ik weet niet beter dan dat ik het recht heb om te stemmen. Terwijl het daar vaak ontbreekt aan elementaire burgerrechten en de mensen vooral bezig zijn met overleven, zorgen dat ze eten en onderdak hebben. Mijn ouders hebben mij altijd geleerd om te waarderen dat wij het in Nederland goed hebben en dat we mensen in minder gelukkige situaties moeten helpen.’
Kun je de spanning en emoties van de protesten en gewelddadigheden aan?
‘In het begin van de onlusten dacht ik: dit trek ik niet. Maar je krijgt energie van de massa’s mensen die in opstand komen tegen de kwalijke regimes. Je weet dat je met een goede zaak bezig bent en wilt zoveel mogelijk van wat er gebeurt naar buiten brengen. Ook omdat de correspondenten en journalisten ter plaatse werken met gevaar voor hun leven.’
In hoeverre hebben social media een rol gespeeld in de ontwikkelingen die nu gaande zijn?
‘Die platforms zijn nodig om de geluiden van de burgers naar buiten te krijgen. In Egypte gingen miljoenen mensen de straat op en het enige dat de staats-tv liet zien was een demonstratie van een paar duizend Mubarak-aanhangers. Twitter en Facebook zijn echt noodzakelijk om te kunnen zien wat zich daadwerkelijk afspeelt in die landen. Daarnaast is een belangrijke factor dat veel jongeren gestudeerd hebben en kennis bezitten over hoe het er in de rest van de wereld aan toegaat. Daardoor is het besef erg sterk dat er dingen moeten veranderen.’
Zondag 20 februari keert Boutaïna Azzabi terug naar Nederland. Haar stage zit erop. Een dag later is ze te gast in de talkshow Pauw & Witteman. De uitnodiging om aan te schuiven wimpelt ze aanvankelijk af omdat het duo in haar ogen ‘wel erg scherp’ is. Maar ze laat zich overhalen.
Aanvankelijk zou de uitzending een week later plaatsvinden, waardoor ze even tijd zou hebben om op adem te komen en zich voor te bereiden. Maar op maandag krijgt ze een telefoontje of ze toch die dinsdagavond wil komen. Met hoge koorts en gierende zenuwen zit Boutaïna aan tafel met politicus Jan Nagel, minister Melanie Schultz, sportpresentator Kees Jansma en performer Bart Chabot.
‘De uitzending was een gênante vertoning’, zegt ze lachend. ‘We zouden het over mijn stage bij Al-Jazeera hebben. Maar het leek erop dat ik daar als journalist zat en ze vroegen steeds maar door hoe ik de berichten van Twitter en dergelijke checkte. Daar had ik niet op gerekend en wist niet meteen met een goed antwoord te komen.’
Je zei onder andere dat Nederland en Europa militair moeten ingrijpen in Libië.
‘Ja, dat had ik anders moeten verwoorden. Ik bedoelde dat de Europese Unie alleen maar zegt dat ze begrip heeft voor de mensen daar, maar ze verder helemaal niks doet. Daar raak ik gefrustreerd van. Er wordt zoveel geld gepompt in Afghanistan en Irak, maar de landen waar nu revoluties uitbreken laten ze aan hun lot over. Als de machthebbers hun eigen burgers vermoorden of daarmee dreigen vind ik dat Europa militairen moet sturen. Niet om te vechten of de regering af te zetten maar om de bevolking te beschermen. Want het enige dat zij kunnen doen is met stenen en schoenen gooien.’
Wat ga je nu doen?
‘Ik moet eigenlijk studeren en tentamens maken. Maar Al-Jazeera heeft mij een baan voor zes maanden op freelance basis aange- boden. Als media-analist en researcher bij de afdeling Social Media. Ik wil zo snel mogelijk weer terug want anders mis ik veel van de gebeurtenissen daar. Zaterdag 26 februari ben ik weer vertrokken. Ik wil daar echt zijn en meemaken dat Kaddafi opstapt.’
Hoe ziet jouw toekomst eruit?
‘Ik wil heel graag bij Al-Jazeera blijven. Over een half jaar kom ik even terug naar Nederland om mijn studie af te maken. En dan hoop ik er weer te kunnen werken. Dat hoeft niet per se in Qatar te zijn, maar dat kan ook in een van de andere kantoren in bijvoorbeeld Istanbul of Londen.’