Onze columnist Ernst-Jan Hamel is docent Journalistiek en beschrijft wat hem opvalt in zijn werk. Vandaag: gelukkig een jaartje geen Nationale Studenten Enquête.
Ik lees nu Weapons of Math Destruction van Harvard-wiskundige Cathy O’Neil. Toen het boek in 2017 verscheen, trok het me niet zo. Wéér een boek over de schaduwkant van big data en algoritmes, dacht ik.
Na verschillende aanbevelingen ben ik gelukkig toch begonnen met lezen. Tjonge, wát een boek. De ondertitel van het boek – How Big Data Increases Inequality and Threatens Democracy – maakt O’Neil meer dan waar.
Als onderwijsman werd ik vooral gegrepen door haar hoofdstuk over de universiteitenranking van U.S. News & World Report. Dat Amerikaanse tijdschrift bepaalt elk jaar op basis van een mix van gegevens wat de beste universiteiten zouden zijn om te gaan studeren.
Maar staan de beste universiteiten ook echt bovenaan? O’Neil haalt het algoritme van U.S. News & World Report punt voor punt onderuit. Zo wordt de ranglijst voor 25 procent bepaald door een enquête die wordt gehouden onder universiteitsmedewerkers … die bij gebrek aan betere inzichten afgaan op rankings als … die van U.S. News & World Report. U begrijpt: daar valt het nodige op af te dingen. (N.B.: De universiteitenranking van Elsevier werd tot 2015 ook mede bepaald door de oordelen van hoogleraren.)
Ook wegen de citatiescores van professoren mee in de ranking van het Amerikaanse tijdschrift. Op zijn minst discutabel. Een topwetenschapper is niet direct een goede docent.
O’Neil schrijft hoe universiteitsbestuurders de rankings manipuleren. De wiskunde-afdeling van King Abdulaziz University in Saoedi-Arabië bestond nog maar twee jaar toen ze al zevende eindigde in een U.S. News-lijstje, vlak achter Harvard! Hoe die slimme Saoedi’s dat deden? Door internationaal geroemde wiskundigen een riant contract voor te schotelen. Voor slechts drie weken per jaar. Zo tellen ze toch mooi mee voor de ranking!
Daarmee vergeleken is wat er in 2014 gebeurde bij de Hogeschool Rotterdam klein bier. Daar werd aan studenten taart beloofd als de opleiding eerste zou eindigen in de Nationale Studentenenquête (NSE). Ook dubieus, maar nog een stukje minder brutaal dan wat ik in het boek van O’Neil lees.
O’Neil heeft het vaak over de feedback loop, een vicieuze cirkel die zichzelf versterkt. Goede studenten en professoren vermijden slecht scorende universiteiten, waardoor die slecht scorende universiteiten steeds lager eindigen op de ranking. The ranking was destiny, schrijft O’Neil.
Misschien is het wel goed dat de NSE dit jaar niet doorgaat. Die NSE is natuurlijk een dijk betrouwbaarder dan een AD Oliebollentest. Maar eventjes een jaar zonder die gekmakende rankings is wel even fijn.