Studenten aan het woord

Over pedagogiek, vrouwen en motorrijden

Foto: Kees Rutten

In onze serie ‘Studenten aan het woord’ vertellen studenten waarom ze kozen voor hun opleiding, hoe ze de HU ervaren en wat ze drijft. Aflevering 2: Wiam.

‘Ik sta in de entree, waar moet ik heen?’

Met een grote grijns staat Wiam (22) te wachten tot ze wordt opgehaald voor het interview. Hippe broek, sneeuwwitte sneakers. Ze volgt de opleiding Pedagogiek in Amersfoort en kent haar weg niet in De Uithof. Op de redactie gaat ze zitten op een hoge kruk en neemt een slok thee. ‘Wat wou je van me weten?’

De weg naar Pedagogiek was niet zonder hobbels. ‘Ik koos voor mbo bedrijfsadministratie omdat ik goed was met cijfers en economie. Maar tijdens stages bleek het niets voor mij. Zo’n kantoor, de hele dag achter de computer, nummertjes intypen. Als ik thuiskwam had ik geen puf meer om te leren en wilde ik meteen naar bed.’
Ze bleef zitten en besloot zo snel mogelijk naar de pabo te gaan. Ze zakte echter voor de toelatingstest en koos voor Pedagogiek, bedoeld als tussenstation.

Wiam wil later lesgeven op een islamitische basisschool. De liefde voor kinderen schrijft ze toe aan haar moeder die al elf jaar gastouder is. Naast haar drie broertjes en zussen was het huis gevuld met zes ‘gastkindjes’. ‘Mijn moeder doet dat goed: Ze stuurt ze veel naar buiten, leest boekjes en laat ze spelen, met de lego, het keukentje enzovoorts. Soms is ze streng: eten mag alleen aan tafel.’

Parels

Zoals haar geloof haar voorschrijft, zal ze thuis blijven wonen tot ze gaat trouwen. Haar partner vindt ze hopelijk via haar moeder, als de tijd rijp is. ‘Ik heb veel over mijn geloof gelezen en vind dat oké. Iedereen die zegt dat wij Marokkaanse vrouwen onderdrukt worden, die snapt het niet. De islam ziet vrouwen als de parels van de samenleving. Ze zijn zo waardevol dat je ze wilt beschermen.’

Een vrijwilliger op haar stage opende laatst een discussie hierover met Wiam. Hij vond dat vrouwen uit haar cultuur door thuis te blijven beteugeld worden en daardoor niet hun talenten kunnen ontwikkelen. Wiam: ‘Ik kan de dingen soms niet goed verwoorden. Deze man was verbaal zo sterk dat het leek alsof hij gelijk had.’
Als de islam al voorschrijft dat ik thuis moet blijven, heb ik daar als vrouw wel enige vrijheid in, legt Wiam uit. Wanneer ze straks lesgeeft op een islamitische basisschool, levert ze daarmee een goede bijdrage aan haar geloof.  

Kalmte

De belangrijkste reden voor Wiam om voor de klas te gaan staan, is om kinderen vrolijker te maken. Ze noemt zich gezegend met een heerlijke jeugd ‘zonder smartphone’ en ziet dat kinderen tegenwoordig steeds stiller en ongeïnteresseerder zijn. ‘Ik woon in een rijtjeshuis in Leidsche Rijn en zie in tegenstelling tot vroeger geen kinderen meer buiten spelen. Jammer dat ze blijkbaar geen zin hebben om de bosjes in te duiken om te kijken hoe een spin eruit ziet.’

Wat haar geschikt maakt als juf? Daar heeft ze duidelijk al eerder over nagedacht. Resoluut zegt ze: ‘Ik ben rustig. Dat vond ik vroeger niet leuk, want ik kwam vaak niet mee. Maar nu zie ik dat het voordelen heeft om eerst na te denken voordat je iets zegt. Van mijn leerteamcoach en mijn stagebegeleider hoor ik dat ik kalmte breng in een groep. En ik ben eerlijk. Het is goed om de waarheid te zeggen, zelfs al doe je iemand soms pijn. De ander kan ervan leren.’
Wat ze zelf nog wil leren is om nog meer voor zichzelf op te komen en eerder hulp te vragen.

Niet tevreden

Haar eerste jaar Pedagogiek aan de HU vond ze zo chaotisch dat ze besloot over te stappen naar de Hogeschool van Amsterdam. Doordat ze haar propedeuse niet haalde, lukte dat niet en bleef ze in Utrecht. Inmiddels heeft ze het eerste semester van jaar twee erop zitten. Tevreden is ze nog niet.
‘De lessen gaan nauwelijks in op de theorie en hebben geen diepgang. Ik heb een docent die helemaal niks doet. “Ga je verslagen maar maken en als je een vraag hebt, zit ik hier,” zegt ze dan. Het is zo onduidelijk wat we moeten doen dat ik klasgenoten heb van 28 die moesten huilen. We gaan nu met de klas een brief schrijven aan de examencommissie.’

Iedere dag na school gaat ze meteen naar huis. Aansluiting met haar klasgenootjes heeft ze weinig. ‘Misschien omdat zij allemaal Nederlander zijn en ik niet. Althans (ze proest het uit), ik ben wel Nederlander, maar met een Marokkaanse achtergrond. Ze hebben het veel over feestjes waar ik niet bij ben. Als ik interessant gevonden wil worden, moet ik daar moeite voor doen. De school heeft daar geen rol in, wat mij betreft. Zo belangrijk is het trouwens niet. Vroeger op de middelbare school had ik wel vriendinnen, van allerlei culturen. Maar de laatste jaren is iedereen meer op zichzelf door de smartphone.’

Hartje Amsterdam

 ’s Avonds zit ze het liefst met haar familie op de bank. Thee drinken  en televisie kijken. ‘We kijken Marokkaanse tv met zo’n schotel, weet je wel? En anders een documentaire op de publieke omroep, iets waar je wat van leert in ieder geval.’  
Ze is dol op haar familie en haar vader is haar beste vriend. ‘Hij is lief, maakt grapjes en werkt vijf dagen per week in een magazijn zonder er ooit over te klagen. Bovendien is hij zo open dat ik overal met hem over kan praten. ’

Het allerleukste vindt Wiam motorrijden. Ze haalde twee jaar geleden in de zomervakantie haar motorrijbewijs en sindsdien huurt ze geregeld een motor en trekt erop uit. ‘Voor 120 euro per dag, inclusief brandstof, kan ik overal heen. Ik rij naar hartje Amsterdam, lekker binnendoor, heerlijk .’ Om haar hobby en het collegegeld te betalen werkt ze drie keer per week bij IKEA.

De tijd is om, ze moet naar haar stage in Hilversum. Wat ze er doet? Drie dagen per week kinderen in een buurthuis begeleiden met taal en rekenen. Vrijwillig doet ze er nog een vierde dag bij, zegt ze langs haar neus weg.

Nog één ding: wat doet ze over tien jaar? Wiam ziet zichzelf dan, getrouwd, een deeltijdbaan en het liefst zes kinderen. ‘Hopelijk zijn m’n vader en moeder er dan ook nog. Als dat allemaal mag uitkomen, prijs ik mezelf gelukkig.’