De wereld zit in een digitale transitie, maar de HU-opleidingen bewegen te weinig mee. En wat is de toekomst voor deze hogeschool, in een IT-gedreven wereld die alle bestaande businesmodellen op de kop zet? HU-lector Pascal Ravesteijn schetst een scenario.
Overleeft de HU 2030? En hoe dan? Als een overbodige instelling, die slechts overleeft op basis van oude sentimenten? Of als het Nederlandse Harvard voor toegepaste kennis? Het lijkt een overdreven tegenstelling, maar wie luistert naar lector Pascal Ravesteijn beseft dat extreme keuzes nodig zijn. Wat in de muziek-, film- en boekenbranche is gebeurd, kan namelijk ook in het hoger onderwijs gebeuren. Hogescholen kunnen compleet omvallen. Ook de HU. Dus moeten opleidingen nu aan de slag met de digitale transitie. En moet de hogeschool op zoek naar een passend businessmodel.
Het is stevige kritiek. En dat nog wel uit de mond van iemand die zich de enige, echte HU-lector mag noemen. Ravesteijn begon midden jaren negentig aan deze hogeschool aan de opleiding technische bedrijfskunde, deed als student projecten bij het net opgerichte ‘competence center’ (nu lectoraat Extended Enterprises), bleef daar als onderzoeker, was in 2006 een van de eersten met een onderzoeksvoucher van de HU en is sinds juli 2013 lector Procesinnovatie en Informatiesystemen bij de faculteit Economie & Management.
Het is een weg die aan universiteiten vrij normaal is: van student tot hoogleraar. Maar aan deze hogeschool – met zijn nog jonge onderzoekstraditie – is hij de enige met zo’n loopbaan.
‘Direct na mijn opleiding had ik een contract van Cap Gemini op zak’, weet Ravesteijn nog. De HU kon niet bieden wat Cap bood, maar wilde graag dat ik bleef. Ik mocht mijn werk combineren met een deeltijdmaster aan Nijenrode. En toen ben ik dus hier gebleven.’
Ravesteijn kan ook opvallend positief zijn over de HU. Hij vindt het ‘een organisatie waar je jezelf kunt blijven ontwikkelen en nieuwe dingen kunt oppakken. De organisatie ondersteunt dat ook steeds beter. En de noodzaak van onderzoek voor goed onderwijs – ook dat wordt erkend.’ Daarom is hij blij met zijn werkplek.
VERPLEEGSTERS
Maar toch: de kritiek op de hogeschool staat. Het komt voort uit zijn vakgebied, dat gaat over IT-gedreven businessinnovatie. Ofwel: digitale transities. Het gaat dan over e-leadership. Over ondernemers die de gevolgen mvan de digitale transitie kunnen inschatten. Over marketeers die weten wat
die veranderingen voor hun beroepspraktijk betekenen. En accountants die hun beroep zullen moeten heruitvinden. Ravesteijn: ‘Kijk naar Oad, Eci, Polare. Het zijn bedrijven die omvallen omdat ze die transitie missen. In het mkb speelt dat nog sterker, alleen horen we daar niks van.’
Ravesteijn probeert nu ‘binnen de faculteit de handen op elkaar te krijgen voor dit e-leadership.’ En hij wil nog een stap verder gaan. ‘Aandacht hiervoor zou er eigenlijk HU-breed moeten zijn, net zo goed bij verpleegkunde als bij social work of lerarenopleidingen. We onderzoeken hier welke competenties precies bij e-leadership horen.’ De vraag is wat bijvoorbeeld een verpleegkundige met die digitale transformatie aan moet. En zijn er al niet genoeg digitaal georiënteerde opleidingen?
Ravesteijn wijst op een project van hem in een ziekenhuis. Verpleegkundigen doen daar aan pijnregistratie, simpelweg door te vragen hoe die zijn of haar pijn waardeert op een schaal van 1 tot 10. Vaak wordt dat cijfer door tijdgebrek niet geregistreerd. Zijn voorstel was: geef de patiënt een i-Pad, dan kan die het zelf doen. Waarop het ziekenhuis zei: goed plan, maar die i-Pads hebben we niet nodig, iedere patiënt heeft aleen digitaal scherm met touchscreen.
Ravesteijn: ‘Tja, daar had dus niemand eerder aan gedacht. Terwijl een hoofdverpleegkundige dat inzicht zou moeten hebben.’
WHATSAPPEN
Oké, overtuigd: ook verpleegkundigen moeten de skills van e-leadership hebben. Maar doen veel opleidingen daar dan nog niet aan? ‘Ik zie er nog maar weinig van’, stelt Ravesteijn vast. ‘Ik spreek soms studenten commerciële economie en die krijgen er weinig van mee. Bij accountancy idem. Je zou veel meer cases moeten laten zien. En bij elk vak laten zien hoe het is veranderd in de afgelopen twintig jaar.’ Ravesteijn wil nog een stapje verder gaan. Zijn vakgebied draait om businessmodellen die door ICT op zijn kop worden gezet. Bekendste voorbeeld: Amazon. Met zijn machtige klantendatabase heeft deze onlineshop de boekenmarkt volledig veranderd. En nu zet Whatsapp de telecom-industrie op de kop. In de toekomst kunnen 3D-printers de schoenenbranche totaal veranderen. Daarna maakt de 3D-foodprinter de supermarkt op de hoek overbodig. ‘Maar hoe zit dat dan met de hogeschool? Wat is voor ons het businessmodel?’, zo werpt hij zelf de vraag op.
‘We staan met het hoger onderwijs op de plek waar de boekhandel tweede helft jaren negentig stond’, zegt hij. ‘Toen dachten ze: dat Amazon, dat wordt niks, dat is harstikke verliesgevend. Nu zijn er aanbieders van online colleges zoals Coursera en Udacity. Die lijden ook fors verlies. En zolang werkgevers een bachelordiploma van een hboinstelling belangrijker vinden dan een paar certificaten van deze partijen, heeft de HU een mooie positie.’
HARVARD
Maar dat kan zomaar veranderen, zo zou de HU zich moeten realiseren. Een werkgever kan ook de voorkeur geven aan controleerbare certificaten van Harvard en Berkely, gehaald via online courses. ‘En wat is dan je bestaansrecht nog als hogeschool?’ is zijn retorische vraag.
Toch blijft de lector redelijk optimistisch over de toekomst van de HU. ‘We willen een rol spelen in een Leven Lang Leren, zijn bezig met blended learning. We kunnen dit als kans gebruiken. Ons businessmodel kunnen we met IT veranderen.’
En hoe ziet die toekomst er dan uit? ‘Misschien verandert er weinig. Maar het kan ook zijn dat de HU over 15 jaar een paar goede specialismes heeft en slechts 6000 tot 7000 bachelorstudenten. Dat hoeft niet erg te zijn, Harvard heeft ook tussen de 6000 en 7000 studenten. Maar dan heb je dus wel een langetermijnvisie nodig.’