Als de basisscholen op 8 juni de deuren weer helemaal opengooien, mogen pabostudenten aan de HU kiezen of ze verder gaan met de stage of niet. Hoe verging het hen na de sluiting van de basisscholen? Eerste- en tweedejaars waren minder welkom, ouderejaars werden vrij snel betrokken bij het online onderwijs.
Het verbaasde haar niet toen ze hoorde dat de scholen op 16 maart gingen sluiten, zegt Eelke Satijn, derdejaars pabo. Ze liep in die tijd stage bij een basisschool in Zeist en zag de maatregel al aankomen. ‘Ik ging er al vanuit dat het zou gebeuren. Daar had ik het al een paar weken eerder over met mijn praktijkbegeleider’, vertelt ze.
De eerste twee weken had ze voor school niets te doen, ‘een soort van vakantie’. De stage werd daarom gecanceld. Ook haar colleges werden niet meteen omgezet naar online en de tentamens kort daarna werden ook geskipt. ‘Daarna ben ik wel een dag in de week naar stage gegaan. Toen bereidden we het online onderwijs voor’, vertelt ze.
Zo min mogelijk volwassenen
In een enquête is gevraagd of studenten sinds 11 mei (toen de scholen weer gedeeltelijk open mochten) stage kunnen lopen. Daaruit blijkt dat 55 procent voor stages terecht kan op een basisschool. Terwijl 30 procent niet welkom is omdat scholen onderwijs moeten geven met zo min mogelijk volwassenen, dus alleen de leerkrachten toelaten. Van 14 procent is de status niet bekend.
De cijfers zijn nog niet uitgesplitst naar voltijd, deeltijd of de academische pabo. ‘Ik haal er wel de trend uit dat vooral de jongerejaars veel minder naar stage mogen dan de ouderejaars’, vertelt Henk Jacobs, coördinator Centrum voor Werkplekleren van het Instituut Theo Thijssen (ITT). Onder het instituut vallen de lerarenopleidingen voor de basisschool, zoals de voltijd- en flexibele deeltijdvarianten en de Academische lerarenopleiding primair onderwijs.
Stages zijn een ‘essentieel’ onderdeel
De stages (ofwel werkplekleren) zijn een ‘essentieel’ onderdeel van de pabo’s, benadrukt hij. Eerste-, tweede- en derdejaars gaan één of twee dagen in de week naar een stageplek. En in het vierde jaar werken ze in het tweede semester drie tot vier dagen per week aan hun afstudeerstage. Het werkplekleren gebeurt op gecertificeerde ‘opleidingsscholen’ in de regio. De besturen van het ITT en deze scholen vormen samen het platform Opleidingsschool Utrecht-Amersfoort. Het instituut telt zo’n 1000 studenten, waarvan bijna de helft de deeltijdvariant volgt.
Met de plotselinge sluiting van het primaire onderwijs op 16 maart stopten ook de stages van studenten. Jacobs: ‘Maar ouderejaars werden vrij snel betrokken bij het online onderwijs. Dat varieerde van het ontwikkelen van lessen tot het geven van afstandsonderwijs. Een beperkt deel is ook ingeschakeld bij de opvang van kinderen van ouders met vitale beroepen.’ Hij schat dat in totaal een derde tot de helft van de studenten hier structureel aan meedeed.
‘Als de student volgend jaar de stage positief afsluit, krijgt hij of zij vrijstelling voor de stage van dit half jaar’
Nu de basisscholen op 8 juni weer helemaal open gaan, zal de deelname aan stages toenemen, is de verwachting. Wel is het verplichte karakter van de stage losgelaten: het instituut laat studenten kiezen of de ze in de rest van dit studiejaar willen gaan of juist niet meer. Door de opschorting van het bindend studieadvies zijn alle eerstejaars toch al door naar het tweede jaar. Meerderejaars kunnen de stages dit jaar soms wel en soms niet met studiepunten afronden. ‘Maar we stimuleren studenten wel om te gaan omdat ze in deze periode unieke ervaringen op kunnen doen’, zegt hij.
Een deel van de studenten kon de afgelopen maanden niet of te weinig op de stagescholen terecht of kiezen er nu voor de rest van de stage te laten schieten. Jacobs: ‘Als de student het volgend jaar de stage op het hoger niveau positief afsluit, krijgt hij of zij vrijstelling voor de stage van dit half jaar. Op die manier lopen ze geen studieachterstand op.’
Moeilijk om weer op te starten
Sommige studenten vinden het na twee maanden moeilijk om weer op te starten. ‘Vooral jongerejaars vinden dat ingewikkeld, daar zit echt een probleem’, signaleert hij. Deels komt dat doordat ze niet of beperkt betrokken zijn geweest bij de stageschool in de afgelopen maanden. Daarnaast concentreren studenten zich alweer op de toetsen in de komende toetsperiode. ‘Want dat levert wel studiepunten op’, zegt Jacobs. ‘Bij derde- en vierdejaars gaat het over het algemeen goed. Zij zijn verder in de studie en kunnen echt een bijdrage leveren binnen de scholen.’
Lees ook: Uit je dak tijdens de UIT. Maar hoe dan?
De motivatie bij studenten om toch op stage te gaan zakt wellicht ook omdat de verplichte opdrachten zijn geschrapt, vertelt hij. ‘Degenen die de stage voortzetten hebben zo hun handen vrij en kunnen helpen bij het opstarten van de scholen en assisteren bij het wegwerken van de achterstanden bij kinderen. Met één of meerdere studenten extra in het docententeam kunnen ze de groep makkelijker splitsen of meer begeleiding aan kinderen bieden. Er zijn zelfs scholen die oudere leerkrachten die tot een risicogroep behoren, vervangen door derde- of vierdejaars studenten.’
Haken en ogen
‘Ik begrijp de keuzes heel goed maar er zitten wel wat haken en ogen aan’, zegt derdejaars Eelke Satijn. Ze is ook voorzitter van de opleidingscommissie (OC) en vicevoorzitter van de instituutsraad van ITT. De OC wees er bijvoorbeeld op dat het verschil tussen stage in het eerste en tweede jaar niet groot is, maar tussen jaar twee en drie wel. Satijn: ‘Er komen nieuwe doelen bij waaraan je moet voldoen. Dus als je de stage in jaar twee hebt gemist dan is de overstap naar die van het derde jaar best groot. Als opleidingscommissie hebben we gezegd dat opleidingsscholen hier rekening mee moeten houden en dat de pabo de studenten hierin moet begeleiden.’
Coördinator Jacobs verwacht dat weinig studenten een studieachterstand oplopen door de coronamaatregelen. Jacobs: ‘Daar steken we sterk op in maar dat lukt nooit helemaal. Bijvoorbeeld voor studenten die het eerste semester niet zo goed gefunctioneerd hebben of een onvoldoende voor de stage hebben gekregen. Dat zijn studenten waar we zorgen over hebben en waar we tijd aan besteden om ze er doorheen te loodsen. Dat zal lang niet bij iedereen lukken.’
‘Ik heb digitale lessen gegeven en kinderen via videobellen begeleid’
Punt van zorg zijn ook de afstudeerders. Die moeten dit jaar een diploma krijgen; omdat ze dat zelf willen en ook omdat er een groot tekort is aan leraren. Door een aantal maatregelen komt het instituut hen tegemoet. ‘Ze hoeven niet meer het vastgestelde aantal dagen stage te lopen, dat mag ook minder. Er wordt ruimte gezocht om ervoor te zorgen dat ze alle kansen krijgen om af te studeren. Ik denk dat het voor het grootste gedeelte van de studenten wel lukt.’
Voor Aart van Rouwendaal, vierdejaars pabo in Amersfoort, lijkt het in ieder geval te lukken. Na het sluiten van de scholen heeft hij zich online nuttig gemaakt met het ontwerpen van digitale lessen en online instructievideo’s. ‘Ik heb ook digitale lessen gegeven en kinderen via videobellen begeleid. En ik was elke ochtend online aanwezig bij het teamoverleg’, zegt hij.
Begin juli afstuderen
Toen de scholen weer beperkt open gingen, draaide hij fysiek mee in het team. Hij blijft dat ook na 8 juni doen, als de deuren helemaal openzwaaien. Eind juni of begin juli zal hij naar verwachting kunnen afstuderen. ‘Een aantal verplichte onderdelen heeft de pabo laten vervallen, zoals het minimaal aantal stagedagen en een deel van de lesvoorbereidingen’, vertelt Van Rouwendaal.
Heeft hij al een baan in het verschiet? ‘Haha. Toevallig kreeg ik gisteren iets aangeboden voor een dag in de week. Ik moet daar nog over nadenken want het is te weinig om van rond te komen.’
Ook interessant: ‘Wat NOS-tolk Irma doet is topsport, het hoogst haalbare in Nederland’