Waar anderen woest worden, begint zij juist hard te lachen. Studenten maken het haar niet snel te bont, aan Heidelberglaan 15. Wie is Renée nog meer, behalve huismeester van de HU?
‘Heb je al koffie? Ik wou voor je gaan halen! Loop maar mee, natúúrlijk heb ik een lokaal gefikst’. Terwijl Renée Franken (29) naar de trap loopt, wordt ze staande gehouden door een collega-huismeester die drie kussen op haar wangen plant. ‘Gefeliciteerd, lieve schat.’
Franken is niet jarig. Ze heeft vandaag een vast contract gekregen. Althans, zij wist het al wat langer, maar vandaag mocht iedereen het weten. Ze straalt. ‘Ik heb me nog nooit ergens zó thuis gevoeld als hier.’
Waar kwam je vandaan?
‘Ik maakte ooit video’s voor reclamebedrijven. Bijvoorbeeld voor La Chouffe, een filmpje met kabouters erin. Ik was er best goed in, maar het ging me vervelen om de hele dag voor de computer te zitten. Het moest ook allemaal heel snel. Mijn vorige werkgever riep me op een dag bij me en vroeg of ik het nog naar mijn zin had. Het eerlijke antwoord was nee. “We laten je los”, was daarop zijn antwoord en hij gaf me een aantal weken om iets anders te zoeken.’
“Dit is jou op het lijf geschreven”, riep mijn vriendin toen ik haar de vacature van huismeester bij de HU liet zien. Waarschijnlijk vanwege de klusjes. Ik kreeg mijn eerste hamer toen ik vier was. Mijn moeders zeiden: “Jij gaat zelf je fietsband maar plakken.”’
Hoe was het voor je om iets te gaan doen waarvoor je niet was opgeleid?
‘Ik was opgelucht toen ik mezelf dat toestond. En het heeft mijn blik zachter gemaakt. Ik zie nu studenten worstelen en denk: voor jou gaat het duidelijk ook niet vanzelf.’
Waaruit bestaan je werkzaamheden?
‘Als het scherm scheef hangt, er ergens een latje loszit, een deurstopper weg is of een deurklink wiebelt: ik repareer het allemaal. Ik heb laatst ook het huismeestershok groen geverfd.
We doen ook EHBO als het nodig is. Vandaag viel er een jongen flauw in de rij bij de koffie. Een spook, zo zag hij eruit, duidelijk een vasovagale reactie. Hij had een druk weekend gehad, verklaarde hij. Het liefst had ik hem op de vloer gelegd met zijn benen omhoog, maar dat kun je natuurlijk niet afdwingen. Dus ik heb hem een snoepje gegeven en van MAMS kreeg ie een flesje water. Het zijn schatjes daar, Wim is een harde werker.’

Ik moet ook de sfeer proeven. ‘Ronden lopen’, noemen we dat. Gisteren was er een meneer in de centrale hal die de studenten tot zijn geloof wilde bekeren. Ik haalde er meteen iemand bij. “Het is eigenlijk niet de bedoeling dat je hier bent”, vertelde ik hem. Gelukkig nam hij het goed op en ging hij meteen weg.
Zorgen dat alles netjes staat, behoort ook tot de taken van een huismeester. Tafels enzo. We zijn heel vaak stoelen kwijt! En dan ploppen ze weer op, alsof iemand ze een paar weken mee naar huis had genomen. Bij dat onderhoud behoort ook stickers van tafels peuteren. Ik was als puber een enorme appelsticker-plakker, alles van de Pink Lady plakte ik aan het meubilair. Dus ik begrijp nu dat studenten het niet doen om ons te pesten.
Rokers zijn ook onze verantwoordelijkheid. Dan staan ze naast zo’n bord te paffen. Ik glimlach, wijs naar de tekst en zeg: “Het mag niet, ik heb dat zelf ook niet bedacht.” Dat is niet mijn favoriete bezigheid, maar erg vervelend vind ik het ook niet.’
Wat vind je het vervelendst?
‘Aan kauwgum schrapen. We kunnen elke week wel opnieuw beginnen. Dan zit ik daar met zo’n mesje en een schroevendraaier en vraag me af: waar ben ik mee bezig? Maar goed, zo was ik vroeger ook en ik kan er wel om lachen. Laatst had iemand een hele deur van de hoorcollegezaal dichtgetapet met doorzichtig tape. Dat moest ik helemaal los snijden. Ze hebben ook een keer alle tafels en stoelen tot aan het plafond opgestapeld. Heel grappig.’
Wat vind je het leukst hier aan de HU?
‘Het klinkt cheesy, maar dat zijn mijn collega’s. Manno is als een vader voor me, Jan geeft me met z’n grapjes lekker veel energie en met Wasita kan ik een gezellig front vormen. Wij denken wel eens dat er een vloek op ons rust. Als we met z’n tweeën staan overstroomt er een wc of gaat het brandalarm af doordat de oven van MAMS ineens begint te roken.
Het contact met studenten is ook gezellig. Als ze U tegen me zeggen vind ik dat schattig. Of juist als ze baldadig zijn. Dan vraag ik of ze hun voeten van de tafel af willen halen en reageren ze met “Hoezo moet dat?”. Tja, waarom eigenlijk?, vraag ik me dan af.’
Ben je altijd zo monter?
‘Ik heb de aandoening POTS, daardoor ben snel vermoeid en misselijk. En ik heb voortdurend buikpijn. Dus dat kan me bezighouden, al vind ik het wel grappig dat ik als pot de ziekte POTS heb.
Ik was al maanden niet lekker, viel flauw, voelde me beroerd. Mijn moeder ried me aan om naar een cardioloog te gaan. Die deed de kanteltafeltest en ik bleek inderdaad minder bloed te hebben dan anderen. Zittend had ik een hartslag van 130. De diagnose was meteen gesteld. Hij zei: “Het kan overgaan of het kan erger worden.” Ik slik nu bètablokkers, eet gezond, vet maakt het erger, en ik ga om half tien naar bed. Hoewel we dan eerlijk gezegd nog wel vaak anderhalf uur liggen te kletsen. Het voordeel is dat ik kilo’s zout kan eten.’
POTS (Posturaal Orthostatisch Tachycardiesyndroom) is een aandoening van het autonome zenuwstelsel waarbij de hartslag sterk stijgt bij het omhoog gaan van een liggende naar een staande houding. Dit kan leiden tot klachten als duizeligheid, hartkloppingen, vermoeidheid en het gevoel bijna flauw te vallen bij staan.

Hoe was het om op te groeien met twee moeders?
‘Gewoon. Mijn zus en ik hadden allebei dezelfde donorvader en een andere moeder. We hebben nooit het verschil gevoeld tussen onze biologische moeders of de niet-biologische moeder. We noemden ze gewoon mama en mammie. Eén keer heeft een klasgenootje tegen me geroepen dat ik uit een potje kwam. Ik vroeg hoe hij dat bedoelde en blijkbaar was mijn blik zo fel dat ie daarna nooit meer iets heeft gezegd.
Mijn donor hebben we twee keer ontmoet. Een keertje toen ik vier was, en een keer op ons achttiende. Hij vond ons leuk, maar dat was wat mij betreft niet wederzijds. Hij had een fotolijstje van ons op zijn kast. En we stonden op de rouwkaart toen zijn moeder overleed. Dat vond ik raar, we zijn niet van hem. En hij had allemaal ideeën over hoe ik was, waarschijnlijk gebaseerd op een paar mailtjes die hij van mijn moeder had gehad. Hij behandelde me als een verlegen kind. Maar goed, misschien oordeel ik te streng en moet ik er nog eens over nadenken. Mijn zus is milder, ze mailt hem nog af en toe.’
Ben je voorstander van anonieme donoren?
‘Daar heb ik nooit over nagedacht. Ik vind het wel prettig dat ik mijn donorvader heb kunnen ontmoeten, dus nee, anoniem lijkt me niet goed. Maar ik ben niet zo van de meningen. Iedereen heeft ze, terwijl ik vaak het gevoel heb niet genoeg van een onderwerp af te weten.’
Is er iets waar je je kwaad om kan maken?
‘Mijn collega’s jagen me op de kast als ze me in een stereotype duwen. “Ga jij maar even je nagels doen”, zei er eentje in het begin, als grapje. Daar maak je me woest mee. Ook al heb ik niets tegen vrouwen die hun nagels lakken, overigens. Ik ben zelf ook maar opgegroeid in een bepaalde mal.’
Wat deden je moeders voor de kost?
‘De een was verpleegkundige en de andere verloskundige. Ik dacht vaak: zo wil ik later worden. Een powervrouw. Toen ik hen vertelde dat ik lesbisch was, begonnen ze te lachen. Ze hadden het al lang gezien. “Natuurlijk val je op vrouwen! Kijk naar jezelf!”’
Vond je dat een prettige reactie?
‘Zeker. Ik was er zelf nooit mee bezig geweest en had ook best jongens leuk gevonden. Maar toen ik een baantje had in het Diakonessenhuis liep daar een meisje in een kraakhelder wit schort. Daar viel ik als een blok voor.
Het zou mooi zijn als het geen fluit uit maakte waar je op viel. Sommigen hebben een lekker bekkie, en dan kun je alles maken en ownen. Voor anderen ligt dat anders.’
Heb je een tip voor studenten?
‘Op mijn stage voelde ik me niet op mijn gemak en blokkeerde. Ik had daar over moeten praten tegen mijn stagebegeleider. Niet in de zin van “ik wil stoppen en ik haat iedereen”, maar wel: “Ik voel me niet goed, mag ik hulp?” Dat had voor mij een hoop gescheeld.’
Hoe ziet je favoriete avond na werk eruit?
‘Dan kook ik een lekkere pasta en ga daarna Stardew Valley spelen met mijn vriendin.’


