Trajectumreporter Jasmijn drinkt thee met spreuken als containment and contentment are life’s greatest gifts. Maar wat ze daar precies aan heeft, weet ze ook niet. Dus gaat ze op zoek naar zingeving. Aflevering 1: ZIN in Werk.
Ik schuif aan bij de training ZIN in Werk. Deze gratis cursus is een groepstraining georganiseerd door Bureau Talent, bedoeld voor alle medewerkers van Hogeschool Utrecht. Na het volgen van de cursus is het de bedoeling dat de deelnemers ‘bewust(er) zijn van de wensen, je persoonlijke kracht en je eigen ZIN’ (de folder).
[klein kadertje in de kantlijn]
Bureau Talent is een afdeling die medewerkers van de hogeschool probeert te stimuleren om zich zowel op professioneel als persoonlijk vlak te ontwikkelen. Kom je bij dit bureau terecht, meestal op doorverwijzing van de werkgever, dan stippelt een persoonlijke coach een plan voor je uit.
ZIN in werk. Heb ik dat wel eigenlijk? Ik sta daar nooit zo bij stil. Ja, op een regenachtige maandagochtend als de wekker te vroeg zoemt en ik door een hoos van nattigheid naar de altijd winderige Uithof trap, vervloek ik het werkbestaan uit de grond van mijn hart. Ook klaag ik sporadisch over deadlinedruk. Maar in het algemeen beschouw ik mijn werkplek als een fijne en afwisselende met veel vrijheid. Niks te klagen, nee.
‘Doe maar gewoon mee, probeer zo open en eerlijk te antwoorden en misschien ga je wel inzien dat je meer in je hebt of een andere droombaan koestert. Of je doelstellingen gewoon nog niet nastreeft’, belooft loopbaanadviseur en trainer Joycelyn Bartlett, in het voorgesprek. Samen met coach Maria van de Ven verzorgt zij de cursus.
Joycelyn legt uit: ‘De Hogeschool streeft ernaar een werkomgeving te creëren waarin mensen zich gestimuleerd en geïnspireerd voelen zich te ontwikkelen en daar zelf sturing aan geven. De training ZIN in werk geeft medewerkers gelegenheid stil te staan bij hun loopbaanontwikkeling en om bewuste keuzes te maken over het vervolg. Dat betekent zeker niet dat mensen na afloop grote stappen in een andere richting zetten, het komt wel voor maar veel vaker gaat het om het herwaarderen van de huidige functie door een andere blik, het meer naar voren halen van ondergesneeuwde kwaliteiten of het zetten van kleine stapjes richting de gewenste toekomst. De deelnemer voert na afloop van de training een gesprek met zijn leidinggevende om verder te praten over zijn ontwikkelmogelijkheden.’
Ik neem de proef op de som en meld me aan. Op de site las ik al succesverhalen van oud-deelnemers die de cursus enthousiast aanraden. Zij hebben inzichten in talenten en persoonlijkheid gekregen. Dat kan geen kwaad. Vorig jaar startte Bureau Talent met het aanbieden van deze cursus die nu twee keer per jaar wordt aangeboden.
‘Lopen er dan zoveel zeurpieten rond op de hogeschool?’, vraag ik me af. Joycelyn is zich bewust van de suggestie die de titel van de cursus misschien wekt, maar ‘ZIN is naar mijn mening juist heel positief geformuleerd en heeft meerdere betekenissen. ZIN staat voor zelf regisseren, inspireren en navigeren’ in de vorm van Zingeving, ‘Zin hebben in’ en het acroniem ZIN.’
De cursus bestaat uit drie contactdagen (een kennismakingsdag, een ‘wie ben ik en wat kan ik’- en inspiratiedag) en een terugkomochtend. Aan de hand van praktische groepsopdrachten en een vuistdikke opdrachtenmap stel je uiteindelijk een actieplan op die tijdens de terugkomochtend na de training met je leidinggevende wordt besproken. Zo snijdt het mes aan twee kanten en is het voor zowel de werknemer als -gever duidelijk wat er van de baan verwacht wordt.
Joycelyn legt het voordeel van een cursus in groepsverband uit. ‘De drempel om hier aan deel te nemen is veel lager. Als er nog vragen zijn of er nader ingezoomed moet worden op bepaalde aspecten kunnen de deelnemers aansluitend nog persoonlijke begeleiding krijgen.’
GOED. CURSUSDAG 1.
Vandaag staat dus in het teken van de kennismaking. Het is woensdagochtend kwart over negen. Stoelen in een kring. De deelnemers druppelen binnen. Sommigen kennen elkaar van op de gang of faculteit. Op de achtergrond speelt een muziekje dat lijkt op de ringtone van mijn hoofdredactrice. Ik grinnik hardop. De bekenden schuiven bij elkaar. Ze praten over het werk. Vragen wat ze komen doen. ‘Ho, ho, niet te veel verklappen hoor’, waarschuwt coach Maria. Om half tien blijken er nog een aantal afmeldingen te zijn. In plaats van twaalf doen er acht deelnemers mee. We beginnen.
Het is de bedoeling dat je zo open en eerlijk over jezelf praat. Joycelyn en Maria bijten het spits af en vertellen om beurten over het carrièrepad dat zij hebben doorlopen. Joycelyn, vrolijk, energiek, stelt zichzelf voor aan de hand levenfasenschema. We leren dat bij iedere levensfase een werkhouding hoort. Zo zijn twintigers op de werkvloer in hun experimentele fase waarin ze nog volop ontwikkelen op gebied van communicatie en verantwoordelijkheid. Dertigers zijn vooral bezig met balans te vinden tussen werk en privé. Veertigers stellen zich existentiële vragen en worden geconfronteerd met afnemende fysieke vermogens en de eindigheid van het bestaan, de laatste kans om een carrièreswitch te maken.
Maria, serieus en bedachtzaam, tekent haar innerlijke en uiterlijke levenslijn op het bord, haar carrièreverhaal. Ze vertelt over de burn-out waar ze een aantal jaar geleden mee kampte: ‘toen lagen mijn innerlijke en uiterlijke levenslijn te ver uit elkaar’. Maria krabbelde er weer bovenop en met haar hervonden kracht coacht ze nu mensen.
DAARNA MOGEN WIJ
De stoelen in het leslokaal worden aan de kant geschoven. De lege vloer moet Nederland voorstellen. Vooraan bij het bord Groningen en Friesland, daar tegenover, richting het raam Noord- en Zuid – Holland, Zeeland naast Brabant en Limburg. De opdracht luidt: ga op je geboorteplek staan. Acht deelnemers schuifelen de ruimte door. Ik vraag aan mijn buurvrouw naast me waar zij staat. ‘Dit is Utrecht.’ Ik plant me een kleine stap naar links en hoop dat ik zo niet diep in de Noordzee sta.
Ik kijk om me heen. De deelnemers staan verspreid over de kamer. In het denkbeeldige Westland, het oosten, Friesland. ‘Wat als je in het buitenland bent geboren? Moet ik dan op de gang?’, lacht een vrolijke Aziatische vrouw. ‘Ooojeee, nee, ga maar een beetje bij de deur staan’, besluit coach Joycelyn.
Dit is een kennismakingsoefening. Aan de hand van de geboorteplaats vertel je uit wat voor nest je komt. We moeten zo eerlijk en open mogelijk antwoorden op vragen over aangeleerde normen, waarden en opvoeding. Ik hoor verhalen over een strenggelovige opvoeding en een moeilijke pubertijd. En dan kijken alle ogen naar mij.
‘En jij Jasmijn. Jij kwam uit Haarlem?’ Ik vertel over mijn open, nuchtere opvoeding. Geen moeilijke jeugd. Ik voel me een modelkind. Onbezonnen. Terwijl ik de zinnen uitspreek voel ik een soort vlekkeloosheid: ‘Ik realiseerde me laatst dat ik werkelijk alles van mijn ouders heb overgenomen. Nee zelfs niet zo’n heftige pubertijd. Ik weet het, heel saai.’ Priemende ogen kijken me aan. ‘Ach dat komt nog wel hoor’, merkt een medecursist naast me op. Er wordt gelachen.
Misschien was dit toch niet zo’n goed idee, denk ik bij mezelf. Ik voel me overbodig. Gelukkig springt leeftijdgenoot Tessel bij. Zij blijkt een zelfde soort opvoeding genoten te hebben en kan ook moeilijk punten opnoemen waarop ze zich heeft afgezet tegen haar afkomst. Pff… Gelukkig.
We mogen nog even blijven staan, want er komt nog een opdracht: we moeten een rij vormen op leeftijd. Ik sta als jongste aan het uiterste eind. Daarna moeten we op tevredenheid gaan staan. Ik ben redelijk tevreden en ga in de acht zone staan. Er ontstaat een spiegeling van de groep. De jongsten blijken het meest tevreden met het werk, terwijl de ouderen in de groep de werkzaamheden buitensporig laag waarderen. Laagste cijfer is een drie.
Ontevredenheid heeft vooral te maken met gebrek aan uitdaging. Ik hoor heftige verhalen over te hoge scholing, valse beloftes, leeftijdsdiscriminatie en bureaucratische rompslomp.
Joycelyn: ‘Eigenlijk is de training ZIN in werk bedoeld om dit stadium, het stadium van verlies van ZIN te voorkomen.’ Daarom is het volgens de trainer belangrijk dat iedere HU medewerker een keer een training oid bijwoont. ‘Wij adviseren ook mensen die het prima naar hun zin hebben, eens per x periode, (bijvoorbeeld per 3 jaar) een soort PIT-stop of Loopbaan APK te houden in de vorm van een loopbaangesprek of een training. Even uit de dagelijkse hectiek, de balans opmaken en opnieuw bewuste keuzes maken. Ons inziens voorkomt dat verlies van energie en ZIN en hou je jezelf vitaal.’
DE VOLGENDE OPDRACHT LUIDT:
Staar elkaar een minuut aan en vertel aan de hand van de eerste indruk wat je over deze persoon denkt. Ik doe de opdracht met Tessel, die haar werkzaamheden net als ik met een acht beoordeelt. Ze heeft een open no nonsense uitstraling. Af en toe kijkt ze weg en lacht ze ongemakkelijk. Ik probeer terug te staren, maar vind het lastig om mijn blik niet te laten afdwalen naar buiten.
Dan begint ze te vertellen wat ze over mij denkt. Ze zegt aardige dingen. Het valt haar op dat ik geen moeite had om haar een volle minuut aan te staren, terwijl zij toegeeft dat ze het zelf erg ongemakkelijk had gevonden is.
Vervolgens houden we interviewsessies van een kwartier waarin we in dezelfde tweetallen waarin we stil moeten staan in welke fase je leeft. Of het matcht met het schema, wat je normen zijn en welk doel ik tijdens de cursus wil halen.
‘Ik hoef nergens aan te werken’, denk ik sceptisch, maar Tessel blijft doorvragen. Waar droom ik van? Wat wil ik hierna. Ik raak in de knoop. Tot nu toe is mijn carrière redelijk vlekkeloos verlopen. Als ik om me heen kijk, weet ik dat ik het heel erg getroffen heb. Wat hierna ga doen, dat weet ik dus niet. Verwachtingsvolle blikken. Wat wil je? Vrij Nederland, het NOS journaal, de Fancy. Nee… ‘Focus!’, roep ik ineens. ‘Ik heb meer focus nodig.’
Even later staat het zwart op wit onder mijn naam. Cursist Jasmijn: heeft meer focus nodig. Mmmm…
Het is de bedoeling dat je de cursus samen met een buddy doorloopt, volgens mij heb ik de mijne in Tessel al gevonden. In de pauze houdt ze een plaatsje voor me vrij en praten we over dingen die ik eigenlijk ook met vriendinnen bespreek. Aan de andere kant zit Maria. Ik vraag haar of ze ons bewust zo met elkaar laten werken. Ze vertelt dat alle kracht in jezelf zit. Ze luistert geduldig naar wat ik zeg en bevestigd.
Alles wat Maria zegt klinkt als een levensles. Ze heeft wel iets strengs het mooie handschrift, bij Joycelyn gaat het allemaal wat losser. Zij is het type dat je tegenkomt in de kroeg. Zo’n gezellige. De combinatie werkt goed. Samen komen ze krachtig over.
PAUZE
Na de pauze liggen er kleurpotloden en papier op de grond. We mogen tekenen. Een grafiek waar we de hoogtepunten en dieptepunten in onze carrière aangeven. Ik teken met een potlood een stijgende lijn die uitmond in twee lijnen eentje omhoog en eentje naar beneden. Daarboven zet ik een vraagteken.
Daarna moeten we tweetallen vormen. Dit keer doe samen met Marja, een vriendelijke bescheiden docente. ‘Laten we maar met de jouwe beginnen, want met mijne zijn we zo klaar’, stel ik voor. Op het papier heeft ze verschillende hoogte- en dieptepunten aangegeven. De hoogtepunten in het blauw ‘wanneer ik ergens werd aangenomen’, vertelt ze. De carrièrelijn op de HU lijkt constant. Daar is ze blij om. ‘Ik geef mijn werk een zeven, maar ik zou liever naar een acht willen.’ Ze droomt van een onderzoek, maar weet niet zo goed hoe ze het precies moet aanpakken. Door middel van de cursus probeert ze daar antwoord op te vinden. Marja is erg geïnteresseerd. Omdat ik snel uitgepraat ben over mijn loopbaan, vraagt ze naar mijn hobby’s en welke films ik leuk vind. Na het gesprek bedanken we elkaar. Ik krijg er helemaal energie van.
De laatste opdracht is weer een tekenopdracht. Het is inmiddels vier uur. Ik begin te gapen. We moeten een zelfportret maken. Eentje als kind, een huidig portret en eentje waar je jezelf in de toekomst tekent. Ik ben moe en kan niet meer denken. Tot slot deelt Joycelyn een DISC boekje uit. Ter voorbereiding voor de volgende sessie die in het teken van persoonlijkheid staat. Het is de bedoeling dat je de opdrachten maakt en die onderling bespreekt met je buddy’s.
Femke een jonge docente, heeft zich na de pauze bij de groep gevoegd waardoor er een oneven aantal is ontstaan. Tessel en ik vinden dat we best met z’n drieën kunnen afspreken en besluiten dat ze bij de ‘jonkies’ – zoals we inmiddels liefkozend worden genoemd – mag. Immers: We prikken een datum om in de kroeg te zitten en onze opdrachten te bespreken: dinsdagmiddag, half vier, Mariaplaats. Ik geef mijn telefoonnummer ‘want ik kom nog wel eens te laat en ben slecht in het onthouden van gezichten.’
TWEE WEKEN LATER…
We schrijven iets over half vier. Mariaplaats.
Ik zit in het zonnetje voor het conservatorium en vraag me af waarom we ook alweer op het meest onoverzichtelijke plein van Utrecht hebben afgesproken. Voor me zie ik een kunstenaar aan het sleutelen aan zijn installatie. Naast mij zitten studenten met instrumenten. Ik sta op, loop een rondje.
De klok slaat kwart voor vier. Ik plaats me weer op mijn oorspronkelijke zitplek. Ik zie een blond meisje zitten. Alleen. Tessel had blond haar, geloof ik. Maar geen pony. Ik sta op, loop naar haar toe. ‘Tessel?’ vraag ik. Het meisje kijkt me glazig aan. ‘Oh, sorry, mompel ik.’
Vier uur. En dan, daar loopt Femke. Ik weet het zeker. Ik zwaai. Ze komt naar me toen. ‘Oh, gelukkig’, zucht ik ‘ik dacht dat ik het weer verkeerd begrepen had.’ Femke moet lachen en vertelt dat ze nog net voor vertrek had gemaild dat ze later kwam.
Ze heeft weinig tijd, een half uur, maar nog net genoeg om even te kletsen. We hebben het over werk, hobby’s. We vragen ons af waar Tessel kan zijn. Ik doe haar uitgebreid verslag van de ochtendtraining die zij heeft gemist. We hebben het over de cursus, over de persoonlijkheidstest die we hadden moeten maken. Ik geef toe dat ik hem niet heb gemaakt, zij wel, ‘maar er kwam dus iets heel algemeens uit, waar ik niet veel aan had.’ Ik vertel haar over mijn presentatie-angst. Zij over de chemie in de klas. We genieten van het zonnetje. Ik vertel haar dat ik morgen niet naar de cursus kom omdat ik door de vrije meidagen geen werkdag kan missen. Zij heeft hetzelfde probleem, maar zet wel door. ‘Ik ben heel blij met mijn werkplek maar soms denk ik stiekem dat ik iets anders wil’, legt ze uit. Ik voel me een afhaker. Dan gaat haar wekker. Ze moet de trein halen. We nemen afscheid. We houden contact. Ik blijf nog een kwartiertje wachten op Tessel. De Dom luidt kwart voor vijf. Geen buddy.