Reportage

Rick Ikkersheim trekt volle zaal met studentenuitval

Foto: Kees Rutten

Dinsdagmiddag 20 mei gaf Rick Ikkersheim een presentatie over het terugdringen van uitval binnen de HU. Hij deelde tussentijdse resultaten van zijn onderzoek en deed een oproep. 

Bijna honderd docenten, managers en andere medewerkers zitten klaar in de collegezaal van Padualaan 101. Ook online kijken mensen mee. De lezing is onderdeel van de leidinggevenden-dagen. ‘Met de aanwezigheid in deze groep gaat het in ieder geval heel goed,’ grapt Rick Ikkersheim. Trajectum sprak de onderzoeker en projectleider vorige maand uitgebreid in een artikel over studentenuitval. 

Daarin vertelde hij dat de HU een te laag studierendement heeft, terwijl het eenvoudig veel beter kan. Het artikel riep veel reacties op. Vandaag herhaalt hij zijn boodschap. En hij voegt daar nieuws aan toe, met nieuwe tussentijdse resultaten uit recent onderzoek. ‘Maak vooral foto’s van deze presentatie’, roept Ikkersheim, die duidelijk een missie heeft op dit terrein. 

Foto: Kees Rutten

Hij heeft met zijn team bij elf opleidingen onderzoek gedaan: waarom is de uitval zo hoog? En wat kunnen we ertegen doen? Omdat 95 procent van de uitval plaatsvindt in het eerste jaar (voltijd), ligt de focus op jaar één.

Wat er mis gaat… 

‘Studentenuitval komt door fricties op macro, meso en microniveau,’ legt Ikkersheim uit. Dat zijn er nogal wat. Zo is de HU primair gericht op het werkveld, in plaats van aanleverend onderwijs én het werkveld. Daar spelen ook bevoegdheden van docenten een rol. Bij Life Sciences & Chemistry zijn lange tijd vooral PhD’ers aangenomen als docenten.

‘Hele slimme mensen, maar sluit het aan bij de studentenpopulatie daar? Het zijn voornamelijk adolescente jongens, die iets vaker dan gemiddeld neurodivergent zijn. Hebben deze studenten meer didactisch geschoolde docenten nodig?’ 

‘Hoge verwachtingen van betrokkenheid hebben positieve invloed op het studiesucces,’ zegt Ikkersheim. Studenten die vaker naar de les komen, hebben een grotere kans om te blijven. Maar kaders vanuit het Dringend StudieAdvies (DSA) en het Onderwijs- en Examenreglement (OER) leggen beperkingen op. Een aanwezigheidsplicht instellen kan wettelijk niet. Iemand steekt zijn hand op. ‘Ik kan niet zomaar hoge verwachtingen creëren, ik heb die macht niet.’ Er klinkt een applausje van herkenning uit de zaal. 

Klem 

De onderwijskundige expertise ontbreekt en wordt onvoldoende ontwikkeld, vertelt Ikkersheim. Leidinggevenden zitten klem: een docent met veel coördinerende taken kan promotie krijgen, maar wat is er als beloning voor een heel goede docent?  

‘Steek je hand op als je leidinggevende de afgelopen drie jaar bij jou in de les geweest,’ vraagt Ikkersheim aan de docenten (zo’n vijftig). Er gaan een vijftal handen omhoog.  
‘En bij wie is de leidinggevende nog nooit komen kijken?’ Ongeveer de helft steekt zijn hand op. 

Ikkersheim: ‘Dat is geen aanval op leidinggevenden, maar wel iets wat in het systeem anders zou moeten.’ Ikkersheim benadert de uitval als onderdeel van ‘systeemproblematiek’: het is geen probleem van één persoon of één onderdeel, maar iets dat ontstaat door hoe het hele systeem in elkaar zit – zowel op macro, meso en micro-niveau.

Foto: Kees Rutten

Foto’s 

De grote vraag: hoe krijgen we studenten weer aanwezig? ‘Het gaat niet om de manier hoe ze gemotiveerd zijn, want intrinsieke motivatie is vaak niet haalbaar. Het gaat erom dát ze komen.’

Zo komen studenten als ze informatie over de toets krijgen, als ze de docent waarderen of simpelweg als de lessen verplicht zijn. Maar ook het rooster (hebben ze maar 1 uur les waarvoor ze een eind moeten reizen?) of de vraag om studenten zich te laten afmelden, hebben invloed. Bij dit lijstje met oorzaken pakken zo’n twintig mensen hun telefoons erbij om de slide te fotograferen.  

Dat gebeurt ook veel bij de volgende slide, waar alle problemen (‘fricties’) op een rij staan. ‘Sommige problemen kosten veel tijd om op te lossen, maar wat kunnen we op korte termijn doen?’ vraagt Ikkersheim.

Hij antwoordt zelf: ‘We moeten zorgen dat we iets doen aan de verwachting die we hebben van studentbetrokkenheid. Ik zie heel veel gefrustreerde docenten die zich eigenlijk keihard zouden willen maken, maar aan alle kanten op het systeem knallen. Ga bij elkaar zitten, praat over die verwachtingen in het eerste jaar, en zet dingen in werking.’ 

Foto: Kees Rutten

Iemand steekt zijn hand op. ‘De echte olifant in de kamer is aanwezigheidsplicht. Dat mogen we niet inzetten, en daar lopen we tegenaan.’ 
Dat beaamt Ikkersheim. ‘Aanwezigheid ís inderdaad de belangrijkste vorm van gedragsmatige betrokkenheid. Door veel aanwezigheid te organiseren werken we op termijn ook aan het organiseren van emotionele betrokkenheid, maar dat moet je cultiveren. 

Door verandering in de leeromgeving beperkt te houden, wordt geen overmatig beroep gedaan op zelfregulatie en cognitieve betrokkenheid, dat zijn ze gewend van de havo.’ 

Hij toont een praktijkvoorbeeld op het scherm. ‘We gaan uit van slechte tot matige zelfsturing van studenten en richten ons dus op het snel belonen van gewenst gedrag’, staat daar als voornemen. Ikkersheim: ‘Daar word ik bijna emotioneel van. Het is zo evident. Waarom doen we dit niet al lang?’ 

Het balletje moet gaan rollen 

Het uur is bijna voorbij. ‘Ik wil eindigen met een call to action. Voeg mij toe op LinkedIn, en plaats een foto van mij of de volgende slide. Tag de HU, gebruik de hashtags #voltijdmoetvoller en #stHUdiesucces. Spread the word aan mensen die er niet zijn, zodat we voltijd in de lucht kunnen houden.’ Zo’n dertig mensen maken een foto en er klinkt een applaus.  
Om 13.00 uur moet iedereen weer door naar de volgende les/vergadering/afspraak. Wordt vervolgd. 

De laatste slide van Ikkerheims presentatie.