Achtergrond

‘Samenwerking educatieve faculteiten is noodzakelijk’

De paringsdans tussen de educatieve faculteiten van de HU en Windesheim leidde niet tot een fusie. Dick de Wolff, directeur van de Faculteit Educatie (FE) aan de HU, betreurt het uitblijven van de verloving tot een School of Education. Samenwerking tussen de educatieve opleidingen in het land is noodzakelijk, betoogt hij.

Door Gerard Rutten

Het kost te veel geld, al die lerarenopleidingen. Alleen daarom al is samenwerking noodzakelijk, constateert Dick de Wolff: ‘Alle opleidingen in de lucht houden, bij alle zeven hogescholen met een educatieve faculteit en de zelfstandige pabo’s, dat is financieel gezien niet te handhaven.’

De Wolff: ‘Mijn collega-faculteitsdirecteuren van de HU spraken mij weleens aan op de financiële tekorten bij de FE. Die ontstaan niet vanwege wanbeheer maar omdat de organisatie van zo veel kleine opleidingen handenvol met geld kost. Die samenwerking tussen de educatieve faculteiten in het land gaat nog een keer gebeuren. Daar ben ik van overtuigd.’

Omdat de HU en Windesheim hier niet op wilden wachten, hebben de instellingen de zinnen gezet op een verregaande samenwerking in de vorm van een School of Education: die ontstaat uit een fusie van de Faculteit Educatie van de HU en het Domein Bewegen & Educatie van Windesheim.

Graduate School
De nieuwe organisatie zou bestaan uit twee onderdelen. Allereerst een Graduate School, met de masters van beide faculteiten en een gezamenlijk kenniscentrum. Daarnaast een Undergraduate School met de verzamelde pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen. Deze semi-zelfstandige fusieorganisatie zou aangestuurd worden door de besturen van beide hogescholen.

faculteit-educatieToch constateren de partijen een jaar later dat een dergelijke omvangrijke en ingewikkelde fusieoperatie een stap te ver is. ‘We wilden van twee situaties naar een nieuwe situatie toe. Maar iedereen wilde zo veel mogelijk zijn eigen systemen, arbeidsvoorwaarden en dergelijke handhaven’, zegt De Wolff. ‘Dan wordt het een ingewikkeld proces. De energie ging niet ging zitten in de samenwerking door de opleidingen maar in bestuurlijk overleg, vergaderingen met projectgroepen. Dat soort dingen.’

Voorbereidingen
De voorbereidingen voor een School of Education waren in een vergevorderd stadium. De faculteitsdirecteur had al een plan ontwikkeld waarin de FE is georganiseerd alsof er al een fusieorganisatie bestond, dus waarin de faculteit werd omgebouwd tot een Graduate en Undergraduate School.

De Wolff: ‘Ik was daarover met de faculteitsraad in gesprek maar ik heb dit plan teruggetrokken. Waarom? Omdat het niet paste in de organisatieontwikkeling van de HU waarin de faculteiten worden opgeheven en instituten aan het roer staan. En ook omdat de voortgang van de fusie met het domein van Windesheim langzamer ging dan ik wilde.’

Paringsdans
Wat de paringsdans tussen de faculteiten van de HU en Windesheim bemoeilijkte, was een verschil van mening over de inrichting van de nieuwe organisatie. ‘De HU legde gaandeweg de besprekingen vooral de nadruk op de Graduate School en het onderzoek, terwijl het niet per se een Undergraduate School nodig vond. Bij de bachelors zouden de opleidingen van de twee instellingen afspraken kunnen maken over samenwerking. En Windesheim wilde die Undergraduate School juist ook. Hier is lang over gesproken.’

De toenaderingspogingen tussen de HU en Windesheim komen niet uit de lucht vallen. De Wolff wilde jaren geleden al de geldverslindende de versnippering van lerarenopleidingen tegengaan door een innige samenwerking tussen de educatieve faculteiten. Er volgden gesprekken tussen vertegenwoordigers van de HU, Hogeschool van Amsterdam (HvA), Inholland, Windesheim en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Bedoeling was om te gaan samenwerken bij onderwijs en onderzoek.

Fusie met universiteit
Vanaf 2008 spraken ook de collegeleden van de instellingen over samenwerking, maar de een na de ander haakte af. De HAN zette volgens De Wolff niet door omdat de toenmalige collegevoorzitter Ron Bormans (nu collegevoorzitter van de Hogeschool Rotterdam) vreesde dat het bij praten zou blijven. De HvA, met als rector de huidige minister van Onderwijs Jet Bussemaker, hield de boot af omdat de hogeschool de handen vol had aan de fusie met de Universiteit van Amsterdam. Inholland kampte met de naweeën van de affaire van te makkelijk weggegeven diploma’s.

Jet Bussemaker
Jet Bussemaker

Door onderlinge afspraken zouden grote hogescholen zich niet langer in allerlei bochten moeten wringen om allerlei vormen van lerarenopleidingen aan te bieden. De HU is bijvoorbeeld een van de grote spelers in Nederland op het gebied van masters. Die zouden in het hele land aangeboden kunnen worden, stelt de faculteitsdirecteur. Nu verzorgt de FE op kleine schaal samen met enkele andere hogescholen masters in bijvoorbeeld Limburg, de Veluwe en Den Haag.

Masterprogramma’s
De Wolff: ‘Het is niet de bedoeling dat de HU masters gaat geven in Leeuwarden’, nuanceert hij. ‘Maar docenten van de NHL Hogeschool kunnen ter plekke de masterprogramma’s verzorgen, waarvoor de HU de licenties heeft.’
Zulke afspraken ziet hij ook voor zich bij de pabo’s en de talloze tweedegraads lerarenopleidingen. ‘Zo kan het zo effectief en efficiënt mogelijk, waardoor er geen geld wordt verspild.’

Maar de flirt tussen de vijf educatieve faculteiten bleek niet levensvatbaar en nu is ook de verloving tussen de FE en domein van Windesheim op een lager pitje gezet. Van samenwonen (fusie) is geen sprake meer en de verhouding gaat verder als een latrelatie: twee instituutsdirecteuren van de HU en Windesheim bekijken hoe het verder moet.

Zoon van een middenstander
Faculteitsdirecteur De Wolff zal hier weinig bemoeienis mee hebben. Vooruitlopend op het opheffen van de faculteiten per 1 januari 2017 is hij niet langer vanuit de HU de spil van de samenwerking. Het overdragen van het stokje lag overigens in de lijn der verwachtingen. In een eerder stadium heeft de faculteitsdirecteur bij het college van bestuur betoogd dat hij niet de aangewezen persoon is om de School of Education te leiden. Hij is bijvoorbeeld niet gepromoveerd, een eis die steeds vaker aan hogere leidinggevenden wordt gesteld. Ten tweede is hij meer een manager die verandering wil entameren en niet zozeer iemand die een bestaande organisatie wil uitbouwen.

Er is nog een reden waarom hij een pas op de plaats maakt. ‘Ik ben een zoon van een middenstander’, vertelt De Wolff. ‘Ik heb geleerd door te gaan totdat het werk klaar is. Ik ben gewend om mijn functie uit te oefenen alsof het mijn winkel is. Dat kost veel energie. Het zijn tropenjaren. Ik ben nu bijna 62. Ik wil mijn kennis en ervaring in het laatste werkzame deel van mijn leven anders inzetten dan als directeur of manager.’

Bijtanken
De laatste tijd krijgt hij vaak de vraag wat hij straks gaat doen. Ergens in 2017 gaat hij een paar maanden bijtanken tijdens een sabbatical, vertelt hij. De Wolff: ‘Daarna wil ik graag mijn kennis en ervaring blijven inzetten. In mijn loopbaan ben ik gesprekspartner geweest van de roostermaker tot en met de minister van Onderwijs. Er zijn ideeën over wat ik binnen de HU kan doen; daarover ben ik met het college in gesprek. Eén ding is zeker: in december 2019 ben ik 65 en ga ik met pensioen. Dan stop ik niet met werken maar dan wil ik geen baas meer.’

Foto: Kees Rutten