Achtergrond

Spoed

Jaco van Hornsveld (54) is locatiemanager van de Spoedeisende Hulp van het UMC Utrecht. Al sinds de verhuizing van het AZU (nu UMC) naar De Uithof in 1989 werkt hij in het ziekenhuis.

‘Ik herinner me de verhuizing in ‘89 nog goed. Ik werkte op de Intensive Care en die gooi je niet even dicht vanwege een verhuizing. Vrachtwagens waren nodig om de patiënten met bed, apparatuur en verpleegkundige van de Catha­rijnesingel naar het nieuwe ziekenhuis in De Uithof te vervoeren. Spannend was het. Maar het ging goed.
Wij keken erg uit naar dat mooie nieuwe ziekenhuis. De binnenstad heeft z’n voordelen, maar ook nadelen. Parkeren was een ramp. Bovendien zaten de afdelingen in verschillende gebouwen waardoor er niet echt sprake was van één organisatie. En we hadden ruimtegebrek, chronisch ruimtegebrek. Aan dat alles zou die nieuwe locatie, aan de rand van de stad, een einde maken. Zeeën van ruimte en volop mogelijkheden om de eilandjesstructuur te doorbreken.

Toen we eenmaal hier zaten, duurde het niet lang voordat ik op de Spoedeisende Hulp ging werken. Daar werd me nog een groot voordeel zichtbaar. Voor de circa zesduizend ambulances die jaarlijks – al of niet met loeiende sirenes – onze Spoedeisende Hulp aandoen is De Uithof veel gemakkelijker bereikbaar dan de binnenstad. Vooral over de busbaan.

Soms hebben we hier een opvallende clientèle. En dan doel ik niet op de mensen die in De Uithof werken. Zij bezoeken meestal gewoon hun huisarts. Nee, dan heb ik het over de studenten. Vooral in het weekend, die met klachten komen door te grote hoeveelheden van het een of ander in hun lichaam. Vaak staan zij nog ingeschreven bij de huisarts van hun ouders. Maar die is meestal niet naast de deur. Daarom komen ze hier. Met het vriendelijke verzoek niks tegen hun ouders te zeggen.

Ook onze unieke samenwerking met Diergeneeskunde zou op een andere locatie niet mogelijk zijn. Het is meerdere keren voorgekomen dat een patiënt niet in onze CT-scanner paste. Omdat het toch om spoed­gevallen ging, konden we gelukkig bij de scanner van Diergeneeskunde terecht.
Nu doemen eigenlijk weer dezelfde problemen op… De tijd dat je zonder moeite een parkeerplaats vindt, is al lang voorbij. Ook de eilandjesstructuur is niet helemaal verdwenen. Wie goed kijkt ziet nog altijd de oude muurtjes van de Catharijnesingel. En het ruimtegebrek is weer helemaal terug.
Ondanks dat er veel is bij­gebouwd, barsten veel afdelingen bijna uit hun voegen. Kijk, hier voor mijn raam wordt ook gebouwd. Nu heb ik nog uitzicht op de drafbaan van Diergeneeskunde. Straks niet meer.’