Onderwijsbestuurders die te veel verdienen, mogen van staatssecretaris Zijlstra volgend jaar geen salarisverhoging krijgen. Daarnaast gaat hij grootverdieners die sinds 2007 benoemd zijn, onder de 226 duizend euro brengen.
De VVD-bewindsman maakte dat gisteren bekend in een spoeddebat met de Tweede Kamer. Al eerder meldde Zijlstra dat hij negentienduizend euro terugeist van de TU Delft, die het salaris van de collegevoorzitter in 2009 verhoogde tot 245 duizend euro, inclusief toelagen. Volgens Zijlstra is dat bedrag te hoog en dus ‘ondoelmatig’ besteed. Hij gaat ook de salarissen van recent benoemde universiteitsbestuurders van Groningen en Wageningen onder de loep nemen en eventueel verlagen.
In afwachting van de wet die een maximum stelt aan topsalarissen in de semi-publieke sector, maakt Zijlstra gebruik van de Wet op het hoger onderwijs (artikel 2.9). Daarin staat dat hij overheidsgeld mag terugvorderen als dat ondoelmatig is aangewend.
Zijlstra redeneert als volgt: in 2007 stuurde de commissie Dijkstal een brief naar de onderwijsinstellingen waarin stond dat de Balkenende-norm vanaf dat moment als leidend maximum salaris zou worden gezien. Dat salaris is volgens Zijlstra inclusief pensioenpremie, bonussen en andere extra’s en komt voor 2009 op 226 duizend euro. “Wat daar bovenuit stijgt, zien wij als ondoelmatig en vorderen wij terug.” Eerder hield het ministerie geld in bij het Friesland College en bij Hogeschool Inholland: 183 duizend euro die voormalig collegevoorzitter Jos Elbers te veel had ontvangen.
Op zich heeft de staatssecretaris niets tegen bonussen voor onderwijsbestuurders, als die maar binnen de salarisnorm vallen. Dat heeft bovendien het voordeel dat het basisinkomen naar beneden gaat, suggereerde hij.
Zijlstra erkende dat zijn benadering juridisch niet helemaal dicht te timmeren valt. “Komen we daarmee niet in ‘lawyers paradise’ terecht?”, wilde PVV-kamerlid Bosma weten. Zijlstra: “Het getuigt van lef, mochten bestuurders dit soort hoge vergoedingen aanvechten bij de rechter.” Zij moeten volgens de staatssecretaris hun verantwoordelijkheid nemen, “in tijden dat het personeel op de nullijn zit en studenten meer moeten gaan betalen voor hun masteropleiding”.
D66-kamerlid Van der Ham diende samen met de PvdA en de PVV een motie in of de minister het geld dat hij eventueel bij instellingen terughaalt kan herinvesteren in het onderwijs. Dat zei Zijlstra niet te kunnen garanderen, maar hij wil het wel proberen. Ook deed hij “een dringend appèl” op bestuurders om terugvorderingen niet ten koste te laten gaan van het onderwijs.
SP-kamerlid Van Dijk diende een motie in om de wet op topsalarissen zo snel mogelijk uit te voeren. Die werd hem door Zijlstra ontraden: “Dat ligt bij de minister van Binnenlandse zaken, u legt de verantwoordelijkheid bij mij op het bord, maar die heb ik niet.