Interview

Starten op de HU in tijden van corona: ‘Ik verlang zo naar het bruisende leven in de Uithof’

Cyril Snijders startte op 1 januari als docent bij de opleiding Journalistiek - foto Kees Rutten

Een jaar geleden ging Nederland voor het eerst op slot. En nu, een jaar later, is er weinig veranderd: we werken nog steeds vanuit huis. Hoe is dat voor nieuwe werknemers, die in dit coronajaar op de Hogeschool Utrecht zijn gestart? Kunnen zij hun draai vinden?

‘Ik mis het bruisende leven op de Uithof’

Na twintig jaar in de journalistiek gewerkt te hebben hakte Cyril Snijders (43) vorig jaar de knoop door: hij koos voor het onderwijs. ‘Ik had vaker gastcolleges gegeven en studenten begeleid. Dat heb ik altijd met veel plezier gedaan en daar wilde ik meer mee doen. Na een digitale sollicitatieprocedure begon ik op 1 januari 2021 als docent Innovatieve Journalistiek en Design Thinking. Dat was een dubbele uitdaging: niet alleen stond ik voor het eerst voor de klas, ik moest ook nog eens leren om dat allemaal digitaal te doen.’

Toen Snijders dit najaar solliciteerde bij de opleiding Journalistiek, wist hij dat de kans klein was dat hij fysiek les zou gaan geven. ‘Of ik daardoor getwijfeld heb? Nee, eigenlijk helemaal niet. Ik had toen en heb eigenlijk nog steeds de ijdele hoop dat alles straks weer normaal wordt en dat ik dan écht voor de klas kan staan. En het is hartstikke leuk om les te geven en met deze studenten te werken, zelfs vanuit huis.’

Toch is het soms ook behoorlijk ploeteren, vervolgt Snijders. ‘Van achter je scherm mis je de non-verbale communicatie, terwijl dat zo belangrijk is. Je hoort niemand zuchten, je ziet niemand knikken. Je krijgt weinig terug, en dat is best lastig voor een beginnende docent.’

‘Je kunt niet even snel iets aan iemand vragen, dan moet je meteen iets inplannen’

Vanuit het team krijgt hij veel steun. ‘Dat begon al tijdens het inwerken. Iedereen was super behulpzaam en ik kon altijd aankloppen met vragen. Maar thuis, starend naar je laptop, weet je natuurlijk nog niet wat je niet weet. En je kunt niet even snel iets aan iemand vragen, dan moet je meteen iets inplannen. Gelukkig woont er een collega om de hoek, dus die heb ik al een aantal keer helemaal uitgevraagd.’

De Uithof heeft Snijders recent alleen gezien toen hij zijn laptop ging halen, en toen hij er laatst met een collega naar toe liep. ‘Dat voelde een beetje als een excursie. Ik heb zelf ook aan de HU gestudeerd en liep er nu als docent. Het gebouw van Journalistiek was open en we hebben even binnengekeken. Ik kan niet wachten om daar hopelijk na de zomer vaker heen te gaan, en dat het er dan weer bruist zoals tijdens mijn studietijd. Dat als de zon schijnt het gras vol ligt met studenten. Dat de kroegen gevuld zijn. Daar heb ik zin in.’

Tot die tijd probeert Snijders het online lesgeven zo goed mogelijk in de vingers te krijgen. ‘Ik heb al een nieuwe webcam aangeschaft, zodat het beeld goed is. Ik moedig mijn studenten ook altijd aan om hun webcam aan te zetten, want ik praat toch liever tegen gezichten. En hoewel het lastig is, probeer ik zoveel mogelijk collega’s digitaal te ontmoeten. Ik meld me dan ook aan voor alle activiteiten die georganiseerd worden’, besluit hij lachend.

‘Ik mis de kleine gesprekken met collega’s’

Karin van der Wiel – foto: Kees Rutten

Als Karin van der Wiel (36), docent Dramatherapie in Amersfoort, op Teams verschijnt, is er een groot donker gordijn op de achtergrond te zien. ‘Ja, ik zit op school’, vertelt ze opgewekt en laat met haar laptop het lokaal zien. ‘Hier geef ik straks les aan tien studenten. Iedereen trekt een extra jasje aan, zodat de ramen open kunnen. We zijn zo blij dat we hier mogen zitten.’

Dat was wel anders toen Van der Wiel bijna een jaar geleden, op 1 april 2020, bij de opleiding Vaktherapie (voorheen Creatieve Therapie) begon. ‘Ik had me ontzettend verheugd op mijn eerste werkdag. Ik heb zelf ook Vaktherapie gestudeerd en nu zou ik daar niet als student maar als docent naar binnen gaan. Door de gangen lopen met mijn nieuwe collega’s in mijn nieuwe rol, daar keek ik ontzettend naar uit.’

Het liep totaal anders. ‘Op mijn eerste werkdag zat ik achter mijn laptop te wachten op een digitale bijeenkomst waarin ik welkom geheten zou worden. Mijn collega’s hadden ontzettend hun best gedaan: ze hadden schema’s gemaakt zodat ik iedereen die dag digitaal kon ontmoeten. Ik ben zo warm als het maar kon ontvangen. Dat vond ik bijzonder, want voor mijn collega’s was het natuurlijk ook zwaar, zij moesten opeens omschakelen naar digitaal onderwijs.’

‘Mijn kinderen zaten toen natuurlijk ook thuis, waardoor werk en privé volledig door elkaar liepen’

Voor Van der Wiel was het best pittig, online lesgeven van huis. ‘Mijn kinderen zaten toen natuurlijk ook thuis, waardoor werk en privé volledig door elkaar liepen. Buiten dat: hoe geef je een digitale les dramatherapie? Gelukkig werken we met kleine groepen studenten en is iedereen heel creatief en innovatief, dus we zijn er samen goed uitgekomen.’

Terugkijkend op het eerste jaar vertelt Van der Wiel dat ze het contact met collega’s het meest gemist heeft. ‘Het zijn de kleine gesprekjes die je met een collega op de gang hebt, na afloop van een les. Wat ging goed en wat kan beter? Maar het zijn ook de gesprekken tussen collega’s die je toevallig opvangt. De uitwisseling van expertise, dat komt de kwaliteit van het onderwijs alleen maar ten goede.’

Inmiddels werkt Van der Wiel gedeeltelijk vanuit huis en gedeeltelijk vanuit de HU in Amersfoort. ‘Dat voelt zo luxe, ik realiseer me heel goed hoeveel mazzel ik heb. Het contact met deze studenten, daar krijg ik zoveel energie van.’

‘Een warm digitaal bad’

Fanny de Vries – foto: Kees Rutten

Fanny de Vries (23) begon half december 2020 als studentenassistent bij de Green Office, waar ze onder meer verantwoordelijk is voor de nieuwsbrief en social media. ‘Toen ik deze vacature zag dacht ik meteen: dit is perfect’, vertelt ze enthousiast. ‘Ik voel een enorme drive om duurzaamheid op de kaart te zetten, dus dan zit ik hier op de goede plek.’

Haar verwachtingen waren hooggespannen. ‘Door corona zat ik natuurlijk al een paar maanden thuis, waardoor mijn wereld heel klein was geworden. Ik kon niet wachten om op kantoor te gaan werken, om daar mijn collega’s te leren kennen en om samen nieuwe ideeën te bedenken.’

Daar kwam weinig van terecht: ‘Alle vergaderingen zijn tot nu toe digitaal geweest, ik heb nog geen dag op kantoor gewerkt. Soms spreek ik na werktijd af met een collega om een wandeling te maken. Daardoor heb ik sommige collega’s al wel ontmoet, maar nog niet iedereen. Dat vind ik ontzettend jammer. Aan de andere kant: het is ook waardevol om elkaar heel bewust 1-op-1 buiten werktijd op te zoeken. Ik weet niet of we dat straks nog steeds zullen doen.’

‘Normaal gesproken zou ik op een netwerkborrel in contact komen met studenten en studieverenigingen’

Naast het contact met collega’s mist De Vries het netwerken: ‘Dat is toch een belangrijk onderdeel van deze functie. Normaal gesproken zou ik op een netwerkborrel in contact komen met studenten en studieverenigingen. Dat gaat nu niet. Een borrel met veertig man via Zoom werkt gewoon echt niet.’

Ondanks het gemis is De Vries erg enthousiast over haar werk. ‘Ik ben echt in een warm bad terecht gekomen.’ Lachend voegt ze daaraan toe: ‘Een digitaal bad, dat wel. Ideaal is het niet, maar voor nu is het niet anders. De klimaatcrisis overstijgt corona, dus ik ben heel blij dat ik in deze rol iets kan bijdragen.’

Voorzichtig kijkt ze al wel vooruit, naar de tijd dat er weer op kantoor gewerkt kan worden. ‘Ik kan niet wachten om met mijn collega’s te brainstoren. In het echt, in ons mooie kantoor. En om een kledingruil voor studenten te organiseren. Ik heb wel honderd ideeën voor als het straks weer mag’, verzucht De Vries. ‘Ja, ik kan echt niet wachten.’

‘Met Teams voelt het toch een beetje als een digitale kantoortuin’

Heleen Cosijn – foto: Kees Rutten

Hoe gaat de HU om met nieuwe werknemers? En hoe anders is dat in coronatijd? Dat weet Heleen Cosijn, directeur Human Capital én ervaringsdeskundige, want ook zij is het afgelopen jaar begonnen. ‘Ik kom uit de bankenwereld, waar ik altijd met plezier gewerkt heb. Maar ik wilde zo graag bijdragen aan een hoger maatschappelijk doel. Daarom heb ik hier gesolliciteerd en ben ik op 1 april 2020 begonnen op de Hogeschool Utrecht.’

Cosijn keek erg uit naar haar eerste werkdag, om dan tussen alle studenten te lopen. ‘In de bankenwereld staat de klant centraal, maar als HR-professional zag ik bijna nooit een klant. Op de HU zou dat natuurlijk totaal anders zijn. De meeste gebouwen hebben een open structuur, wat betekent dat je overal studenten ziet lopen. Je ziet dus constant voor wie je je werk doet, ook voor HR is het studentsucces uiteindelijk waar we het allemaal voor doen.’

Net als bij Snijders, De Vries en Van der Wiel is Cosijns eerste werkdag vanuit huis. ‘Ik werd digitaal ingewerkt door mijn voorganger en kwam er toen achter dat je dan toch veel zelf moet uitvinden. Welke systemen gebruik je waarvoor? Waar staan alle afkortingen voor? Zelfs nu, bijna een jaar later, stuit ik nog weleens op een systeem dat ik nog niet kende. Daar zou je op kantoor veel sneller achter komen, omdat je eenvoudiger een vraag kunt stellen. Er gebeurt zoveel op kantoor wat voor een nieuwe medewerker essentieel is, daar zijn we ons nu veel meer bewust van.’

‘Denk bijvoorbeeld aan een vergadering’, vervolgt Cosijn. ‘Aan het einde verlaat iedereen de ruimte en is er de mogelijkheid om na te praten en een stukje met elkaar mee te lopen. Zulke informele gesprekjes heb je nodig om je onderdeel te voelen van een team. We proberen digitale alternatieve te bedenken, maar sommige zaken zijn niet te vervangen.’

‘We zullen straks vast vaker thuiswerken dan we voor corona deden’

Cosijn benadrukt dat de teams zelf invulling geven aan het welkom heten en inwerken van nieuwe collega’s. ‘We gaan niet van boven opleggen hoe dat moet.’ Toch wordt op centraal niveau wel van alles bedacht en georganiseerd. ‘Denk bijvoorbeeld aan de Kick-start, waarbij elk kwartaal nieuwe medewerkers welkom worden geheten. Dat organiseerden we voorheen live, wat natuurlijk veel leuker is dan online. Maar goed, we roeien met de riemen die we hebben.’

In haar eigen team heeft Cosijn een paar dingen bedacht. ‘Tweewekelijks hebben we een digitale bijeenkomst van een half uurtje waar iedereen van HR bij kan aansluiten. Daar staan we stil bij nieuwe collega’s, maar ook bij projecten en verjaardagen. Laatst deelde iemand een tip over een online escape room die hij gedaan had. Dat kan natuurlijk ook. Meestal sluiten zo’n veertig collega’s aan. Zo ontstaat er toch een beetje een teamgevoel en dat is ontzettend leuk.’

Op kleinere schaal heeft ze ook iets bedacht: ‘Regelmatig werk ik een dag met mijn secretaresse aan de keukentafel. Alsof we samen op kantoor zitten, heel prettig. Ook zetten we weleens Teams aan en gaan dan aan het werk. Heb je een vraag, dan stel je die gewoon. Een digitale kantoortuin dus. Zo voelt het toch een beetje als normaal.’

Hoe verwacht Cosijn dat het werken op de HU er na de zomer uit zal zien? ‘Daar breek ik mijn hoofd wel over. Iedereen verwacht dat we niet meer helemaal teruggaan naar hoe het was. We zullen vast vaker thuiswerken dan we voor corona deden. Het risico bestaat dat dinsdag en donderdag piekdagen worden en dat veel mensen op de andere dagen wellicht liever thuis werken, want waarom zou je naar een half leeg gebouw gaan? Dat is tenslotte niet wat we de afgelopen tijd zo gemist hebben.’

Opgewekt besluit ze ons gesprek: ‘Ik werk hier nu bijna een jaar en heb nog steeds niet rondgelopen tussen de studenten. Daar kan ik echt naar uitkijken.’

Lees ook: ‘Ik knap af bij een docent die ongeïnteresseerd is.’