Iets wat de Hogeschool Utrecht echt goed doet, is het schrijven van nota’s, beleidsplannen en procesnotities. Het lijkt of men het adagium omarmt: hoe dikker hoe beter. Er wordt ontzettend veel tijd besteed aan het schrijven van plannen. Die ook allemaal gelezen moeten worden. Heb je daar geen tijd voor, dan tel je niet mee. Er zijn medewerkers die veel schrijven, veel lezen en dat als een soort perpetuum mobile. Meestal hebben die weinig te maken met het onderwijsproces. Terwijl het ‘bachelorbedrijf’ toch gezien wordt als core business (FEM-taalgebruik).
Er wordt alleen zo weinig mee gedaan. In de recentste samenvatting van de FEM strategienota, die 28 januari 2011 het licht zag, staan twee doelstellingen: kwaliteit en rendement. Niet zoals we onze studenten inprenten: meetbare doelstellingen alsjeblieft! Als andere activiteiten noemt men onderzoek, de masteropleidingen en commerciële trajecten. Verderop staat dat beroepsonderwijs, beroepspraktijk en onderzoek structureel met elkaar verbonden zijn.
Papier is geduldig. Onlangs was een gastspreker uitgenodigd die vertelt over de nieuwe generatie screenagers. Hij benadrukte dat goeie docenten passie en fascinatie voor hun vak hebben. Zij kunnen en willen dat overbrengen op studenten. Hoeveel hebben wij er en wat doen we met de docenten die al jaren laten zien het niet te kunnen?