Studie & Vooroordelen

Student BMH Sofie over vooroordelen: ‘Je moet inderdaad ballen hebben voor deze studie’

Illustratie: Marie van der Donk

Over vrijwel elke opleiding bestaan vooroordelen. Welke zijn dat en hoe ga je daarmee om? Deze week BMH, Bachelor Medische Hulpverlening.
We vroegen jullie: waar denk jij aan bij deze opleiding? De antwoorden: ‘Hetzelfde als Verpleegkunde’, ‘Alleen maar vrouwen’, ‘Stoer’, ‘Te jong voor de ambulance’, ‘Te weinig ervaring’ en ‘Rijk ga je er niet mee worden’.

Tweedejaars student Sofie Tange (20), reageert.

Is BMH niet gewoon hetzelfde als de studie Verpleegkunde?
‘Nee. Het is wel te vergelijken, maar BMH is veel meer gericht op de acute zorg. Wij komen terecht bij de ambu, op de spoedeisende hulp, bij de anesthesie of cardio diagnostiek.’

Hebben studenten BMH te weinig ervaring om te beginnen in het werkveld?
‘Dit is een van de vooroordelen die ik veel hoor. De normale route naar bijvoorbeeld de ambulance is veel langer. Je moet Verpleegkunde hebben gestudeerd, twee jaar op een afdeling werken, twee jaar bij de spoedeisende hulp werken en dan pas kun je een traject beginnen om op de ambulance te komen. Dan ben je minimaal acht jaar bezig. Als je BMH hebt gestudeerd, mag je na de opleiding van vier jaar al werken op de ambulance. Mensen denken dat we daarom niet genoeg ervaring hebben. Maar we worden zo specifiek opgeleid, dat het wel kan. We lopen stage én we doen na onze opleiding nog een traineeship. Uit het werkveld komen tot nu toe positieve reacties.’

En zijn jullie te jong?
‘Omdat ons traject naar de acute zorg korter is, zijn we vaak relatief jong. Mensen denken vaak dat we dan te weinig levenservaring hebben voor het werk. Je gaat namelijk heftige dingen zien in de acute zorg, en daar moet je mee om kunnen gaan. Maar daar worden we goed op getraind. We zijn jong inderdaad, maar niet te jong.’ 

Moet je dan wel heel stoer zijn?
‘Ja. Je moet wel een beetje ballen hebben voor deze studie. Je gaat heftige dingen meemaken. Als je op de ambulance gaat werken, krijg je te maken met heftige ongevallen en dingen zoals kinderreanimaties. Daar moet je tegen opgewassen zijn. Ik zit zelf pas in mijn tweede jaar, dus ik heb zoiets nog niet meegemaakt. Maar ik denk dat ik het aankan, al moet ik dat nog gaan zien. Natuurlijk is het heftig, maar ik denk dat je er vooral veel over moet praten.’

Sta je bij vrienden en familie ook echt bekend als ‘Sofie, de hulpverlener’?
‘Vaak zeggen mensen wel: We hebben Sofie in huis, dus we zijn veilig hoor.’

Zijn er alleen maar vrouwen die BMH studeren?
‘Niet alleen maar, wel voor het grootste deel. Dat is jammer, want mannen zijn hartstikke welkom. Misschien kiezen mannen minder snel een studie in de zorg. Terwijl dit juist een studie is die mannen ook leuk zouden vinden.’

En ga je inderdaad weinig geld verdienen later?
‘Ik ben BMH niet gaan doen met het idee dat ik er heel rijk mee ga worden. Daarentegen haal ik wél heel veel voldoening uit mijn werk. Dat is eigenlijk nog belangrijker dan geld.’

Waarom heb je voor deze opleiding gekozen?
‘Ik wist eerst nooit wat ik wilde worden. Ik wilde de zorg-kant op, maar ik wist niet precies wat. Toen ik BMH zag, dacht ik: dit is het. Acute zorg past bij mij.’

En wat vind je er leuk aan?
‘We hebben heel veel praktijklessen en dat vind ik fijn. Ook hebben we veel contact met docenten. Ze werken vaak in de praktijk en vertellen daar verhalen over aan de studenten. Iedereen kent elkaar, dus dat is heel gezellig.’

Wat wil je hierna gaan doen?
‘Uiteindelijk wil ik in het gele busje rijden.’

Hoe denk je over de vooroordelen?
‘Sommige zijn natuurlijk waar, maar sommige niet. Ik hoop dat mensen een realistischer beeld krijgen over BMH. Vooral dat het echt goed komt met ons.’