Over vrijwel iedere opleiding bestaan vooroordelen. Welke zijn dat en hoe ga je ermee om? Deze week de opleiding Logopedie. Op Instagram vroegen we jullie: waar denk jij aan bij deze opleiding? De antwoorden: ‘Taalnazi’s’, ‘Praten extreem ABN’, ‘Veel vrouwen’, ‘Twijfelden over de Pabo’, ‘Behulpzaam’, ‘Sociaal’, ‘Hebben veel geduld’, ‘Doen alleen praatoefeningen’ en ‘Kletskousen’.
Derdejaars student Chinouk de Haan (23) reageert.
Verbeter je continu het taalgebruik van anderen?
‘Ik ben me bewust van hoe mensen praten. Als ik tv kijk, valt het me bijvoorbeeld op dat Femke Halsema met haar tanden op elkaar praat. Op taalgebruik let ik ook, maar ik verbeter niet de hele dag iedereen, als een soort taalnazi. Ik kan me inhouden, al vindt mijn vriend van niet.’
Praat je ‘extreem ABN’?
‘Ja, maar dat was niet altijd zo. Voordat ik begon met de opleiding, moest ik een toegangsopdracht maken. Na deze opdracht krijg je te horen wat ze van je taalgebruik vinden, en ze vonden dat ik een beetje sliste. De ‘s’ en de ‘t’ sprak ik tegen mijn tanden uit. Ik heb daar in de zomervakantie logopedie voor genomen. Dat was meteen een leuke kennismaking met het vak. Ik moet er nog wel op letten merk ik, maar ik klink al anders. Ook grappig om van bekenden terug te horen dat ik anders praat. Ik ben in Brabant geboren, dus ik had een zachte g. Die heb ik op de opleiding afgeleerd. Ik vind het charmant als ik de zachte g bij anderen hoor, bij mij komt hij alleen nog wel eens terug als ik bij mijn Brabantse familie ben.’
Zitten er veel vrouwen op de opleiding?
‘In het eerste jaar ben ik met een stuk of vier mannen begonnen, maar die zijn allemaal gestopt. In het vierde jaar zitten er één of twee. Dat vind ik jammer, want het is voor de sfeer in de groep wel prettig als die gemengd is. Ik heb veel goede vriendinnen op de opleiding, maar het zou mooi zijn als er wat meer jongens starten. Logopedie is geen vrouwenstudie, taal is ook voor mannen interessant. Misschien dat ze afgeschrikt worden door het idee dat je vaak met kinderen bezig bent, of dat ze bang zijn de enige jongen te zijn. Het houdt zichzelf zo in stand.’
Was de pabo je tweede studiekeuze?
‘Ik heb erover nagedacht, maar voor mij was dat het net niet. Ik hoor het wel vaak, veel klasgenoten van me hebben de pabo overwogen. Sommige studenten stoppen in het eerste jaar om de pabo te gaan doen. Als logopedist kun je met veel meer doelgroepen werken. Kinderen zijn de meest voor de hand liggende doelgroep, maar je ook ouderen helpen die niet goed kunnen praten door een herseninfarct. Of mensen die stotteren, zangers en acteurs of mensen in het bedrijfsleven die voor grote groepen mensen moeten spreken. Er zijn veel mensen die baat hebben bij logopedie.’
Moet je behulpzaam en sociaal zijn?
‘Die eigenschappen helpen je wel in het vak. Je bent veel met mensen bezig en het zorgzame aspect is belangrijk, omdat je vaak met kwetsbare doelgroepen werkt. Als je het niet leuk vindt om voor mensen te zorgen, is het geen goede opleiding om te volgen. Het maakt je niet gezellig om door behandeld te worden als je niet sociaal bent.’
Heb je veel geduld nodig als logopedist?
‘Ja, vooral bij mensen die stotteren. In het begin raakte ik daar zenuwachtig van, want als iemand stottert, kan het lang duren voordat ze hun zin afmaken. Mijn eerste gedachte was dan “O, dan vul ik het wel aan, want dan gaan we door met het gesprek’’, terwijl je juist geduldig moet wachten totdat die persoon er zelf uitkomt. Je moet ze niet onzeker maken, want op het moment dat ze zich schamen, spannen ze krampachtig hun gezicht aan en gaan ze nog meer stotteren.
Met kinderen heb je ook geduld nodig. Zij doen nooit meteen wat je van ze verwacht. Het is ook belangrijk om je te realiseren dat het voor veel mensen een stap is om naar een logopedist te gaan. Je kunt beter geduldig blijven en zeggen: “Het is niet erg, we proberen het gewoon nog een keer en het ís ook ingewikkeld’’.’
Doe je tijdens de opleiding alleen maar praatoefeningen?
‘Veel vrienden weten niet wat de opleiding inhoudt. Iemand zei laatst: “Logopedie, dat is met voeten, toch?’’ Dat ik alleen maar praat, hoor ik regelmatig, maar het is meer dan dat. In het eerste jaar leer je veel over anatomie en de spieren die nodig zijn om te spreken. Je leert ook over de hersenen, wat er gebeurt als je een herseninfarct hebt gehad en wat voor invloed dat heeft op taal. Taalkundig leer je ook over wat voor functie een bepaald woord in een zin heeft. Ik heb nooit het gevoel dat ik de hele tijd hetzelfde doe, dat we alleen praten. Er komt veel theoretische kennis bij kijken en je moet goed kunnen leren.’
Ben je een kletskous?
‘Ik leer veel soorten communicatiestrategieën. Ik moest bijvoorbeeld leren om niet te veel voor mensen in te vullen. Als iemand zegt: “Ik ben dit weekend bij mijn oma geweest’’, dan ben ik iemand die zegt: “Wat leuk! Gezellig’’, terwijl het voor diegene misschien helemaal niet leuk of gezellig was. Als ik dat invul voor iemand, durft diegene misschien niet meer te zeggen dat het niet leuk was. Van dat soort dingen word ik me bewuster en het helpt ook in het voeren van goede gesprekken. Wat het kletsen betreft: dat kan iedereen op de opleiding goed. We zijn niet allemaal superextravert, maar iedereen vindt het gezellig om met elkaar te kletsen.’
Waarom heb je voor deze opleiding gekozen?
‘Ik heb eerst een muziekopleiding afgerond en ik wilde graag nog iets heel anders doen. Ik heb verschillende zorgopleidingen bekeken en kwam via de website van de HU bij Logopedie terecht. Mijn opa heeft ooit logopedie gehad. Hij had het moeilijk en dankzij de logopedist kon hij weer vertellen wat hij nodig had, waar hij mee bezig was en kon hij de krant weer lezen. Dat vond ik zo mooi. Er zijn veel ouderen die door een hersenletsel of herseninfarct niet meer kunnen spreken. Of ze hebben moeite met lezen en schrijven. Ik vind het een mooi idee dat je mensen helpt en daarmee hun stem weer teruggeeft.’
Wat ga je doen na opleiding?
‘Mijn eerste stage in het tweede jaar heb ik met kinderen gedaan. Dat vond ik ontzettend leuk. Toen ik aan de opleiding begon, wilde ik vooral met ouderen gaan werken, dus dat ga ik in mijn vierde jaar op stage uitproberen. Ik houd alles nog open.’
Ook interessant: ‘Fuck it, ik ga het gewoon doen’