Nieuws

Studenten uit Amersfoort over doorstromen van mbo naar hbo

HUA. Foto: Kees Rutten.

We moeten onze mbo’ers koesteren. In september 2021 zei koningin Máxima bij de officiële opening van het mbo-schooljaar dat mbo’ers van “het grootste belang zijn voor heel Nederland”. Toch blijkt uit cijfers van het CBS dat de afgelopen 5 studiejaren telkens zo’n 20% van afgestudeerde mbo’ers doorstroomde naar het hbo. Ook uit cijfers van de HU blijkt dat 27% van de studenten van het mbo komt. Waarom ze het doen  is altijd begrijpelijk. Maar niet altijd noodzakelijk, volgens doorstroomcoach Perik.

Maikel studeert Ondernemerschap & Retailmanagement (ORM) aan de HU in Amersfoort en zit in zijn zogenaamde vijfde jaar. ‘Ik kom vanaf mbo marketing en communicatie in Almkaar. Ik wilde me verder ontwikkelen omdat je met een hbo-papiertje een grotere kans hebt op een betere baan en een hoger startsalaris.’ Zijn overstap beviel hem prima, maar kreeg niet veel begeleiding. ‘Ik heb voor ik begon een paar gesprekken gehad met docenten van ORM en daarna kon ik beginnen.’ Spijt van zijn keuze heeft hij niet, maar achteraf gezien realiseert hij dat de baankans met zijn mbo-papiertje ook groot genoeg was. ‘Ik ken mensen van mijn vorige opleiding die prima terechtgekomen zijn.’

Meer doen dan een hobby

Ook Lidewij is doorgestroomd vanaf het mbo. Daar studeerde zij Grafisch Vormgeving, maar nu volgt ze de opleiding Pedagogiek aan de HU in Amersfoort. Voor haar was niet de baankans een reden om verder te studeren, maar het expertisegebied. ‘Ik zag wat ik zou gaan doen in de functie van een grafisch vormgever meer als hobby. Het leek mij vroeger al heel leuk om te werken met kinderen, dus vandaar mijn keuze voor Pedagogiek.’ Net als bij Michael was voor Lidewij de studiebegeleiding hetzelfde als voor haar klasgenoten die niet van het mbo kwamen. ‘Aan het begin was het hbo erg wennen, maar als ik vragen had kon ik terecht bij mijn docenten of medestudenten. Dat vond ik prima, extra begeleiding hoefde wat mij betreft niet.’

Het is nog niet zover, maar als Jet haar mbo-4 heeft afgerond, wil ze ook graag doorstromen. Ze is nu eerstejaars student mbo-4 juridisch administratief medewerker op MBO Amersfoort, dat het gebouw deelt met de HU Amersfoort. ‘Ik heb bij deze opleiding het gevoel dat het een beetje “te laag” is. Ik wil doorstromen om meer te leren en omdat ik het gevoel heb nog niet klaar te zijn voor het werkende leven.’

Aan de slag

Er zijn ook genoeg mbo-studenten die er bewust voor kiezen om juist niet door te stromen. Zo zijn Mel en Jelmer allebei toe aan het werkende leven na hun mbo-opleiding. Mel: ‘Ik ben nu 22 en doe evenementenorganisatie op niveau 3, hier in Amersfoort. Zodra ik kan wil ik het werkveld in, ik ben klaar met school. Ik loop nu stage bij 5 A.m. Events in Utrecht en zou daar graag blijven.’ Het is hem regelmatig gezegd dat doorstromen juist een goed idee is. ‘Ik heb docenten die ook op het hbo lesgeven, dus ik snap dat ze het zeggen. Soms voel ik ook een soort afkeuring als ik zeg dat ik “maar” mbo doe. Toch voel ik de behoefte om door te leren niet.’

Jelmer doet mbo-3 retail en ook hij is klaar voor het werkende leven na zijn opleiding. ‘Er is met deze opleiding al werk genoeg en er is geen logische vervolgopleiding, tenzij je graag de managementkant op wil.’ Hij is niet zo bezig met het gevoel dat Mel heeft, dat hij “maar” mbo doet. ‘Ik kijk wat het beste is voor mij. Als ik iets wil of leuk vind, ga ik het doen. Het maakt me niet zo uit wat anderen daarvan vinden.’

Mogelijkheden en kansen

Hoe zit het met de kansen op de arbeidsmarkt? Staan hbo’ers er beter voor dan mbo’ers? Volgens Irma Perik, doorstroomcoach mbo-hbo voor MBO Amersfoort, verschilt dat enorm per sector. ‘Praktische beroepen zijn heel hard nodig. Kappers, beveiligers, bouwvakkers. De mensen waarvan we zeggen: zij hebben een vak geleerd.’ Maar meer economische, communicatiegerelateerde mbo’ers komen een stuk moeilijker aan de bak. ‘Stel je maar eens voor: als je een marketingbureau bezit. En je kan kiezen tussen iemand die binnen dat vak mbo heeft gedaan, of hbo. Wie zou je dan kiezen?’

Bij die meer economische mbo’ers speelt ook het aanzien en prestige van een hbo-papiertje meer mee dan bij de praktische mbo’ers. ‘Ik hoor vaak van zulke studenten dat ze door willen studeren omdat ze een betere baan willen. Meer geld willen verdienen, een mooie auto kunnen rijden. Dat is een sentiment dat aangemoedigd wordt door de maatschappij. Regelmatig voelen zulke mbo’ers wat Mel voelt: zij doen “maar” mbo.’

Geen roze wolk

In haar werk als doorstroomcoach geeft Irma Perik studenten handvatten om de doorstroom zo goed mogelijk te laten verlopen. Maar ze ziet regelmatig mbo’ers die het hbo onderschatten. ‘Dan denken ze: ik heb de basis in dit vak al van het mbo, dus ik doe er nog “even” een hbo achteraan. Maar dat is soms te rooskleurig ingeschat. Studenten die vanaf de havo starten met een hbo, schatten de moeilijkheidsgraad over het algemeen beter in.’ Dat zie je terug in het rapport Studiesucces, uitval en studiewissel 2020/2021 van Vereniging Hogescholen: van alle mbo’ers die starten aan het hbo, viel in 2019 15 procent uit na 1 jaar. Onder de havisten was dat 9 procent. In 2018 viel zelfs 22 procent van de mbo’ers uit tegenover 12 procent van de havisten.

Of het uiteindelijk wenselijk is dat mbo’ers in grote getale doorstromen naar het hbo, hangt af van door welke lens je kijkt. Maar vanuit de bril van de student is het begrijpelijk, zeker als zij binnen hun sector moeten opboksen tegen hbo-geschoolden.