Achtergrond

Studenten van huidtherapie verzinnen voor het huidfonds een hulpmiddel tegen huidkanker

Foto: Kees Rutten

Hoe hard weerkaatst de zon van het strand? Hoe snel glijdt zonnebrand van je lichaam als je zweet? En hoeveel uv-straling schijnt er door de bladeren als je door het bos hardloopt? Het zijn vragen die studenten van de opleiding Huidtherapie moesten beantwoorden om de tool ‘Zonadvies op maat’ voor het Huidfonds te kunnen maken; met die tool kunnen jij en ik met een paar muisklikken achterhalen hoe en hoe vaak we ons die dag in moeten smeren om de kans op huidkanker te verkleinen.

Op de website van Weerplaza, waar deze nieuwe tool te vinden is, kiest de gebruiker uit zes verschillende huidtypes degene die het beste overeen komt met de eigen huidskleur. Daarna zoek je de locatie waar je bent of naar toe gaat, geef je aan wat je daar gaat doen, hoelang je daarmee bezig bent én laat je weten op welk tijdstip van de dag je buiten bent. Daar rolt een advies uit, zoals: smeer elke twee uur met factor 20. Op die manier wapen je je tegen huidkanker.

Onze huid is geen zon gewend

Ons wapenen tegen huidkanker is precies wat we nodig hebben, want de ziekte komt steeds vaker voor in Nederland. Eén op de vijf mensen krijgt tegenwoordig huidkanker, zegt het Huidfonds. Dat komt volgens Jantine van ’t Klooster, directeur van de organisatie, doordat we steeds vaker op vakantie gaan. ‘Daarom worden we gedurende het jaar vaker blootgesteld aan zonlicht. Onze huid is daar niet aan gewend en ontstaat er bij steeds jongere mensen huidkanker.’

Volgens Van ’t Klooster is het belangrijk dat Nederlanders zonadvies op maat krijgen. ‘Je kunt wel tegen de Nederlander zeggen: “Je moet je insmeren.” Maar als je de details weg laat, ben je onduidelijk. Het is belangrijk om een advies te geven waarvan men denkt: “Daar kan ik iets mee.”

Om gerichter zonadvies aan de Nederlander te kunnen geven, zocht het Huidfonds contact met de opleiding Huidtherapie van de HU. Of studenten onderzoek willen doen naar dit onderwerp, onder leiding van hogeschoolhoofddocent Esther Tjin, om er uiteindelijk een makkelijk te gebruiken instrument van te maken voor algemeen gebruik. Dat doen de studenten in een zogenoemde Topclass, en voor dit project kunnen ze een honoursster verdienen. Ruim anderhalf jaar later is het resultaat daar.

Weinig literatuur over zonadvies

Studenten Anne Fröger en Eelke Jansen bogen zich de afgelopen jaren over de vraag van het Huidfonds. Dat bleek pittiger dan gedacht. Want om een goede tool te ontwikkelen, moesten ze eerst literatuuronderzoek verrichten. Helaas voor de dames en andere studenten (aan dit project werkten ook Sandra Dorregeest en Carol Kuijs mee): aan voldoende literatuur ontbrak het. ‘We hebben ons op het literatuurproces verkeken,’ vertelt Fröger. ‘Er was weinig goede literatuur te vinden, daardoor duurde het langer dan verwacht.’

Dat werkte demotiverend, vertelt Jansen. ‘Dan zit je lang op de databanken te struinen zonder resultaat. Gelukkig liep iedereen er tegenaan. Dat stelde gerust, omdat je daardoor wist dat het niet aan je eigen kwaliteiten lag.’ De dames leggen uit dat er veel onderzoek wordt gedaan naar huidkanker en het smeren van zonnebrand, maar dat het vaker gaat over gedrag dan over wat werkelijk goed is voor een mens.

Alle studenten die meewerkten aan dit onderzoek, hadden een eigen variabele van de tool onder zich. Zo onderzocht Fröger hoeveel zonnebrand welk huidtype moest smeren en hoe vaak. Jansen onderzocht of een locatie veel invloed had op het zonadvies. ‘Dus: ga je skiën? Lig je aan of op het water? Welk effect heeft de weerkaatsing van zand of sneeuw op je lijf?’, noemt ze als voorbeelden. ‘Ik had niet verwacht dat het zoveel zou uitmaken waar je bent. En waar ik ook achter ben gekomen, is dat het belangrijk is om je ogen goed te beschermen. Daar sta je niet vaak bij stil.’

Maar ook op het vlak van locaties was er weinig literatuur, zegt Jansen. ‘Soms is het zo dat literatuur elkaar citeert en vind je geen antwoord. Of in elk geval geen betrouwbaar antwoord.’

Wel betrouwbaar, want dubbele check

Toch denken Fröger en Jansen dat hun onderzoek, en daarmee de tool die ze gemaakt hebben, betrouwbaar is. ‘Het project is namelijk in twee fases gegaan’, legt Fröger uit. ‘Eerst deden we literatuurstudie. Daarna is de data die we uit het onderzoek hebben gefilterd langs een consortium (dat is een vereniging van tijdelijke aard die is opgericht door een aantal partijen om een bepaald project uit te voeren, red.) gegaan. Zij hebben de inhoud gecheckt.’

Fröger heeft het hier over het ZAP, Zonkrachtactieplan, van het RIVM. Het huidfonds is daar ook bij betrokken, vertelt Van ’t Klooster. ‘Daar zitten dermatologen in en andere specialisten die onderzoek doen op het gebied van huidkanker. We hebben het zonadvies aan de specialisten binnen ZAP aangeboden en daarop konden zij dan feedback geven.’

De feedback bleek goed te zijn, zoals Fröger wel had verwacht. ‘Persoonlijk voelde ik dus geen opluchting. We hebben hier zoveel werk ingestoken. Als we geen goede feedback kregen dan had ik waarschijnlijk per ongeluk de verkeerde versie opgestuurd.’ Het Huidfonds heeft na deze stap de data in een tool gegoten dat nu door iedereen in Nederland gebruikt kan worden.

‘Ik ben trots’, besluit Fröger. ‘Ik vind het leuk dat deze tool écht nodig is. Dat je als leek ergens op kunt klikken en dan een gestoeld advies krijgt, op een heel makkelijke manier.’

Tool nu verder verspreiden

De tool is al in de app van Weerplaza gezet en staat op de website van het Huidfonds, maar het projectteam zou hem graag nog verder verspreid zien worden. Daarom gaat hogeschoolhoofddocent Tjin, die het project vanaf het begin heeft begeleid, hem voorleggen aan de gemeente. ‘We horen van gezondheidsvoorlichters van de gemeente verhalen dat kinderen onbeschermd, urenlang buiten spelen. Het zou goed zijn om dit instrument aan de ouders te geven zodat ze uit kunnen zoeken hoe ze hun kind moeten beschermen. We moeten hem nu dus aan de man brengen.’

Lees ook: Wie mag straks in september als eerste naar school?