Het ministerie van Onderwijs trekt ruim tachtig miljoen euro uit om beginnende leraren beter voor te bereiden op hun werk. Nu verlaat een kwart van hen het onderwijs binnen vijf jaar.
Te veel beginnende leraren hebben het gevoel dat ze in het diepe worden gegooid, erkent minister Bussemaker. Dat leidt volgens haar tot onnodige verspilling van talent. Afgelopen najaar had ze al 31 miljoen euro toegezegd voor betere begeleiding, maar dat bedrag is nu verhoogd. De tachtig miljoen wordt verdeeld over zo’n zestig initiatieven die de aansluiting van de pabo's en lerarenopleidingen op de praktijk helpen verbeteren.
Nep-leerlingen
Een van de projecten laat aankomende en beginnende leraren oefenen met nep-leerlingen die commentaar geven op hun lessen. Ook gaat er bijvoorbeeld geld naar een buddyproject op een basisschool waar beginnende leraren elkaars lessen bezoeken en becommentariëren. Op de lerarenopleiding wisselen ze ervaringen en tips uit.
De Algemene Onderwijsbond is op zich blij met de subsidie, maar denkt dat er slechts een deel van de problemen mee wordt opgelost. 'Er zijn zat leraren die hun startende collega’s goed willen begeleiden', zegt een woordvoerder, 'maar door de hoge werkdruk en overvolle klassen hebben ze daar nu geen tijd voor.'