Achtergrond

Utrecht Studentenstad: Bier en boeken in Utrechts’ eerste vrouwencafé

Nieuwsgierig naar het ontstaan van Utrechts bekendste studentencomplex (IBB), smullen van de vele rock ‘n’ rollverhalen over de Woolloomooloo in de jaren zeventig en studentencafé’s als De Dikke Dries,’t Pandje, Jan Primus, de Vriendschap en ’t Neutje, de Heksenkelder, feministisch bolwerk van weleer of de ontwikkeling van een opleiding die gepaard ging met de economische ontwikkeling van de stad: de heao. In vijf afleveringen duikt Trajectum in de geschiedenis van stad en hogeschool.

Deel 5: Bier en boeken in Utrechts’ eerste vrouwencafé
Feministische brouwsels in borrelende Heksenketel

In 1970 sieren vrouwen met spandoeken en blote buiken de straten in Utrecht. De tweede feministische golf viert hoogtij en twee jonge vrouwen komen op het idee om in Utrecht de eerste Nederlandse vrouwenboekhandel annex vrouwencafé op te richten. Op 3 december 1975 openen Heksenketel en Heksenkelder hun deuren.

De tweede feministische golf begint midden jaren zestig en eindigt halverwege de jaren tachtig. Deze nieuwe fase in de vrouwenbeweging komt voort uit een door veel vrouwen gedeeld gevoel van onbehagen over hun positie in de maatschappij. Ze eisen verandering en organiseren zich daarvoor in actiegroepen als Man Vrouw Maatschappij en Dolle Mina. Naast actiegroepen ontstaan er vrouwenhuizen en worden praatgroepen opgericht. Goede pr, veel publiciteit en een uitgebreid scholings- en vormingswerk zorgen voor een groot bereik onder vrouwen.

Toverformule

In 1975 nemen Dorelies Kraakman (1945–2002, volkenrechtskundige) en Sylvia Bodnár (Hongaars letterkundige) op 29-jarige leeftijd het initiatief om een gespecialiseerde feministische boekhandel op te richten mét een feministisch café. Ze toveren het pand aan de Oudegracht 261 om tot broedplaats voor feministisch gedachtegoed. ‘We wilden meer mogelijkheden voor vrouwen om zich te oriënteren op de samenleving vanuit een emancipatoir-feministisch perspectief,’ legt Sylvia uit.
Het idee wordt door velen met enthousiasme ontvangen. Om subsidie aan te kunnen vragen voor hun onderneming richten Kraakman en Bodnár datzelfde jaar de Stichting voor Bevordering van Emancipatie en Feminisme (BEF) op. Voordat de subsidie van de gemeente rond is, circuleert de naam van Oudegracht 261 al in de media: de Heksenketel. ‘Bij de opening was er veel pers,’ herinnert Bodnár zich, ‘We hebben radio-interviews gegeven in het Nederlands, Frans, Duits en Engels.’
Het café de Heksenketel is vooral bedoeld als plek waar vrouwen ongestoord samen kunnen zijn en mannen niet vanzelfsprekend de boventoon voeren.

Lastige mannen
Door alle publiciteit is er na de opening veel aanloop, ook van mensen buiten Utrecht. Langzaam vormt zich een vaste klantenkring van vrouwen van alle leeftijden, maar vooral studenten en mensen uit de buurt. Er wordt niet alleen gediscussieerd in het café, ook bloeien liefdesrelaties op.
Al na het eerste jaar wordt een deurbeleid ingesteld omdat sommige mannelijke bezoekers herhaaldelijk hun handen of vuisten niet thuis kunnen houden. Maar daarmee houden de problemen niet op. ‘Voor veel mannen was het moeilijk te verkroppen dat ze niet welkom waren in het café. Dan probeerden ze toch binnen te komen door de deur te forceren of een ruit in te gooien’, zegt Weia Reinboud (59), die vroeger vaak in het café kwam.

Aangezien hun bijdrage aan de sfeer in het café toch weinig positief is, worden de mannen niet gemist. De barmedewerksters draaien vooral muziek van Kate en Anna McGarrigle en Dory Previn. Ze organiseren vrouwenfeesten met optredens, spelletjesavonden en andere activiteiten. Daarnaast zijn er elke zondag lezingen over actuele onderwerpen binnen de vrouwenbeweging en wekelijks exposities in het café. Voor de sportievelingen is er zelfs een voetbalclub die in het weekend wedstrijden tegen vrouwenelftallen uit andere steden speelt.

Dames en overalltypes
Na de oprichting werken Kraakman en Bodnár afwisselend in de boekhandel en het café. Beiden noemen zichzelf graag echte dames. Sylvia Bodnár draagt keurige bloesjes, Dorelies Kraakman heeft de status van een Amsterdamse academica. De kleurige overalls die het modebeeld van de Utrechtse vrouwenbeweging bepalen, vooral die binnen het Utrechtse Vrouwenhuis, zijn daarbij vergeleken ‘onelegante hobbezakken’.
Heksenketel en Heksenkelder lopen goed en na vier jaar geeft Bodnár haar taken uit handen. Kraakman vertrekt een paar jaar later. Bodnár: ‘Er waren andere goed ingewerkte vrouwen die onze taken konden overnemen. Dat was van het begin af aan onze opzet.’
Boekhandel en café worden bestuurd door een klein collectief van Utrechtse vrouwen die in loondienst zijn of op grond van de Wet Sociale Werkvoorziening worden uitbetaald. Hier komt een eind aan als begin jaren tachtig een nieuwe boekhoudster in dienst komt en de balans wordt opgemaakt. Die blijkt negatief. De boekhandel heeft een aanzienlijk grotere omzet dan het café. Gevolg is, dat medewerkers niet langer worden betaald. Ook onstaan er problemen in de interne organisatie, die tot eind jaren zeventig nog één geheel is en waarin iedereen afwisselend de rol van barvrouw en boekenverkoopster vervult.

Eindeloze discussies
Na het vertrek van de oprichters zet een frisse links feministische wind het oude beleid begin jaren tachtig op de tocht. De boekhandel en het café worden gescheiden in twee verschillende collectieven. Daarmee groeit de kloof tussen de bar- en boekenvrouwen. De communicatie tussen beide groepen vermindert en een boekhandel runnen of achter de bar staan zijn twee verschillende zaken. Het botst af en toe flink.
Boekhandel en café trekken ook een verschillend publiek. ‘Ik vond het altijd leuk om met bekenden naar het café te gaan. Maar ik kon me ook goed voorstellen dat als je daar als onbekende binnen zou komen en al die taxerende blikken voelde, je het liefst gelijk weer weg zou gaan. Het was een beetje een vaste club daar’, vertelt Irene Dirkes (50), die in de boekhandel werkte.
In de boekhandel is het publiek diverser. Naast een enkele dappere man die het feministische bolwerk durft te betreden, komt er van alles. Van studentes die meer willen weten over emancipatie tot oude dametjes die de tweede feministische golf als een uitgelezen kans zien om erotische vrouwenliteratuur op de kop te tikken.
Daarbij komt dat veel klanten tijdens de economische recessie hun zuur gespaarde centjes liever uitgeven aan boeken dan aan een borrel. De Heksenkelder groeit langzaam uit haar vochtige voegen, terwijl de inkomstenstroom uit de tap in het café steeds droger komen te staan. Als de boekhandel op zoek gaat naar bovengrondse winkelruimte, dreigt het café in financiële problemen te komen.

Doofpot
In 1984 verhuist de boekhandel naar een nieuw pand aan de Telingstraat en wordt omgedoopt tot Savannah Bay. Rond diezelfde periode ontstaan de geruchten dat de Heksenkelder gaat sluiten. Wakker geschud door dit slechte nieuws spannen de vrouwen zich gezamenlijk in voor behoud van hun café. Met hernieuwde energie en een nieuw bestuur wordt er flink huisgehouden in ‘de Ketel’ om van het stoffige en ingedutte imago af te komen.
In maart 1983 wordt op de verdieping boven het café het vrouwenrestaurant Eucalypta geopend, met op het menu twee vegetarische gerechten, één vis- en één vleesgerecht. De medewerksters van het restaurant proberen om, net als de vrouwen die in het café werken, zoveel mogelijk te opereren vanuit de feministische tijdgeest: vrouwen leven bewust, consumeren bewust en zijn idealistisch en maatschappelijk betrokken.
Met een gezonde dosis idealisme, nieuw beleid, nieuwe medewerkers, het restaurant en het nodige promotiemateriaal hopen de vrouwen de Heksenketel te kunnen redden van de ondergang. Het succes blijkt van korte duur. De klandizie neemt verder af en financiële problemen doen de gemoederen in de ketel weer vervaarlijk borrelen. Het einde van de tweede feministische golf is de doodsteek voor het café. In 1987 sluit de Heksenketel definitief haar deuren. Even wordt het vrouwencafé op donderdagavonden onder de naam De Witch nog voortgezet in de werfkelder van homobar Bodytalk, maar ook die avonden lopen na drie jaar ten einde.

Anthe de Weerd is studente geschiedenis aan Universiteit Utrecht. Dit is een ingekorte versie van een eerder in Oud-Utrecht verschenen artikel. (Oud Utrecht, tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, jaargang 83, nummer 2, 2010)

Dorelies Kraakman (links) en Sylvia Bodnár afgebeeld bij een bericht in Viva dat de opening van boekhandel en café aankondigt voor ‘dit najaar’ (het werd 3 december) en een ‘Rotterdamse Dolle Mina’ als derde partner noemt. (Archief Heksenketel en Heksenkelder)


Uitnodiging voor de opening op 3 december 1975 (Archief Heksenketel en Heksenkelder)

De boekhandel in 1976
Foto Alma Hoogeveen (Beeldcollectie Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis)

Affiche ter aankondiging van een het vijfjarig bestaan van de Heksenketel en Heksenkelder (Archief Heksenketel en Heksenkelder)

Theatervoorstelling in de werfkelder (boekhandel) in de eerste jaren van het bestaan (Archief Heksenketel en Heksenkelder)

Aankondiging van opening van een foto-expositie in het café (Archief Heksenketel en Heksenkelder)