Nieuws

Utrechtse studenten gaan voor Jesse

Onder studenten is GroenLinks de grootste partij. Dat blijkt uit een enquête van DUB en Trajectum naar het stemgedrag van studenten van de Universiteit Utrecht en HU. Daarnaast geeft een derde van de studenten aan dat alle kiezers eerst een toets moeten maken over kennis van democratie of de samenleving voordat ze mogen stemmen.

Door Ries Agterberg (DUB)

De 729 respondenten geven aan dat ze zullen gaan stemmen. Hun voorkeur gaat uit naar GroenLinks (38 procent), gevolgd door D66 (24 procent), de VVD (7 procent) en de Partij voor de Dieren (5 procent). De opmerking van VVD’er Pieter Duisenberg dat de universiteit een links bolwerk is, gaat op wat betreft de politieke voorkeur van de studenten. (Voor een volledige uitslag: zie staat je onder dit artikel).

Voor veel studenten is de verkiezing van de Tweede Kamer van 15 maart de eerste keer dat ze mogen stemmen. DUB, platform van de Universiteit Utrecht (UU), en hogeschoolblad Trajectum van de HU waren benieuwd hoe de Utrechtse studenten aankijken tegen de politiek en of ze ook inderdaad gaan stemmen. UU-studenten Laura Schröer, Sjoerd van den Brink en Diederick Aarnoudse van Bestuurs- en organisatiewetenschap pakten de handschoen op en maakte een enquête om dat te onderzoeken.

Bij de enquête is ook gekeken naar andere zaken. Hoe kijken jongeren aan tegen politiek? Wat zijn belangrijke kenmerken van de democratie en in hoeverre hebben de jongeren vertrouwen in de politiek? Het aantal respondenten van de UU is overigens behoorlijk groter dan dat van de HU.

PVV-stemmen
Een maand geleden kwam het maandblad Vrij Nederland met een vergelijkbaar onderzoek onder jongeren. Uit dat onderzoek bleek dat jongeren tussen de 18 en 25 jaar bang zijn voor de toekomst, massaal PVV stemmen en weinig vertrouwen hebben in de kiezer en de politiek.

Stemgedrag studenten Universiteit Utrecht en HU

Het stemgedrag van de Utrechtse student is dus linkser. Maar net als in het onderzoek van Vrij Nederland vindt ook een aanzienlijk deel van de studenten dat kiezers getoetst moeten worden op hun kennis van de democratie (32 procent) dan wel hun kennis van de samenleving (34 procent) voordat ze groen licht krijgen om te stemmen.

‘Die discussie over zo’n toets komt geregeld terug’, zegt bestuurskundige Harmen Binnema. ‘Het komt voort uit het idee dat besturen best ingewikkeld is. En dat je een zekere basiskennis moet hebben om mee te praten. Je ziet ook vaak dat hoogopgeleide jongeren hier voor zijn. Maar het zal nooit gerealiseerd worden. Het idee van democratie is dat iedereen zijn stem kan uitbrengen en het zou wel heel lastig zijn voor de overheid om criteria op te stellen.’

Als het gaat om kenmerken van de democratie vindt maar liefst 28 procent het belangrijkst dat je alleen mag stemmen als je in Nederland geboren bent. Nu is het zo dat iedereen van boven de 18 met de Nederlandse nationaliteit stemrecht heeft voor de landelijke verkiezingen en mensen die langer dan vijf jaar in Nederland wonen ook mee mogen doen aan de verkiezingen voor de gemeenteraad.

Andere kenmerken van de democratie die studenten als de belangrijkste noemen zijn dat iedereen gelijk is voor de wet (13 procent) en het recht op referendum (12 procent). Opvallend is dat 12 procent van de studenten het hebben van een sterke leider op nummer één zet als voornaamste kenmerk van de democratie.  Thema’s als vrije pers, vrijheid van meningsuiting en vrije verkiezingen worden maar weinig op de eerste plek geplaatst.

Politiek nieuws
Uit de enquête blijkt dat de Utrechtse studenten redelijk op de hoogte zijn van het politieke nieuws. Ze weten dat de PvdA en de VVD de coalitie vormen en wijzen Mark Rutte aan als de man die ‘Pleur op’ zei. Tegelijk geven de studenten aan dat politiek complex is.  Zo’n 18 procent vindt het lastig een mening te geven over politieke kwesties.

Jongeren zijn kritisch over de politiek, zo zegt het Vrij Nederlandonderzoek. Dat bleek ook uit het onderzoek Jonge burgers en democratie uit 2007 waaraan Harmen Binnema meewerkte. Uit dat onderzoek bleek ook dat jongeren wel interesse tonen in de politiek en was toen gematigd positief over de democratie. Binnema: ‘Je ziet dat jongeren kritisch zijn over politici, maar wel geloven in de democratie en ons politieke systeem. Er is overigens wel een verschil tussen hoger en lager opgeleiden. De lager opgeleiden zijn over het algemeen rechtser en hebben minder vertrouwen in de politici.’

Dat beeld is herkenbaar bij de Utrechtse studenten. Zij geloven wel in democratie en voelen zich betrokken. Maar ze zijn ook kritisch op de politici. Volgens 45 procent zijn politici niet eerlijk en houden ze zich niet aan hun beloftes meent 52 procent. Het gaat twee derde van de Utrechtse studenten te ver om de politici zakkenvullers te noemen en volgens 72 procent zijn ze zeker niet corrupt. In die zin zijn de Utrechtse studenten positiever dan hun leeftijdgenoten in de andere enquêtes.

Binnema: ‘Deze generatie wordt door sommige mensen een generatie zonder idealen genoemd. Maar wij zien wel degelijk betrokkenheid. Alleen niet meer volgens de traditionele politiek. Jongeren gebruiken sociale media om actie te voeren.’

Dit artikel is ook gepubliceerd op DUB.