Nieuws

Veel kritiek op reglement voor opheffing faculteiten

De afschaffing van de faculteiten aan de HU per 1 januari 2017 is nog geen gelopen race. Dat valt op te maken uit brieven en adviezen vanuit verschillende medezeggenschapsraden. Belangrijk kritiekpunt is dat het nieuwe bestuurs- en beheersreglement te ‘top-down’ is.

‘Er zit een behoorlijke kloof tussen de mening van de medezeggenschap en de mening van het college van bestuur’, constateert Joost Ansems, voorzitter van de Hogeschoolraad (HSR). Het vernieuwd bestuurs- en beheersreglement (BBR) is nodig om de faculteiten op te kunnen heffen.

In het reglement staat de organisatiestructuur van de hogeschool uitgewerkt. Het stond op woensdag 2 november ter goedkeuring op de agenda van de HSR. Maar raad en college zijn er nog niet uit en daarom is de besluitvorming een week uitgesteld. Collegevoorzitter Jan Bogerd komt deze middag wel naar de vergadering om vragen te beantwoorden.

Professionele ruimte
Het college van bestuur kondigde in oktober vorig jaar aan dat de faculteiten worden opgeheven. Hierdoor zou meer onderlinge samenwerking moeten ontstaan tussen de opleidingen onderling en de lectoraten. De instituten zouden een leidende rol gaan spelen en de docententeams meer professionele ruimte krijgen.

De raad van toezicht (RvT) ging akkoord met als voorwaarde dat de noodzakelijke reglementen worden goedgekeurd door de HSR en RvT. De faculteitsraden, Personeelsraad en een commissie van de HSR trapten aanvankelijk op de rem, maar na enkele tegemoetkomingen van het college gaf de raad net voor de zomervakantie in principe groen licht.

Vakmanschap
Ondanks de brede consensus over de opheffing van de facultaire laag en de horizontale samenwerking blijkt er veel weerstand tegen het bestuurs- en beheersreglement te zijn. Het is opgesteld vanuit een ‘top-downbenadering’, schrijft Ansems in een brief. Veel aandacht voor centrale kaders en weinig focus op ruimte voor de instituten en teams.

‘Dit staat dus haaks op de besturingsfilosofie’, schrijft hij. In die filosofie staan het vertrouwen in vakmanschap van het personeel en de teams centraal. Op HU-niveau moet het ‘minimaal noodzakelijke’ worden bepaald en ‘maximaal op de lagen daaronder’, vervolgt Ansems. Zo dienen instituten en de onderwijsteams zelf een onderwijsvisie vast te stellen. Een ‘omissie’ is dat in het reglement niet is geregeld hoe horizontale verbanden worden gelegd tussen onderwijs, onderzoek en het werkveld, staat in de brief.

Weinig positief
Ook andere medezeggenschapsraden oordelen weinig positief. Drie van de zes faculteitsraden en de Personeelsraad van HU Diensten adviseren ronduit niet in te stemmen met het reglement. De overige zijn zeer kritisch: te top-down, centralistisch en weinig aandacht voor de teams. ‘De faculteitsraad vindt dat de sturingsfilosofie wel als één van de uitgangspunten moet dienen van het bestuurs- en beheersreglement’, schrijft de raad van Gezondheidszorg.

Het college van bestuur schrijft in een toelichting deze week dat het bestuurs- en beheersreglement de ‘minimale’ afspraken bevat waaraan de hogeschool volgens wettelijke en landelijke richtlijnen moet voldoen. Het college betoogt dat daarbij de bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie zijn geplaatst. De verantwoordelijkheden van teams worden in de eerste helft van 2017 door een werkgroep ontwikkeld. Die worden beschreven in een apart document, waarin ook staat hoe de samenwerking gestalte krijgt.

Alternatieve versie
In de tussentijd heeft de HSR een ‘alternatieve’ versie van het BBR als aanvulling op het bestaande reglement opgesteld. Die doet volgens de makers meer recht aan de besturingsfilosofie. Gevraagd naar uitleg vergelijkt Koen van den Helder, fractievoorzitter van de grootste studentenpartij MUST, de regelgeving van de HU met die van Avans Hogeschool. ‘Waar in het reglement van de HU veel bij het college is belegd, ligt het daar een niveau lager’, zegt hij.

HSR-voorzitter Ansems haalt een voorbeeld aan: ‘De inrichting van de organisatie-eenheden bij Avans is de verantwoordelijkheid van de directeuren. Dat zou bij de HU betekenen dat de instituutsdirecteuren samen met de teams de instituten inrichten. Dat geldt ook voor het onderwijs- en onderzoeksbeleid. In de plannen van het college ligt dat hier allemaal op centraal niveau.’

Decentraal
‘We zouden graag willen instemmen’, zegt Ansems, ‘want er is al veel in gang gezet en we zijn het in principe eens met het opheffen van de faculteiten. We willen komende week proberen om het bestuurs- en beheersreglement aan te laten sluiten bij de sturingsfilosofie. Wat wij zien, is dat er nu veel mogelijkheden worden gecreëerd om HU-breed-beleid te ontwikkelen. Dat versterkt de indruk dat er nog steeds heel sterk vanuit centraal niveau wordt gedacht, terwijl de beweging naar decentraal zou moeten gaan.’