Achtergrond

Vijftien jaar hbo-onderzoek: Liever lector dan hoogleraar

Wetenschappers kiezen vaker voor een carrière in het hbo, waar ze niet worden achtervolgd door publicatielijstjes en waar hun onderzoek direct toepasbaar is. 'Geld verdienen en veel publiceren zijn niet meer het enige waarop ik word beoordeeld.' 

'Als ik aan een hoogleraar vroeg wat we nu praktisch konden doen met ons onderzoek, kreeg ik een gelaagd antwoord op zeven niveaus. Maar daar kon ik niet zo veel mee', vertelt lector Active Ageing Louis Neven van Avans Hogeschool. Hij promoveerde aan de Universiteit Twente en deed daarna onderzoek aan Lancaster University en aan de Universiteit Utrecht.

In mei 2013 stapte hij over naar het hbo, al staat Neven dankzij een kleine aanstelling aan Lancaster University nog met één been in de academische wereld. Het leven als lector bevalt hem uitstekend: 'Aan de universiteit lag de nadruk op publicaties en het binnenhalen van onderzoeksgeld. Dat is in het hbo ook belangrijk, maar er is meer: de bijdrage van je onderzoek aan innovaties, aan het onderwijs, en in mijn geval ook aan de zorg, zijn belangrijker.'

Duizend bloemen bloeien
De eerste lector werd in 2001 aangesteld. De functie werd in het leven geroepen om het innovatieve karakter van het hbo te verbeteren en om studenten en docenten meer onderzoeksvaardigheden bij te brengen. 'Die eerste periode was het pionieren', vertelt Daan Andriessen, lector Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek aan Hogeschool Utrecht. 'Het was echt: laat duizend bloemen bloeien.'

Maar vijftien jaar later is dat niet meer zo. 'Vanaf 2008 hebben we hard gewerkt aan de professionalisering van lectoren', zegt Andriessen. 'We hebben vastgelegd dat ze idealiter gepromoveerd zijn, er is een kwaliteitscontrole ingevoerd en we zoeken steeds meer de onderlinge samenwerking.'

'De lectoren hebben zonder twijfel hun plek onder de zon gevonden', zegt ook directeur Richard Slotman van het Nationaal regieorgaan praktijkgericht onderzoek SIA. Dat hoort sinds 2014 bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en financiert de beste onderzoeksvoorstellen van hogescholen.

'We zien dat er een helder beeld is ontstaan van het soort onderzoek dat hogescholen zouden moeten doen', vertelt hij. 'Elk jaar ligt de kwaliteit van de voorstellen die we binnenkrijgen weer hoger.' Was het SIA tien jaar geleden al blij als lectoren een netwerk opzetten ‘voor innovatieve activiteiten’, inmiddels krijg je daar geen geld meer voor. 'Er moet echt een stevige onderzoekscomponent in een voorstel zitten. Daar ligt de norm die lectoren moeten halen.'

Praktijkgericht onderzoek betekent volgens Slotman en Andriessen: onderzoek dat voortkomt uit een vraag van bijvoorbeeld een zorginstelling of een bedrijf in de regio en dat in nauwe samenwerking met het werkveld vorm krijgt. Andriessen: 'Universiteiten zijn beter in werken vanuit de theorie. Die bekijken zaken meer conceptueel.'

Vrijheid
Maar dat onderscheid is niet altijd even duidelijk. 'Ik doe nu hetzelfde onderzoek als voorheen', vertelt Erik van Schooten. Hij is sinds 2010 lector Taalverwerving en Taalontwikkeling aan de Hogeschool Rotterdam en werkte daarvoor dertig jaar in de academische wereld. 'Onderzoek in de pedagogiek en onderwijskunde is sowieso al vrij toegepast.'

Het grootste verschil is wat hem betreft dat hij als lector meer vrijheid heeft. 'Ik ben nu minder afhankelijk van externe geldschieters en ik hoef ook niet meer per se te publiceren in Amerikaanse toptijdschriften. Die waren altijd al matig geïnteresseerd in mijn onderzoek, omdat het nooit echt fundamenteel is geweest.'

Van Schooten vindt het 'geweldig leuk werken' in Rotterdam. 'Je ziet direct de gevolgen van je inzet, zowel in de praktijk als in het contact met studenten. Voorheen vond ik mijn werk ook leuk hoor, ik hou van de wetenschap. Maar het was ook veel stressvoller.'

Samenwerking
De lectoraten staan inmiddels overal goed op de kaart. Universiteiten zijn over hun eerste scepsis heengestapt en bedrijven weten hen te vinden. 'De komende vijftien jaar moeten we vooral gaan uitbouwen en professionaliseren', zegt lector Andriessen. 'Ook moeten we de relatie met universiteiten aanhalen. Praktijk en theorie kunnen elkaar heel goed aanvullen.'

Lector Remko van der Lugt van de Hogeschool Utrecht doet bijvoorbeeld onderzoek naar de zorg voor kinderen met kanker. Daarin werkt hij samen met wetenschappers van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en de TU Delft. 'Wij zijn wellicht iets meer dienstbaar aan de praktijk en universiteiten iets meer aan kennisvermeerdering', legt Van der Lugt het verschil uit. 'Maar eigenlijk zijn het vooral accentverschillen. In ieder geval in ons vakgebied.'

'Lectoren werken dichterbij de praktijk en meer toegepast dan wij', typeert post-doc Aeltsje Brinksma van het UMCG. Ze werkt veel samen met Van der Lugt. 'Hij weet alles van co-design: hoe ontwerp je samen met gebruikers? In ons geval zijn dat kinderen, ouders en zorgverleners. Verder werkt hij veel samen met professionele ontwerpers en dat netwerk heeft het ziekenhuis niet. Ikzelf heb een netwerk in de zorg en toegang tot patiëntgegevens voor ons onderzoek.'

Brinksma kan zich best voorstellen dat ook zij ooit nog eens lector wordt. 'Het UMCG is vrij strikt in het afrekenen op publicaties in toptijdschriften, maar het onderzoek dat ik doe met het lectoraat komt in minder prestigieuze tijdschriften terecht. Ik kan nu niet voldoen aan academische maatstaven, terwijl ik ervan overtuigd ben dat wat we doen belangrijk is.'

Hoewel lector Van der Lugt de universitaire wereld vooral verliet omdat het hem te theoretisch werd, is het volgens hem een 'bijkomend voordeel' dat hij nu de vrijheid heeft om zich 'enigszins los van de publicatiedruk te kunnen bewegen'.

Hij mist zijn oude werkgever nog wel eens, geeft hij toe. 'Wat ik bij de universiteiten heel erg leuk vond is het zoekende, het nieuwsgierige karakter. Dat is in het hbo wat minder.' Van der Lugt is nu fulltime lector, maar wie weet verandert dat nog eens: 'Ik zou best met één voet in de academische wereld willen staan.'

 


Vijftien jaar lectoren: de cijfers

In 2001 stelden hogescholen de eerste ‘lectoren’ aan. Ze zijn als het ware de hoogleraren van het hbo: ze nemen het voortouw in praktijkgericht onderzoek en het is de bedoeling dat ze de onderzoeksvaardigheden van studenten en docenten versterken. Hoewel er af en toe kritiek klinkt op de geringe bijdrage van lectoren aan het onderwijs, ziet intussen iedereen het belang van praktijkgericht onderzoek.

In 2014 kregen de lectoraten een vaste plek binnen het Nederlandse stelsel van onderzoeksfinanciering: sinds dat jaar verdeelt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) via Nationaal regieorgaan praktijkgericht onderzoek SIA niet alleen geld voor academisch onderzoek, maar ook voor praktijkgericht onderzoek. Vorig jaar beloofde onderwijsminister Jet Bussemaker dat er de komende tien jaar honderden extra docent-onderzoekers en lectoren bijkomen in het hbo.

Vijftien jaar lectoren in het hbo
Create your own infographics