Interview

Volgens de anti-racisme-coördinator kan de HU nog veel doen

Rabin Baldewsingh. Foto: Kees Rutten

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme Rabin Baldewsingh bezocht afgelopen maandag de Hogeschool Utrecht. Hij vindt dat de HU nog veel stappen heeft te zetten als het gaat om diversiteit en inclusie. ‘Ik daag het college van bestuur uit om tot concrete acties te komen.’

Baldewsingh was tussen 2006 en 2018 wethouder voor de PvdA in Den Haag. Sinds oktober 2021 is hij Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Hij omschrijft zijn functie in drie rollen. ‘Als aanjager, waakhond en verbinder hou ik onder andere onderwijsinstellingen een spiegel voor.’ En in die drie rollen bezocht hij afgelopen maandag 4 december de zogenoemde Townhall-sessie.

Wat is uw indruk?
‘Ik waardeer het enorm dat er een bijeenkomst georganiseerd is door de HU. Goed dat ze diversiteit en inclusie in het beleid centraal wil stellen. Het was inspirerend om mensen van verschillende afdelingen te horen praten over het belang van diversiteit en inclusie. En om stil te staan bij hoe we dit kunnen verwezenlijken, met tools zoals inclusiever onderwijsmateriaal.’

Hoe doet de HU het in vergelijking met andere instellingen die u hebt bezocht? 
‘De HU is goed op weg, maar is er nog lang niet. Het college van bestuur weet goed dat er iets moet veranderen. De wil is er, maar we moeten ons realiseren dat je dit er niet even bij doet. Mijn oproep was dan ook: probeer het te verankeren in de organisatie. Dat kan bijvoorbeeld door je managers en leidinggevende te trainen en te coachen om inclusief te handelen. Ik besef dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan.’

Hoe ziet dat er dan uit? Mogen onderwijsinstellingen bijvoorbeeld aan de hand van een voorkeursbeleid docenten aannemen? 
‘Nee, het gaat wat mij betreft niet om een voorkeursbeleid. Je moet voor iedereen een level playing field creëren. Zodat niemand tijdens de sollicitatieprocedure extra voordelen heeft ten opzichte van een ander. Vacatureteksten moeten daarbij inclusief zijn, voor mensen met een beperking, van de lhbti-gemeenschap, vrouwen of mensen van kleur. 

En sollicitatiecommissies moeten breed samengesteld zijn. Dus niet alleen bestaan uit witte mannen met een bias. Er moet verplicht een vrouw of iemand met een bi-culturele achtergrond in zitten. We moeten echt een inhaalslag maken in Nederland.’

Hoe ziet dat er dan uit? Zonder bias, maar wel met positieve discriminatie? 
‘Als je mij vraagt of ik voor of tegen positieve discriminatie ben, zeg ik in beginsel dat ik er niet per se tegen ben. De reparatie moet plaatsvinden. En als je daarvoor iemand zou moeten voortrekken, dan vind ik dat prima. Maar allereerst gaat het om een eerlijk gesprek, waarbij in dat gesprek de potentie van alle kandidaten natuurlijk moet prevaleren.’

Dus op het moment dat alle kenmerken en eisen voor een functie gelijk zijn. En stel dat de ene sollicitant een witte heteroseksuele cis man is en de ander iemand die valt onder één van die andere ‘minderheid groepen’ valt? Dan gaat uw voorkeur uit naar de tweede?
‘Zo zou je ook kunnen redeneren. Maar nogmaals, het gaat om een eerlijk level playing field creëren voor iedereen. Als organisatie moet je niet alleen diversiteit en inclusie in het beleid verankeren maar ook op de werkvloer. En dat betekent dat je meer je best moet doen om vrouwen en mensen met een bi-culturele achtergrond aan te nemen. Voor alle functies binnen je organisatie.’

Als ik bijeenkomsten over diversiteit en inclusie bijwoon, voelt het soms als een preek voor eigen parochie. Mensen die hier niets mee hebben bereik je toch niet op deze manier? 
‘Daar moet je inderdaad goed voor waken. Je zou kunnen zeggen dat de bijeenkomst van de HU voor eigen parochie was, maar dat denk ik niet. Ik zie een grote organisatie, die inziet dat ze niet representatief zijn. Daar wil deze organisatie iets aan doen, dus we zitten hier met gelijkgestemden en bespreken hoe we daar kunnen komen. 

Maar ik begrijp wat je bedoelt. Alleen in gesprek gaan met de coalition of the willing, maakt het lastig als je heel Nederland vooruit wil helpen. Dat betekent dat we de komende tijd extra ons best moeten doen. Tegengeluid binnen je organisatie zet je op scherp en zorgt ervoor dat je zaken vanuit verschillende perspectieven kunt aanvliegen.’

Goed bruggetje. Eind augustus publiceerden jullie (de NCDR) een manifest voor partijen over bestrijding van discriminatie en racisme. Ik quote u: “Politieke partijen moeten hun verantwoordelijkheid nemen om het verankerde systeem van wantrouwen en uitsluitingsmechanismen te veranderen. Zodat de democratische rechtsstaat niet verder wordt uitgehold en de grondbeginselen van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en inclusiviteit gewaarborgd zijn.” Hoe kijkt u naar de verkiezingsuitslag?
‘Die daagt ons nog meer uit. Een verkiezingsuitslag is een verkiezingsuitslag. Ik ben iemand die in de democratie gelooft. En de democratie heeft gesproken. Als je aanhanger bent van de democratie, moet je de uitslag respecteren. En ja, deze uitslag is uitdagend en die uitdaging gaan we wat mij betreft aan.’

Kunt u inschatten wat de uitslagen van de verkiezingen voor invloed zal hebben op het onderwijs?
‘Nee. Ik kan erover filosoferen, maar dat ga ik niet doen. Dat is nog te vroeg. We weten nog niet met wie er geformeerd gaat worden. Ik weet wat bepaalde politieke partijen hebben gezegd over het onderwijs. Een van die dingen die ik verontrustend vind, is dat ze internationaal onderwijs willen beperken en onderwijs in het Engels willen opschorten. Ik weet niet of dat verstandig is.’

Maar het is toch duidelijk? De PVV is de grootste, zij wil bijvoorbeeld de instroom van buitenlandse studenten beperken. 
‘De verkenning vindt nu plaats, op basis daarvan komt er een coalitieakkoord. Deze vraag moet je mij eigenlijk later stellen. Anders ga ik nu aannames ventileren die niet realistisch zijn. Dat kan ik beter niet doen.’ 

Dat begrijp ik. Maar het zijn niet alleen de grootste partijen op rechts die dit denken. Robert Dijkgraaf van D66 wil Engels onderwijs beperken.
‘Het is in campagnetijd bon ton geweest om erover te praten. Het onderwijs in Nederland is altijd internationaal geweest. Zelfs in de middeleeuwen was dat zo. Als dat nu beheersbaar gemaakt moet worden, kan dat op bepaalde punten misschien.

Belangrijk voor mij is dat het onderwijs wat er is inclusief is. Dat betekent dat iedereen toegang moet hebben tot het onderwijs. In de breedste zin van het woord. Dus ook bij kennisoverdracht, lessen over de diversiteit van de samenleving. Dat vind ik cruciaal.’

Dat zijn grootse en mooie plannen, maar hoe kan een onderwijsinstelling dit aanpakken?
‘Deze vraag moet je aan het college van bestuur stellen. Ik probeer organisaties een spiegel voor te houden, om te komen tot meer diversiteit en inclusiviteit. Hoe dit in werking moet worden gezet, dat is aan de hogeschool zelf. Ik heb ideeën die ik eerder heb benoemd aangedragen.’

De HU heeft sinds februari 2023 een aanjager Gelijke Stagekansen en al langer een diversity officer. Denkt u dat dit soort initiatieven het verschil kunnen maken? 
‘Het helpt, maar of dit het verschil maakt… Hiermee zijn ze er in ieder geval nog niet. Er moet nog veel gebeuren. Ik daag het college uit om hier verder over na te denken en te komen tot concrete acties. In beleid maar ook op de werkvloer, en ook als het gaat om instroom, doorstroom, materiaalontwikkeling en onderwijscurriculum.’