Vrouwelijke wetenschappers die zich bij sollicitaties gediscrimineerd voelen, kunnen hun klacht voortaan beter onderbouwen. Gisteren deed de rechter een belangrijke uitspraak over seksediscriminatie.
Het Clara Wichmann fonds, dat proefprocessen aanspant om de positie van vrouwen te verbeteren, voerde samen met wetenschapper Edith Kuiper een rechtszaak tegen de Universiteit van Amsterdam.
In 2008 solliciteerde Kuiper naar de functie van universitair docent. Ze werd afgewezen en vond dat ze van de sollicitatiecommissie geen eerlijke kans had gekregen. De commissie bestond alleen uit mannen, die de selectiecriteria tijdens de procedure zouden hebben aangepast om bij een mannelijke kandidaat uit te komen. Kuiper kwam ondanks overduidelijke geschiktheid niet op de shortlist.
De Commissie Gelijke Behandeling gaf haar in 2009 gelijk, maar daar trok de universiteit zich niets van aan. In 2011 spande het Clara Wichmann fonds een zaak aan. Vandaag oordeelde de rechter dat factoren als het tussentijds veranderen van de procedure het vermoeden geeft van discriminatie. Toch valt de UvA niets te verwijten: de universiteit heeft dat vermoeden volgens de rechtbank succesvol ontkracht.
Maar het proefprocessenfonds is desondanks blij met de uitspraak. Het is voor het eerst dat een rechter heeft uitgesproken wat ‘een vermoeden van discriminatie’ binnen sollicitatieprocedures kan betekenen. 'Deze jurisprudentie is belangrijk voor alle vrouwen die zich gediscrimineerd voelen door hun werkgever', zegt jurist Gina de Graaff van Clara Wichmann. 'Als zij een vergelijkbare situatie hebben meegemaakt, kunnen ze zich op deze uitspraak beroepen om hun zaak sterker te maken.'
Toch overweegt het fonds in hoger beroep te gaan. De Graaff is het niet eens met het oordeel van de rechter dat de UvA tijdens de sollicitatieprocedure van Kuiper eerlijk heeft gehandeld.