Deze informatiespecialist, pabodocent geschiedenis en student Creative Business hadden niets met elkaar te maken. Dat veranderde toen ze erachter kwamen dat ze alle drie een band hadden met Ghana. Al gauw ontstond het idee om de handen ineen te slaan.
Ze hebben één doel. Deze informatiespecialist Indra van Deemter, geschiedenisdocent Meereke Bosua en de Ghanese student Creative Business Samuel Ampofo willen het leven van Ghanezen beter maken.
Wat is jullie band met Ghana?
Van Deemter: ‘Het begon tien jaar geleden, in de bibliotheek waar ik werk. Samuel en ik raakten aan de praat over de verschillen in levenswijze tussen de studenten in zijn klas. En over het leven dat hij in Nederland leidde. Zo sprak hij over studenten die te laat binnenkwamen, rechtstreeks uit de kroeg. Dat zou je in Ghana niet snel zien. Het was interessant om te horen hoe iemand uit Ghana keek naar onze gang van zaken.
Ik besloot om samen met mijn partner en kinderen een reis naar Ghana te maken, onder begeleiding van Samuel. Ik wilde hen laten zien dat niet iedereen het zo goed heeft als wij. Toen we bij Samuels basisschool waren, vroeg mijn dochter van veertien waar de wc was. Die bleek er niet te zijn. Eenmaal zette dat me aan het denken: geen wc, dat kan toch niet?! Het resulteerde uiteindelijk in de stichting Ghana School Support.’
Bosua: ‘Ik ben al een tijd actief met Vrouwen die Bouwen. Dat is een initiatief van bevriende vrouwen die op verschillende plekken in de wereld samen met de lokale bevolking huizen bouwen. Ik ben onder andere in Cambodja en Guatemala geweest. Toen kwam Ghana aan de beurt. Als geschiedenisdocent wist ik dat Nederland daar een grote rol speelde in de slavenhandel. We hadden daar iets recht te zetten.’
Waarom een school?
Bosua: ‘We wilden vooral iets duurzaams neerzetten. Iets wat niet te veel geld kost en wat blijft bestaan, ook nadat we vertrekken. Gedurende twee weken zetten we met z’n tienen een school neer. Het was mooi om te zien dat vrouwen hierdoor zagen wat ze voor elkaar konden krijgen. Maar ze stelden ook vragen: wat als de stroom uitvalt? Waarom willen jullie dit voor ons doen?’
Ampofo: ‘Ghanezen zijn van origine heel gastvrij. Maar het kolonisatieverleden maakt hen wantrouwend; ze willen eerst even afwachten wat die westerlingen komen uitspoken. Maar zodra ze zien dat jullie goede bedoelingen hebben, is iedereen enthousiast. Jullie zijn een grote inspiratiebron voor die jonge meiden!’
Bosua: ‘Het resultaat was een beroepsschool, voor en door vrouwen. Zo kunnen ze zich bijvoorbeeld laten opleiden tot coupeuse. De studenten moeten er wel een klein bedrag voor betalen. Tijdens eerdere projecten bleek namelijk al gauw dat het anders te vrijblijvend werd.’
Van Deemter: ‘Dat merkten wij ook met onze stichting. We stuurden ooit twintig naaimachines naar een school in Ghana. Het begon met een grote groep, maar na een paar dagen bleven er maar twee studenten over. De een was zwanger en de andere vond het te ver lopen. Het geldbedrag zorgt ervoor dat je een commitment aangaat.’
Chromebooks
Hoe kwamen jullie met elkaar in aanraking?
Bosua: ‘Ik deed een oproep in de nieuwsbrief van de pabo om te vragen of iemand Engelstalige kinderboeken had voor mijn project in Ghana. De omstandigheden op Ghanese scholen zijn namelijk primitief: er zijn geen of weinig boeken, waardoor ze alles moeten overschrijven van het bord, er zitten veertig tot vijftig kinderen in een klas, er is geen stroom en er zijn nauwelijks toiletten.
Ook ik staakte tijdens de bezuinigingen in Nederland. Maar als ik aan Ghana denk, besef ik: waar hebben we het eigenlijk over? Hier gaat het erover hoeveel chromebooks een klas heeft. In Ghana hebben ze geeneens stroom! Maar goed, dat neemt niet weg dat het onderwijs hier een groot goed is en we moeten behouden wat we hebben.’
Van Deemter: ‘Ik zag Meerekes oproep en dacht: wij doen allebei iets met Ghana, daar moeten we wat mee! Ik nam direct contact met haar op met de vraag of ze misschien wat spullen kon overbrengen naar Nederland. Onze stichting helpt Ghanezen namelijk onder andere met het maken en verkopen van genaaide producten. Zo geschiedde.’
Waar moet ik dan aan denken?
Van Deemter: ‘We hebben schorten en tassen laten maken. Ik kende een Ghanese naaidocent die dat eerder voor ons maakte. Meereke bracht de spullen vervolgens mee naar Nederland, waar ze op een markt van een basisschool en de Ekoplaza worden verkocht zonder winstoogmerk. Het is een klein project, maar het bezorgt in ieder geval een aantal mensen werk en de opbrengst gaat weer naar onze andere projecten.
Zo legden we in het verleden een elektrische waterpomp aan, zodat mensen makkelijk aan schoon drinkwater kunnen komen. We bouwden kleuterscholen, want daar zijn er nog altijd weinig van. We begonnen met de oude school van Samuel. Inmiddels heeft die een computerlokaal, schoon toilet en bibliotheek.
Die projecten worden goed in de gaten gehouden door de lokale bevolking. Het schoolhoofd van Samuels oude school bijvoorbeeld. En Samuels moeder, want die heeft veel contacten in het dorp. Zo weten we zeker dat het project niet stil komt te liggen.’
Lappen stof
Wat zijn jullie plannen voor de toekomst?
Van Deemter: ‘We gaan sowieso verder met onze projecten, maar willen ons ook graag inzetten voor menstruatieproducten. Dat is nog niet zo makkelijk in Ghana. Ze gebruiken daar vaak een lap stof die ze van straat plukken, hartstikke onhygiënisch! We probeerden ooit iets met AFRI-pads, een soort maandverband dat je kan uitwassen, maar dat wilden ze niet. En alle veertien basisscholen aan normaal maandverband helpen wordt veel te duur. Voor dat bedrag kan je een heel kleutergebouw neerzetten!
We zijn dus aan het kijken wat we kunnen doen om die Ghanese meisjes aan menstruatieartikelen te helpen. Misschien kunnen ze zelf iets naaien?’
Ampofo: ‘Ik kwam naar Nederland om Creative Business te studeren en vervolgens weer terug te gaan naar Ghana. Maar nu vraag ik me steeds vaker af of ik hier niet meer kan bereiken. We hebben met de stichting namelijk ontzettend veel betekend voor mijn oude dorp en de omliggende dorpen. Daarnaast heb ik nu een goede baan bij Triodos Bank. Wie weet waar ik me over vier jaar bevind!’