‘Niet met z’n tweeën door de draaideur!’ Met die sticker worden we verwelkomd in de gebouwen van de HU. Het lijkt een overbodige waarschuwing want er is zelden iemand in de buurt om ongehoorzaam mee door één deur te gaan. Binnen is het ook rustig. Soms kun je bijna een speld horen vallen. De koffiebar ziet er te schoon en overbemand uit.
Het blijft knagen. Zijn we niet te volgzaam? Gaat het niet te ver om slechts 20 procent van de mensen toe te laten? En komt die 20 procent eigenlijk wel opdagen?
Om met die laatste vraag te beginnen: nee, dat halen we niet. Collegevoorzitter Jan Bogerd signaleerde het onder andere tijdens de online leidinggevenden-dag: ‘Er is toch sprake van onderbenutting. We mogen 6000 studenten gelijktijdig in onze gebouwen hebben en we halen die getallen niet. Dat is lastig, om dat proces goed op gang te krijgen.’
Hoe kwam die ’20 procent’ ook alweer tot stand?
Daarvoor moeten we terug naar het voorjaar. Alle hogescholen van de Randstad kwamen bij elkaar. Ze zaten in hetzelfde schuitje en spraken af hoe ze het maximale aantal personen zouden gaan berekenen. Hogeschool Utrecht heeft daarin nog steeds een bijzondere positie. Onze gebouwen liggen immers bij Universiteit Utrecht en UMC Utrecht.
Afgelopen maanden schoof Danielle van Wijngaarden drie keer per week aan tafel bij de provincie, de gemeente, het openbaar vervoer. Ze is directeur Bedrijfsvoering. Dat betekent dat ze zich bezig houdt met alles wat er in en rond de gebouwen gebeurt. Denk aan afvalbakken, meubilair, schoonmakers, duurzaamheid en roken op de stoep. Sinds corona ook: het toegestane aantal studenten en medewerkers in de scholen.
Van Wijngaarden zat in het overleg ook samen met de andere bedrijven en organisaties op Utrecht Science Park en Rijnsweerd. Inschatten wie er met de auto, de fiets en de bus zou komen bleek lastig. Daarom kwam het ov met een voorzichtige schatting: Hogeschool Utrecht mocht vanaf september 20 procent van haar mensen laten komen.
Maar wat was er nou zo ingewikkeld?
Vanuit Den Haag kwam het bericht: maak zelf afspraken met jullie partners op het terrein, anders zijn jullie gehouden aan het zogenaamde ‘dakpanmodel:’ ieder kwartier start een nieuwe groep studenten met hun lessen. Dat model werd voor Utrecht Science Park extra ingewikkeld, omdat de begintijden ook nog eens per gebouw afgestemd moesten worden, ter voorkoming van rijen voor de deur. Universiteit Utrecht liet weten dat het zijn piek had om 9 uur. Hogeschool Utrecht besloot daar omheen te roosteren. Acht uur, half negen, half tien, ….
De toegestane capaciteit werd dus in eerste instantie bepaald door het ov. Daarna nog eens door de afspraken met de UU en het UMC. Maar toen waren we er nog niet. Van Wijngaarden: ‘Ná die afspraken konden we pas onderzoeken hoe we aan de binnenkant de lessen coronabestendig konden maken. Oftewel, roosteren met behoud van de anderhalve meter gedragscode.’ Pas uit die berekening kwam het huidige aantal mensen dat dagelijks door onze draaideuren mag gaan.
Komt iedereen wel opdagen?
Daarop lijkt niemand een duidelijk antwoord te hebben. ‘Ik houd niet bij of mensen wel of niet naar de gebouwen komen’, constateert Van Wijngaarden. Ze krijgt elke dag een rapportage van haar facilitaire managers. Qua aantallen lopen we in ieder geval niet tegen elkaar op, blijkt daaruit. ‘Onze indruk is dat we doen wat we hebben afgesproken. Het ov heeft ook laten weten dat het goed gaat.’
Ze verwijst daarbij naar de rol die instituten zelf kunnen nemen. ‘Zij hebben de vrijheid om extra mensen uit te nodigen.’ Collegevoorzitter Bogerd roept op tot goede samenwerking, onder andere tussen instituten en diensten. ‘Het was makkelijker om dicht te gaan dan weer open te gaan’, constateert hij.
Wat gaan we doen in blok B?
Is 40 procent in blok B reeël? Van Wijngaarden: ‘We doen er alles aan. Het zal waarschijnlijk ook betekenen dat we iedere dag later zullen stoppen. We benutten de ochtend al optimaal en moeten in de vroege uurtjes in de spits juist spreiden; eerder beginnen zal dus niet gaan.’ Maar ze voegt er ook aan toe: ‘Die keuze voor 40 procent is niet aan ons. Het moet wel passen en veilig zijn.’
Houden we genoeg afstand tot elkaar?
De anderhalve meter blijkt niet voor iedereen zo heilig. Van Wijngaarden hoort van haar mensen dat medewerkers hun stoelen naar elkaar schuiven en studenten met teveel op de banken zitten. ‘We kunnen nóg zoveel stickers plakken, maar daarmee hebben we ieders gedrag niet in de hand,’ verzucht ze. ‘Die afstand is geen overbodige luxe. Sterker, hij is absoluut noodzakelijk om besmetting te voorkomen. Als je het niet voor jezelf doet, doe het dan voor een ander.’
Ook interessant: 220 studenten wijken vandaag uit naar het FC Utrecht stadion