Grootverdieners zijn afgestudeerden van algemene operationele
techniek, mondzorgkunde, informatiestudies en werktuigbouwkunde. Het startsalaris van jonge kunstenaars met een hbo-diploma is het allerlaagst.
Ieder jaar zetten de onderzoekers van de Keuzegids allerlei feiten en meningen over opleidingen op een rij. Ze kijken niet alleen naar oordelen van studenten en deskundigen, maar ook naar de verwachte startsalarissen na afstuderen.
Die lopen uiteen van 2.880 euro voor afgestudeerden van zee- en luchtvaartopleidingen tot 1.148 euro voor afgestudeerden van de kunstacademie. ‘Er zijn uiteraard opleidingen die je niet kiest vanwege de goede baan die je ermee kunt krijgen, maar die je doet uit overtuiging of liefde voor het vak’, schrijven ze erbij.
Grootverdieners zijn verder de afgestudeerden van algemene operationele techniek (2.592 euro), mondzorgkunde (2.416 euro), informatiestudies (2.387 euro) en werktuigbouwkunde (2.355 euro). De gids baseert zich op informatie van het Maastrichtse onderzoeksbureau ROA, dat zich heeft gespecialiseerd in arbeidsmarktprognoses.
Aan de onderkant bungelen behalve de kunstacademie ook de conservatoria (1.364 euro), creatieve therapie (1.435 euro), dans & toneel (1.525 euro) en logopedie (1.534 euro).
Lang niet iedere afgestudeerde krijgt een baan op hbo-niveau, waarschuwt de gids. ‘Een bekend voorbeeld zijn de meisjes van toerisme-opleidingen die zo graag reisleider hadden willen worden. Vaak brengen ze heel wat tijd door achter de balie.’
Afgestudeerden van medisch-technische opleidingen krijgen allemaal een baan die bij hun opleiding past. Dat geldt eigenlijk ook voor leraren maatschappijleer, mondzorgkundigen, fysiotherapeuten, logopedisten en afgestudeerden van civiele techniek, waarvan meer dan 95 procent op hbo-niveau gaat werken.
Dit in tegenstelling tot afgestudeerden in algemene operationele techniek: zij mogen dan goed verdienen, maar anderhalf jaar na hun afstuderen hebben ze in de helft van de gevallen nog geen passende baan. Ook afgestudeerden van pedagogiek, toerisme, farmakunde, culturele & maatschappelijke vorming en sociaal-pedagogische hulpverlening werken naar verhouding vaak onder hun kunnen.