Uit RIVM-onderzoek blijkt dat het aantal mensen met overgewicht stijgt, vooral onder jongeren. Hoe komt dat? En wat doen we eraan?
Amber Ronteltap weet hoe moeilijk het is om af te vallen. Ze is senior gedragsonderzoeker, leefstijlcoach en docent. ‘Dit onderzoek van het RIVM is een uniek inkijkje waar ik al een tijdje op zat te wachten. Het komt elke vier jaar uit. Wat er nu in staat, is verdrietig.’
‘Iedereen weet dat gezond eten en genoeg bewegen goed is. Maar wat je weet, is maar één factor. Je onderbewuste speelt ook een rol, net als sociale normen en leefomstandigheden.’
Soms maken de omstandigheden het ons wel heel gemakkelijk. Alles is elektrisch: fietsen, tandenpoetsen, de was doen… Ronteltap: ‘Ook aan de HU is dat goed te zien. Kijk naar Heidelberglaan 15, het is voor studenten wel héél moeilijk om de trap te vinden. Dan maak je zo’n prachtige school en jaag je iedereen de roltrap op.’
En er spelen nog talloze factoren een rol. Heb je zorgen of ben je moe? Dan is het nog verleidelijker om snel iets te eten wat lekker zoet is. Bovendien liggen de snacks overal voor het grijpen. Ronteltap: ‘De marketingbudgetten van ongezond eten zijn ook nog eens veel hoger dan die van groenten en brood.’ De reclame voor dikmakers is dus overal.
Obesitas is een ziekte
Stop gewoon met eten, denk je misschien bij het zien van een zware voorbijganger. Ronteltap zegt daarover: ‘Vergeet niet: obesitas is een ziekte. De stofwisseling werkt niet meer goed, deze patiënten hebben vaak veel sneller honger en zijn niet snel verzadigd.’
Voor slanke mensen is de richtlijn: 150 minuten per week flink bewegen (fietsen bijvoorbeeld – niet elektrisch). Voor mensen die ooit te dik zijn geweest, is dat 300 minuten. Ronteltap: ‘Dat heeft te maken met iets in hun cellen, we weten nog niet precies hoe dat werkt.’
Wat we wel weten: Gedrag gaat over van ouders op kinderen. Had je als kind elke vrijdag patat-avond? Grote kans dat jij dat later ook gaat doen. Als ouders weinig sporten en ongezond eten, ben je als kind geneigd dat voor altijd over te nemen.
Een psychologisch trucje dat niet helpt: iets voor jezelf goedpraten. Ronteltap: ‘Daar zijn mensen heel goed in. De gedachte: Ik neem vandaag dit croissantje, maar morgen eet ik weer gezond werkt ongelooflijk sterk. Maar hij is niet helpend.’
Wat wél helpt: 5 tips van onderzoeker Ronteltap
- Schrijf duidelijk op een briefje waarom je wil afvallen en hang dat op je spiegel
- Zet kleine stappen: een uur per dag lopen is niet realistisch. Een kwartier wel. (Creëer niet je eigen faalervaring.)
- Zoek steun. Vraag aan je ouders en familie om te helpen niet meer te snoepen en te drinken. Of ga actief op zoek naar iemand die net als jij wil afvallen.
- Onthoud dat het 44 dagen kost om een nieuwe gewoonte te laten inslijten. (Over dat aantal zijn de onderzoeksresultaten verdeeld, maar ga ervan uit dat het tijd kost).
- Breng vijf gewoonten van jezelf in kaart die niet helpen. Grijp je bij thuiskomst meteen in de snoeplade? Schrijf dat op.
Lekkere geuren van taart en zoete koffies doen iets met je onderbewuste. Ze troosten je. Wees je daarvan bewust.
Ronteltap: ‘De problemen zijn onrechtvaardig verdeeld. Mensen met een laag inkomen leven veertien jaar korter (in goede gezondheid). Gezond leven is niet alleen een individuele keuze. Het moet uit alle lagen tegelijk komen: individu, familie, stad, werkgever, overheid én school.’
Alleen maar groenten en vezels in de vitrine leggen, vindt ook Ronteltap niet reëel. ‘Vraag en aanbod houden elkaar in de tang. Mensen willen nu eenmaal graag zoet en romig. Bovendien is het logisch dat ongezonde producten goedkoper zijn. Suiker, meel en boter zijn nu eenmaal minder duur dan groenten.’
Wat kan de HU doen?
Als Ronteltap het voor het zeggen kreeg, werd het lunch-aanbod aan de HU een stuk minder vet, zout en zoet. ‘Ik vind het jammer dat er aan de HU geen echte keuze is voor studenten om gezond eten te kopen. Het zou gaaf zijn als het bestuur besloot dat 80 procent van het voedselaanbod vanaf nu aan de Schijf van Vijf moest voldoen. Ik weet alleen niet of de HU-horeca het zou overleven. En de weerstand tegen betutteling is enorm.’