Achtergrond

Zo helpt het Taallokaal Achmed – en andere vluchtelingstudenten – met hun Nederlands

Foto: Kees Rutten

Oefenen, oefenen, oefenen. Onder het toeziend oog van docentopleider Ina van Wijngaarden is de uit Syrië gevluchte Achmed aan het zwoegen op een proefexamen voor het NT2-staatsexamen. Dat moét hij over drie weken halen, voor zijn opleiding Built Environment aan Hogeschool Utrecht. Drie van de vier vaardigheden heeft hij gehaald, alleen het schrijven nog niet. ‘Verslagen maken, daar zit mijn probleem’, verzucht hij.

Voor studenten als Achmed is twee weken geleden het Taallokaal op Padualaan 97 geopend. Hier kunnen vluchtelingstudenten naartoe als ze hulp nodig hebben met Nederlands. Verslagen maken, presentaties opzetten of examens voorbereiden: het is niet gemakkelijk wanneer het Nederlands je eerste taal niet is. 

Woordenschat

‘De meeste vluchtelingen die de NT2-toets halen, hebben een woordenschat van ongeveer 12.000 woorden’, vertelt Van Wijngaarden. ‘Ter vergelijking, bij studenten die in Nederland zijn geboren, ligt de woordenschat naar schatting tussen 25.000 en 60.000 woorden. Dit betekent dat anderstalige studenten ook tijdens hun studie nog veel taal moeten verwerven.’

De Hogeschool Utrecht registreert niet of een student een vluchtelingachtergrond heeft. ‘Geen enkele onderwijsinstelling doet dat uiteraard, je bent immers toelaatbaar op basis van diploma’s, achtergrond speelt geen rol’, zegt Van Wijngaarden. ‘Tegelijkertijd wil je die groep eigenlijk wel in beeld hebben, om goede ondersteuning te bieden. Daarom hebben we het Taallokaal opgezet.’

Iedere dinsdag- en vrijdagmiddag is de ruimte achter de kantine op Padualaan 97 – op andere tijden in gebruik voor de Honours-projecten – geopend als Taallokaal. Zeven student-assistenten helpen studenten als Achmed. 

Zoals Noor, die Spaans studeert en op dit moment de minor docent NT2 volgt, net als de meeste taalcoaches overigens. ‘Toen ik begon met mijn studie Spaans, merkte ik hoe moeilijk het is om te begrijpen waarom bepaalde taalregels zo zijn. Buitenlandse klasgenoten vroegen andersom juist vaak aan mij waarom bijvoorbeeld het woordje ‘er’ in een zin moest. Toen kwam ik erachter dat ik eigenlijk geen flauw idee had: dat zijn dingen die je gewoon wéét, maar waarom het zo is? Ik vond het heel leuk om me daar verder in te verdiepen.’

Culturele taalverschillen

Toch gaat het in het Taallokaal niet om het leren schrijven en spreken van de taal alleen. ‘Er zijn ook veel culturele taalverschillen tussen landen. In Nederland heerst bijvoorbeeld best wel een zesjescultuur. Studenten haasten zich om te zeggen: “Ik heb echt niet super goed geleerd hoor”, vervolgens halen ze een 9. En in sommige landen is het veel gebruikelijker om iemand met u aan te spreken, terwijl wij Nederlanders toch sneller tutoyeren. Dat soort gewoontes kunnen we in het Taallokaal ook bespreken’, vertelt Noor.

Van Wijngaarden beaamt dat het Taallokaal om meer draait dan het leren van Nederlands. ‘Gevluchte studenten hebben in hun jonge leven vaak meer meegemaakt dan hun Nederlandse klasgenoten, meer dan sommige mensen in een heel mensenleven meemaken.’

Vrijwilligers

Zo ook Achmed. Hij is nu 4,5 jaar in Nederland. In Syrië was hij geograaf, maar op 24-jarige leeftijd moest hij het leger in. Dat weigerde hij, waarna hij werd opgepakt door de politie en alsnog anderhalf jaar bij de militairen zat. Via onder meer Algerije en Italië kwam hij uiteindelijk in Nederland terecht. In het Taallokaal kunnen vluchtelingstudenten elkaar ontmoeten en hun verhalen delen.

Het lokaal is sinds twee weken open, vooral de vrijdagmiddag blijkt een populair tijdstip. ‘Het is voor ons ook nog even uitproberen wat het beste werkt. We willen graag goed gevonden worden door de studenten die ons nodig hebben. Daarom willen we graag bekender worden’, vertelt Van Wijngaarden. ‘Ook taalcoaches zijn altijd welkom, zeker vanaf januari kunnen we weer nieuwe student-assistenten gebruiken.’