Nieuws

Kamervragen PvdA over flexplekken aan de HU

Er zijn veel klachten over de nieuwe gebouwen van de HU, waar docenten geen eigen werkplek meer hebben en te weinig ruimtes vinden om ongestoord te overleggen. De onrust aan de hogeschool leidt nu tot Kamervragen.
 
Het idee achter de nieuwe huisvesting aan de HU is eenvoudig. Docenten werken lang niet allemaal op hetzelfde moment. Dankzij flexplekken kunnen ze op elke willekeurige werkplek in de hogeschool aan de slag. Dat kost minder ruimte.
 
Impact
Maar het personeel is er niet blij mee, zo berichtten we eerder over een snelle evaluatie van de nieuwe huisvesting. Regeringspartij PvdA stelt er vandaag Kamervragen over aan de minister van Onderwijs.
 
'Hoe beoordeelt u de impact van deze werkwijze met flexplekken op goed personeelsbeleid en op de kwaliteit van onderwijs en goede begeleiding van studenten', wil de partij onder meer weten, en voegt daaraan toe: 'Vindt u ook niet dat het flexwerken bij de HU zich eerder leent voor de bestuurders zelf dan voor docenten, die in het kader van goed onderwijs en gedegen ondersteuning dagelijks contact met studenten moeten kunnen hebben op een duidelijke plek?'

UPDATE

Schriftelijke vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ontevredenheid rond flexibele werkplekken in de nieuwbouw van de Hogeschool Utrecht
 
'1.       Heeft u kennis genomen van berichtgeving rondom de ontevredenheid bij personeel en studenten als gevolg van het werken met flexplekken in de nieuwbouw van de Hogeschool Utrecht (HU)? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontevredenheid?
2.       Bent u het met mij eens dat een dergelijke onvrede over een nieuwe en van bovenaf opgelegde werkvorm juist het belang aangeeft van versterking van medezeggenschap door personeel en studenten, zoals ook recent is vastgelegd via de Wet Versterking bestuurskracht? Zo, nee waarom niet?
3.       Hoe beoordeelt u de impact van deze werkwijze met flexplekken op goed personeelsbeleid en op de kwaliteit van onderwijs en goede begeleidng van studenten, gelet op de signalen uit berichtgeving dat het onderwijs binnen de HU hierdoor ‘onrustige lessituaties’ kent?
4.       Hoe beoordeelt u in het algemeen het werken met flexplekken in een onderwijsinstelling, zeker gezien het belang dat gehecht dient te worden aan vindbaarheid van en aansluiting tussen student en docent?
5.       Vindt u ook niet dat het flexwerken bij de HU zich eerder leent voor de bestuurders zelf dan voor docenten, die in het kader van goed onderwijs en gedegen ondersteuning dagelijks contact met studenten moeten kunnen hebben op een duidelijke plek?
6.       Hoe beziet u de rol van de overheid in situaties zoals deze, waarbij de keuze voor flexwerken of andere alternatieve werkvormen ook impact kan hebben op de tevredenheid van personeel en studenten en op de kwaliteit van onderwijs?'