Aan de HU zijn er genoeg docenten die net dat stapje extra zetten om hun lessen bijzonder te maken. Elke twee weken volgen we een les bij zo’n docent. Vandaag: Yvette Schreurs van het Instituut voor Gebaren, Taal en Dovenstudies en Docent van het Jaar 2024.
Het is geen geheim dat we ons op het Instituut voor Gebaren, Taal en Dovenstudies bevinden. De gangen hangen vol posters waarop de studievereniging reclame maakt voor de Lustrumdag. Een andere poster kondigt een lezing aan over tolken in Australië en Bali. Een scherm vertoont een filmpje met een gebarende Roodkapje.
Zodra het vijftal studenten het lokaal binnenloopt, is het stil. Yvette staat midden in een kring van stoelen en begint gelijk druk te gebaren. ‘Het is een kleine groep vandaag’, maakt ze duidelijk door haar handen naar elkaar toe te bewegen, gevolgd door een driehoek. De studenten imiteren het gebaar en knikken instemmend. Yvette wijst naar het digibord, die de opdracht van vandaag weergeeft. Een student schudt haar hoofd, waarna Yvette haar handen twee keer naar binnen buigt. Het lokaal lacht. Voor ondergetekende is niet duidelijk waarom.
Gebarenyoga
Yvette zet een filmpje aan over tijdsaanduidingen. De studenten moeten de zinnen als ‘Over twee weken ga ik naar Parijs’ en ‘Om de maand bezoek ik mijn ouders’ proberen over te brengen in gebarentaal. Tussen de gebaren door beleeft de klas de grootste lol, opnieuw onbegrijpelijk voor de buitenstaander. Wanneer iemand het niet lijkt te snappen gooit Yvette twee vingers naar achter, de student maakt een ‘ah!’-gebaar en gaat verder met de oefening. Dan staan ze opeens allemaal overeind en beginnen met iets wat lijkt op spieroefeningen. De vingers wapperen heen en weer en de schouders worden losgeschud.
Tijdens de pauze vertelt gebarentaalstudent Hella over de opleiding: ‘In het begin was het aanpoten. We begonnen gelijk met het alfabet, dus als je een gebaar niet kende kon je het duidelijk maken door het te spellen of door te wijzen naar een voorwerp. Omdat je wordt gedwongen om te gebaren, leer je het ontzettend snel.’ Demi knikt instemmend: ‘Toen ik naar de open dag kwam dacht ik “dit kan ik nooit!” Ik deed toen nog Verpleegkunde en zat daar met een dove student in de klas die ondersteuning kreeg van een tolk. Ik vond dat zo fascinerend, dat ik me later aanmeldde voor gebarentolk.’ Hella: ‘Het juiste woord is inderdaad “ondersteuning”; ze hebben het liever niet over “helpen” omdat dat suggereert dat ze afhankelijk zijn van jou als tolk.’
Creatieve oplossingen
Terug in de klas maakt Yvette snelle handgebaren: een zaadje in de grond, fietsen, gevolgd door een neerwaartse ringvinger. Een student lijkt het niet helemaal te volgen en maakt een ‘hùh!’-gebaar. Yvette maakt van haar handen een doosje. De studenten gaan in twee groepen aan de slag met ieder een eigen opdracht. In een groep zit iemand achter een laptopscherm waar een tekening van een boerderij staat afgebeeld. Terwijl ze het nauwkeurig omschrijft met gebaren, maken de twee andere studenten aantekeningen. ‘Het is warm’, gebaart Yvette met een waaigebaar en ze loopt naar het raam.
Onder de oefeningen door vertelt Roza middels pen en papier, wat haar motiveert om deze studie te volgen. ‘Tijdens de les zoeken we naar manieren om te communiceren zonder spraak. Schrijven is daar een voorbeeld van.’ Terwijl Yvette de uitbeeldende groep nauwlettend in de gaten houdt en ondertussen feedback geeft, schrijft Roza op. ‘Ik ben van huis uit tweetalig opgevoed, Frans en Nederlands, dus ik was benieuwd naar andere mogelijke manieren van communicatie. Zo realiseerde ik me dat je niet alleen communiceert via spraak, maar ook via schrift, gebaren en tekeningen.’ Of ze het moeilijk vindt? ‘Moeilijk? Dove mensen zoeken elke dag naar mogelijkheden om te communiceren in een horende wereld. Daar is dit niets vergeleken mee.’
Waardering voor het vak
Na de les vertelt Hella wat die nou zo leuk vindt aan de lessen van Yvette. ‘Haar lessen zijn persoonlijk. Ik liep in het begin nog een beetje achter. Bij andere vakken heb ik snel het idee dat ik word afgekeurd op mijn fouten, maar dat is hier niet het geval. Als ik een woord even niet weet, wijs ik bijvoorbeeld naar een plaatje van een hond, dat is prima. De lessen zijn informeel en er hangt een heel gezellige sfeer. De kleine groep helpt daar natuurlijk ook bij.’
Door middel van een tolk beaamt Yvette wat Hella zegt. ‘Gebarentaal is een expressieve taal en het kan spannend zijn om je zo te uiten, maar door de kleine groep durf je deze stap sneller te nemen. Het is indrukwekkend hoe snel ze leren. Deze klas is nog maar een halfjaar bezig en ze kunnen nu al zelfstandig met elkaar gebaren. Ze reageren op elkaar, stellen vragen en discussiëren in bepaalde gebaren.’
Of ze blij is met haar benoeming tot Docent van het Jaar? ‘Ik begon hier acht maanden geleden en ik had nog nooit van de verkiezingen gehoord. Ik had het dan ook niet gelijk door dat ik genomineerd was door studenten. Eerst twijfelde ik of ik mee zou doen. Als een dove persoon heb je namelijk altijd die vraag in je achterhoofd: Zullen zij naar mij kijken als persoon of omdat gebarentaal zo leuk staat op het podium? Op het laatste moment besloot ik toch mee te doen. Het is een grote eer vanuit mijn studenten en dat wilde ik graag teruggeven. Het voelt als een verjaardag.’